Retsudvalget 2009-10
REU Alm.del Bilag 310
Offentligt
799409_0001.png
799409_0002.png
799409_0003.png
799409_0004.png
799409_0005.png
799409_0006.png
799409_0007.png
799409_0008.png
799409_0009.png
799409_0010.png
799409_0011.png
799409_0012.png
799409_0013.png
799409_0014.png
799409_0015.png
799409_0016.png
799409_0017.png
799409_0018.png
799409_0019.png
799409_0020.png
799409_0021.png
799409_0022.png
799409_0023.png
799409_0024.png
799409_0025.png
799409_0026.png
799409_0027.png
799409_0028.png
799409_0029.png
799409_0030.png
799409_0031.png
799409_0032.png
799409_0033.png
799409_0034.png
799409_0035.png
799409_0036.png
799409_0037.png
799409_0038.png
799409_0039.png
799409_0040.png
799409_0041.png
799409_0042.png
799409_0043.png
799409_0044.png
799409_0045.png
799409_0046.png
799409_0047.png
799409_0048.png
799409_0049.png
799409_0050.png
799409_0051.png
799409_0052.png
799409_0053.png
799409_0054.png
799409_0055.png
799409_0056.png
799409_0057.png
799409_0058.png
799409_0059.png
799409_0060.png
799409_0061.png
799409_0062.png
799409_0063.png
799409_0064.png
799409_0065.png
799409_0066.png
799409_0067.png
799409_0068.png
799409_0069.png
799409_0070.png
799409_0071.png
799409_0072.png
799409_0073.png
799409_0074.png
799409_0075.png
799409_0076.png
799409_0077.png
799409_0078.png
799409_0079.png
799409_0080.png
799409_0081.png
799409_0082.png
799409_0083.png
799409_0084.png
799409_0085.png
799409_0086.png
799409_0087.png
799409_0088.png
799409_0089.png
799409_0090.png
799409_0091.png
799409_0092.png
799409_0093.png
799409_0094.png
799409_0095.png
799409_0096.png
799409_0097.png
799409_0098.png
799409_0099.png
799409_0100.png
799409_0101.png
799409_0102.png
799409_0103.png
799409_0104.png
799409_0105.png
799409_0106.png
799409_0107.png
799409_0108.png
799409_0109.png
Hondenbetenin perspectiefEen evaluatie van de RAD enaanbevelingen voor het terugdringen van bijtincidentenRapport van de Commissie van Wijzeningesteld door de minister van LNV8 mei 2008
Inleiding........................................................................................................................................................ 1Opdracht van de commissie................................................................................................................. 2Evaluatie van de RAD.............................................................................................................................. 3Daalt het aantal pitbull terriërs?.....................................................................................3Daalt het aantal slachtoffers van bijtincidenten?............................................................3De uitvoeringspraktijk van de RAD ................................................................................4Kan het aantal bijtincidenten worden verminderd?...................................................................... 6Aantal bijtincidenten ......................................................................................................6Toedracht van de incidenten .........................................................................................7Betrokken rassen/typen.................................................................................................8Risico en risicobeleving ...............................................................................................10De betekenis van de MAG-test....................................................................................11Een gerichte aanpak van bijtincidenten.......................................................................................... 13Bijtincidenten in de privésfeer......................................................................................13Bijtincidenten in de openbare ruimte ...........................................................................13Bijtincidenten met honden als slachtoffer ....................................................................14De verantwoordelijkheid van eigenaren en rasverenigingen........................................15Waar staat Nederland in Europa? ...............................................................................16Conclusies en advies............................................................................................................................ 18Samenvatting adviezen......................................................................................................................... 21Dankbetuiging.......................................................................................................................................... 22Literatuur................................................................................................................................................... 23Bijlage: feiten en cijfers
InleidingDe Regeling Agressieve Dieren (RAD)awerd van kracht in 1993 nadat kort na elkaar driekinderen werden doodgebeten door honden van het type pitbull terriër. De RAD houdt in dathet verboden is om honden van het type pitbull terriër te houden. Pitbull terriërs die op hetmoment van het van kracht worden van de regeling in Nederland verbleven moesten on-vruchtbaar worden gemaakt. In de openbare ruimte moesten zij een muilkorf dragen en kortworden aangelijnd.De RAD had tot doel honden van het type pitbull terriër te laten uitsterven om langs deze weghet aantal ernstige bijtincidenten terug te dringen. De regeling is nu 15 jaar van kracht engeeft in toenemende mate aanleiding tot discussie. Vanuit de tweede kamer wordt aangedron-gen op het intrekken van de regeling. De minister van LNV acht het gewenst dat de RADwordt geëvalueerd voordat hierover een besluit wordt genomen. Hiervoor heeft zij een com-missie van wijzen benoemd. De minister heeft de commissie niet alleen gevraagd om de RADte evalueren, maar ook om advies uit te brengen over de manier waarop het risico op honden-beten kan worden verkleind en over de rol die de MAG-test (Maatschappelijk AanvaardbaarGedrag) hierbij kan spelen. De commissie heeft de opdracht (in overleg met de minister) toe-gespitst op bijtincidenten waarvan mensen het slachtoffer zijn. Bijtincidenten waarbij hondenandere honden bijten komen slechts zijdelings aan de orde.Bij het samenstellen van dit rapport heeft de commissie geput uit verschillende bronnen. Zijheeft de Animal Sciences Group (ASG) van Wageningen UR gevraagd om onderzoek te doennaar relevante aspecten van bijtincidenten in de gegevensbestanden van het Centraal Bureauvoor de Statistiek, de gezondheidszorginstellingen, de landelijke politiekorpsen, het arrondis-sementsparket Rotterdam en de Nederlandse dagbladen. Op verzoek van de commissie en deASG heeft TNS NIPO een onderzoek uitgevoerd onder een representatieve steekproef uit deNederlandse bevolking. Daarnaast heeft de commissie de wetenschappelijke literatuur ge-raadpleegd en gesprekken gevoerd met diverse deskundigen en belanghebbenden.Dit heeft een rapport opgeleverd dat uit twee delen bestaat. Het eerste deel (Hondenbeten inperspectief) bevat de conclusies en aanbevelingen van de commissie van wijzen. Het tweededeel (Feiten en cijfers) beschrijft de resultaten van het onderzoek dat op verzoek van de com-missie werd uitgevoerd door de ASG. Wij hopen dat dit rapport een bijdrage zal leveren aaneen evenwichtige afweging tussen veiligheid en dierenwelzijn en aan het verminderen van hetaantal bijtincidenten.
Prof. dr. Paul H.A. FrissenProf. dr. ir. Arie H. HavelaarProf. dr. Freek J. van Sluijs (voorzitter)
a
De RAD is gebaseerd op artikel 73 van de Gezondheid en Welzijnswet voor Dieren. Dit artikel luidt als volgt:1. Het is verboden dieren, behorende tot door Onze Minister aangewezen soorten of categorieën van dierente fokken, in Nederland te brengen, te koop aan te bieden of te verkopen. 2. Het is verboden dieren behoren-de tot ingevolge het eerste lid aangewezen soorten of categorieën van dieren voorhanden te hebben. 3. Inge-volge het eerste lid worden slechts aangewezen soorten of categorieën, waarvan de dieren een gevaar kunnenopleveren voor de veiligheid van mens of dier. Honden van het type pitbull terriër zijn de enige categoriedieren die door de minister is aangewezen.
Hondenbeten in perspectief
1
Opdracht van de commissieDe letterlijke tekst van de opdracht luidde als volgt:1. Een evaluatie van de Regeling Agressieve Dieren, gebruik makend van de beschikbaregegevens, aangevuld met de ervaringen van deskundigen waarin de ontwikkeling van hetaantal honden van het Pitbull Terriërtype en de incidenten die zij veroorzaken zo goedmogelijk worden aangeduid.2. Risicobeoordeling waarbij de risico's op een beet van een Pitbull terriër type en van ande-re hondentypen of rassen nader worden bekeken. Tevens dient het risico van ernstige hon-denbeten met blijvend letsel nader te worden onderzocht.3. Een advies wordt gevraagd op welke wijze het risico van hondenbeten verkleind kan wor-den, zowel in huis als op straat.4. Een advies of de test van het Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag van honden (MAG-test) een rol kan spelen en zo ja op welke manier.
Hondenbeten in perspectief
2
Evaluatie van de RADDaalt het aantal pitbull terriërs?Er zijn geen betrouwbare gegevens over het aantal in Nederland aanwezige honden van hettype pitbull terriër. Dat is niet verwonderlijk gezien de illegale status van deze honden. Hetaantal honden dat in beslag wordt genomen en door de Dienst Regelingen van LNV wordtbewaard is wel goed bijgehouden, maar pas sinds 2000 wordt consequent aangegeven of hetgaat om inbeslagname op grond van de RAD of om andere redenen (bijv. verwaarlozing, mis-handeling of bijtincidenten). In de periode van 1 januari 2000 tot medio 2007 werden eenkleine 2000 honden van het type pitbull terriër in beslag genomen (1.937). Naast dit 'straf-rechtelijke' traject werden ook honden in beslag genomen via een 'bestuursrechtelijk' traject.Dit aantal is beduidend kleiner (in de periode 2003 tot 2007 in totaal 90). Het verschil tussenbeide trajecten wordt verderop uitgelegd.Het aantal inbeslagnames stijgt de laatste jaren gestaag. Het is niet duidelijk of dit wordt ver-oorzaakt door een strengere naleving van de wet, een betere administratie of een stijging vanhet aantal pitbull terriërs in Nederland. Maar een ding is wel duidelijk:De RAD heeft niet geleid tot het beoogde uitsterven van pitbull terriërs in Nederland.
Daalt het aantal slachtoffers van bijtincidenten?Om een beeld te krijgen van het aantal mensen dat in Nederland door een hond wordt gebetenen de ernst van de verwondingen die zij hierbij oplopen heeft de commissie de ASG verzochtgegevens te verzamelen over de aantallen dodelijke slachtoffers, ziekenhuisopnames en be-handelingen bij huisartsen of afdelingen voor spoedeisende hulp (SEH). De gegevens overdodelijke slachtoffers zijn ontleend aan de doodsoorzakenstatistiek van het CBS. De gegevensover behandelingen bij Spoedeisende Hulp komen uit de registratie van de Stichting Consu-ment en Veiligheid (SCV). Zij zijn afkomstig uit twee gegevensbestanden. In de periode1983-1996 gebruikte de SCV het Privé Ongevallen Registratiesysteem (PORS), vanaf 1997het Letsel Informatie Systeem (LIS). In het PORS werden hondenbeten niet apart geregi-streerd, maar door gebruik te maken van aanvullende gegevens als 'contact met hond' en 'ge-beten' konden toch bijtgevallen worden teruggevonden. In het LIS worden bijtwonden welapart geregistreerd. Het aantal ziekenhuisopnames is eveneens afkomstig van de SCV, diehiervoor put uit de Landelijke Medische Registratie (LMR) van Prismant. De gegevens overbezoek aan een huisarts na een bijtincident zijn afkomstig van het Landelijk Informatie Net-werk Huisartsenzorg (LINH). Het beeld dat hieruit naar voren komt is enigszins vertekendomdat alle bijtincidenten worden geregistreerd onder één code. Hieronder vallen dus niet al-leen hondenbeten, maar ook beten door andere diersoorten en door mensen. Deze gegevenszijn gebruikt onder de aanname dat het merendeel van de verwondingen hondenbeten betreften dat de verhouding tussen de verschillende categorieën in de loop van de tijd in grote lijnengelijk blijft.Uit de verzamelde gegevens komt het volgende beeld naar voren:Het aantal dodelijke slachtoffers is door de jaren heen constant. Gemiddeld overleden er in deperiode 1982-2006 in Nederland 1,2 mensen per jaar aan de gevolgen van een hondenbeet. Despreiding bedroeg 0-2 slachtoffers per jaar. Het van kracht worden van de RAD heeft geeninvloed gehad op deze cijfers: het aantal dodelijke slachtoffers dat jaarlijks was te betreuren inde 10 jaar voorafgaand aan het van kracht worden van de RAD verschilt niet wezenlijk vandat in de 10 jaar erna.
Hondenbeten in perspectief
3
Jaarlijks werden gemiddeld 230 slachtoffers van bijtincidenten opgenomen in een ziekenhuis.Het aantal opnames wisselt nogal (van 190 tot 310 per jaar), maar hierin is geen trend zicht-baar. De registratie loopt van 1986 tot 2005 en ook hier heeft het van kracht worden van deRAD niet geleid tot een daling van het aantal geregistreerde gebeurtenissen.Wel is er een daling van het aantal behandelingen van hondenbeten in spoedeisende hulp af-delingen. Dat liep terug van gemiddeld 16.000 behandelingen per jaar in de periode 1987-1991 tot gemiddeld 6.900 per jaar in de periode 2002-2006. Het aantal bezoeken aan huisart-sen lijkt te zijn gestegen van ca. 15.000 per jaar in 1998 tot ca. 50.000 per jaar in 2006, maardeze gegevens zijn afkomstig uit verschillende registratiesystemen en daardoor niet goed metelkaar te vergelijken. Het is niet bekend in hoeverre er in deze registraties dubbeltellingenvoorkomen van slachtoffers die zowel een huisarts bezochten als een afdeling voor spoedei-sende hulp. De aantallen slachtoffers in beide categorieën kunnen dus niet bij elkaar wordenopgeteld. Door deze onzekerheden kan niet worden vastgesteld of de RAD hierop van invloedis geweest.Hoewel de cijfers de werkelijkheid niet volledig weergeven zijn zij voldoende betrouwbaar omte kunnen concluderen dat de RAD niet heeft geresulteerd in een vermindering van het aantalernstige bijtincidenten met dodelijke afloop of verwondingen die opname in een ziekenhuisnodig maakten. Dergelijke incidenten zijn na de invoering van de RAD in aantal gelijk geble-ven. Het aantal behandelingen in afdelingen voor spoedeisende hulp is gedaald, maar dat bijhuisartsen lijkt gestegen. Dit laatste is echte moeilijk met zekerheid te zeggen omdat de oudegegevens afkomstig zijn uit een gegevensbestand waarin verwondingen door bijtincidentenniet als zodanig zijn geregistreerd.
De uitvoeringspraktijk van de RADHet in beslag nemen van pitbull terriërs gebeurt op twee manieren: via een strafrechtelijk envia een bestuursrechtelijk traject. Het strafrechtelijke traject wordt verreweg het meeste ge-volgd; het bestuursrechtelijke traject wordt alleen gebruikt in de provincie Groningen en degemeente Assen.In hetstrafrechtelijketraject wordt een als pitbull terriër aangemerkte hond in beslag geno-men door de politie, de inspectie van LNV (AID) of de inspectie van de Dierenbescherming(LID). Deze instanties dragen de hond over aan de Dienst Regelingen (DR), een uitvoerendeinstantie van het ministerie van LNV. DR meldt bij het Openbaar Ministerie (OM) dat dehond in bewaring is genomen. De eigenaar van de in beslag genomen hond krijgt de moge-lijkheid om afstand te doen van de hond. Als de eigenaar hiervan gebruik maakt wordt dehond door een deskundige van de AID 'geschouwd'. Is de schouwer van menig dat de betref-fende hond inderdaad een pitbull terriër is dan wordt het dier gedood. Is het geen pitbull terri-er dan wordt de hond herplaatst. Als de eigenaar geen afstand doet blijft het meestal niet bijéén schouw. De hond wordt dan eerst geschouwd door een deskundige van de AID. Als dietot de conclusie komt dat het dier geen pitbull terriër is wordt de hond teruggegeven aan deeigenaar. Als het wel een pitbull terriër is wordt het dier vastgehouden. De eigenaar heeft nude mogelijkheid om een klaagschrift in te dienen tegen het resultaat van de schouw. Hiernavolgt een tweede schouw door een deskundige van de AID en/of een door de eigenaar inge-schakelde onafhankelijke schouwer. Meestal wordt deze laatste mogelijkheid ook benut endan zijn er dus drie schouwrapporten over dezelfde hond. Het is vervolgens aan de rechter omdeze rapporten te beoordelen op inhoud en expertise van de schouwer en om een uitspraak tedoen.
Hondenbeten in perspectief
4
In hetbestuursrechtelijketraject wordt de hond in beslag genomen door de politie en overge-dragen aan de burgemeester. Deze deelt de eigenaar mee dat hij spoedeisende bestuursdwangwil toepassen. De burgemeester laat de hond schouwen door een deskundige van de AID. Alsdeze deskundige tot de conclusie komt dat de hond inderdaad een pitbull terriër is wordt deeigenaar verzocht om afstand te doen van de hond. Als de eigenaar met dit verzoek akkoordgaat wordt de hond op last van de burgemeester gedood. Als de eigenaar geen afstand doetkan hij of zij een contra-expertise laten uitvoeren. De burgemeester adviseert om dit te latendoen door één van de drie door het ministerie van LNV aangewezen pitbulldeskundigen. Naeen bezwaarperiode (waarin de eigenaar desgewenst zijn visie kenbaar kan maken) ontvangtde eigenaar (afhankelijk van de uitkomst van de contra-expertise) het besluit dat de hond bin-nen 6 weken zal worden gedood. De eigenaar kan hiertegen een bezwaarschrift indienen bijde voorzieningenrechter en vragen om een nieuwe schouw, maar dergelijke verzoeken wor-den meestal afgewezen.Het belangrijkste verschil tussen beide trajecten is de tijd die de procedure kost. In de periode2000-2006 was de gemiddelde doorlooptijd van het strafrechtelijke traject 101 dagen met eenstandaardafwijking van 114 dagen. De langste doorlooptijd was 777 dagen, het kortste trajectwerd binnen een dag afgehandeld. In het bestuursrechtelijke traject was de gemiddelde door-looptijd in de periode 2003-2006 bij de gemeente Groningen 33 dagen met een standaardaf-wijking van 49 dagen. De langste doorlooptijd was 185 dagen, de kortste een dag. Het eindre-sultaat van beide trajecten toont weinig verschillen: in het strafrechtelijke traject werden 1.315van 1.611bin beslag genomen honden gedood (82%), in het bestuursrechtelijke traject warendit 69 van 76 honden (91%). De belangrijkste oorzaak voor het verschil in doorlooptijd is hetgrotere aantal mogelijkheden om bezwaar te maken in het strafrechtelijke traject. De eigenaarkan een klaagschrift indienen bij de Raadkamer van de Rechtbank. Daarnaast kan hij tijdensde zitting alsnog vragen om een nieuwe contra-expertise. Bij de bestuursrechtelijke aanpak iser slechts één contra-expertise. Hierna kan weliswaar een bezwaarschrift worden ingediendbij de voorzieningenrechter, maar die wijst dit meestal af.De lange doorlooptijden zijn nadelig voor de honden, die hierdoor lang in een kennel moetenverblijven, en voor de eigenaren, die lange tijd in onzekerheid verkeren of hun hond zal wor-den gedood of teruggegeven. Maar ze zijn ook nadelig voor de overheid, die niet alleen dekosten van de rechterlijke procedures, de schouwrapporten van de AID en het bewaren van dein beslag genomen honden betaaltc, maar daarnaast ook nog aanzienlijke aanvullende uitgavendoet om de inrichtingen waar de honden in bewaring worden gehouden te beveiligen. Dit laat-ste is nodig omdat de beheerders van deze inrichtingen regelmatig worden bedreigd.De trage uitvoering van de RAD hangt samen met het rasgebonden karakter van de regeling.De overheid heeft bepaald dat honden tot een ras behoren als zij zijn ingeschreven in eenstamboek dat wordt erkend door de Fédération Cynologique Internationale (FCI). In theoriemaakt dit het mogelijk om door middel van een controle van het stamboek vast te stellen ofeen hond behoort tot een in de regeling genoemd ras. Maar het inschrijven in een stamboekgebeurt op vrijwillige basis en men kan zich dus op eenvoudige wijze aan rasgebonden rege-lingen onttrekken door honden niet te laten inschrijven in een stamboek. Voor pitbullterriër-pitbull terriërs is dit overigens niet aan de orde, want dit 'ras' wordt niet erkend door FCI. Omtoch met een rasgebonden regeling te kunnen werken is de RAD niet van toepassing op een'ras', maar op een 'type'. Een type is een beschrijving van een aantal uiterlijke kenmerken dieDit aantal is lager dan het op de vorige pagina genoemde totaal van 1.937 honden omdat zaken uit 2007 enandere zaken waarvan de uitkomst (nog) niet bekend is buiten beschouwing zijn gelaten.cDe kosten voor het in bewaring houden bedragen 10-15 € per dier per dag.b
Hondenbeten in perspectief
5
voldoende uniek is om de honden waarop de regeling van toepassing is te kunnen onderschei-den van alle andere honden waarop de regeling niet van toepassing is. De meeste kenmerkenin de omschrijving van het 'pitbull terriër type' zijn subjectief (bijv. 'straalt kracht uit', 'atle-tisch, maar niet zeer slank', 'brede kaaktakken', enz.). Het is dan ook niet verwonderlijk datverschillende 'schouwers' bij dezelfde hond tot een tegengesteld oordeel kunnen komen. Voorde rechter is het daarna niet eenvoudig om op objectieve wijze vast te stellen welk subjectiefoordeel juist is. Dit gebrek aan duidelijkheid is een van de grootste problemen bij de uitvoe-ring van de RAD.Een tweede opvallend aspect is het verschil in aanpak tussen verschillende delen van het land.Dit betreft niet alleen het verschil tussen de strafrechtelijke en de bestuursrechtelijke aanpak.Ook binnen de strafrechtelijke aanpak is er een grote variatie. Dit betreft met name het aantalcontra-expertises en de weging hiervan door de rechter. Deze ongelijkheid heeft bijgedragenaan het verder toenemen van negatieve gevoelens over de RAD.De RAD wordt in verschillende delen van het land op uiteenlopende manier gehandhaafd. Hetstrafrechtelijke traject kent veel langere doorlooptijden dan het bestuursrechtelijke. Dit wordtvooral veroorzaakt door het grotere aantal contra-expertises in het strafrechtelijke traject. Declassificatie van typen honden (wel of geen pitbull terriër) berust grotendeels op subjectievecriteria. Hierdoor wordt er door verschillende deskundigen nogal eens een tegengesteld oor-deel gegeven over dezelfde hond. De rechter kan deze oordelen moeilijk tegen elkaar afwe-gen.
Kan het aantal bijtincidenten worden verminderd?Voordat deze vraag kan worden beantwoord moet eerst duidelijk zijn welke factoren bijdra-gen aan het ontstaan van bijtincidenten. Tevens moet worden vastgesteld hoe groot het pro-bleem is, want de middelen die worden ingezet moeten natuurlijk wel in verhouding staan totde ernst van het probleem. Om deze vragen te kunnen beantwoorden heeft de commissie rele-vante feiten verzameld over diverse soorten bijtincidenten. Hierbij wordt onderscheid ge-maakt tussen ernstige en minder ernstige incidenten. Tot de eerste categorie worden gerekendincidenten met dodelijke afloop en incidenten waarbij de verwondingen dusdanig ernstig zijndat opname in een ziekenhuis noodzakelijk is. Van de ernstige incidenten is met behulp vanbestaande gegevensbestanden een goed beeld te krijgen. Voor de minder ernstige incidenten isdit in veel mindere mate het geval en daarom heeft de commissie naar dit aspect nieuw onder-zoek laten doen. In de hierna volgende hoofdstukken wordt achtereenvolgens aandacht be-steed aan het aantal bijtincidenten, de toedracht van de incidenten en de mate waarin bepaaldehondenrassen of typen zijn betrokken bij deze problematiek. Tevens wordt ingegaan op moge-lijke verschillen tussen het objectief gemeten risico en de manier waarop het risico door deburgers wordt beleefd.
Aantal bijtincidentenOm inzicht te krijgen in het totale aantal bijtincidenten in Nederland heeft de commissie deASG gevraagd om een publieksonderzoek te laten uitvoeren door TNS NIPO. Uit dit onder-zoek kan worden afgeleid dat jaarlijks ongeveer 150.000 Nederlanders door een hond wordengebeten. Het merendeel (66%) van deze bijtincidenten is niet ernstig en vereist geen medischebehandeling. Ongeveer een derde van de slachtoffers (ca 50.000) laat zich behandelen dooreen huisarts of bezoekt een afdeling spoedeisende hulp. Dit aantal komt overeen met de cijfersvan de zorginstellingen, wat suggereert dat het publieksonderzoek de werkelijkheid goed be-nadert.Hondenbeten in perspectief6
Kinderen zijn onder de dodelijke slachtoffers oververtegenwoordigd. In de periode 1982 tot2007 was 20% van de dodelijke slachtoffers jonger dan 5 jaar, terwijl deze leeftijdsgroepslechts 6,5% van de bevolking uitmaakt. De aard van de verwondingen en het ziekteverloopbij kinderen verschilt van dat bij volwassenen. Het publieksonderzoek van TNS NIPO geeftaan dat kinderen vooral worden gebeten in het gezicht, terwijl volwassenen vaker wordengebeten in armen en benen. Dit komt overeen met publicaties uit andere landen (VerenigdeStaten1, Canada2, Oostenrijk3, Italië4). De informatie uit processen verbaal en krantenberich-ten over sterfgevallen in Nederland geeft aan dat jonge dodelijke slachtoffers meestal kort nahet bijtincident overlijden aan de directe gevolgen van de verwondingen. Sterfgevallen bijvolwassenen doen zich vaak voor in een later stadium en worden waarschijnlijk vooral ver-oorzaakt door infecties.Bij herstelde slachtoffers kunnen wonden leiden tot blijvende verminking. Ook kan er psychi-sche schade ontstaan. In een Belgisch onderzoek werd vastgesteld dat 12 van 22 kinderen diedoor een hond waren gebeten langer dan een maand leden aan posttraumatische stress stoor-nissen.5Het aantal bijtincidenten lijkt met 150.000 per jaar op het eerste gezicht misschien groot,maar hiervan bestaat twee derde uit minder ernstige incidenten die geen medische zorg verei-sen. Ernstige incidenten die uitlopen op opname in een ziekenhuis (230 per jaar) of overlijden(1-2 per jaar) doen zich slechts zelden voor. Kinderen worden vaker gebeten dan volwasse-nen. Bijtincidenten kunnen psychische schade veroorzaken in de vorm van posttraumatischestress stoornissen.
Toedracht van de incidentenHet bijeenbrengen van gedetailleerde informatie over de 29 sterfgevallen door hondenbetendie in de afgelopen 25 jaar hebben plaatsgevonden is maar ten dele gelukt. Via politiedossiersen het digitale krantenarchief Lexis-Nexis konden door de ASG gegevens worden achterhaaldvan 14 bijtincidenten met dodelijke afloop. In acht gevallen betrof het jonge kinderen; van aldeze incidenten kon gedetailleerde informatie worden gevonden. De overige 21 slachtofferswaren volwassenen, waarvan slechts in 6 gevallen gedetailleerde informatie kon worden ach-terhaald. Deze opvallende discrepantie kan worden toegeschreven aan twee factoren: het tijd-stip van overlijden (kinderen overlijden meestal kort na het bijtincident, volwassenen pas naenige tijd) en de belangstelling van de media (bijtincidenten waarbij kinderen overlijden krij-gen relatief veel aandacht).Van de dodelijke slachtoffers werd 64% (9 van 14) gebeten door een hond uit het eigen huis-houden en in 8 van de 9 gevallen gebeurde dit in of rond het eigen huis. Bij de helft van debijtincidenten met minderjarigen was geen volwassene aanwezig. Dit beeld komt overeen metwat er in de wetenschappelijke literatuur over bijtincidenten is geschreven. Kinderen wordenvooral gebeten door honden die zij kennen3;6-10en de meeste bijtincidenten spelen zich af inhet eigen huis of in de directe omgeving8;11-13. Uit Belgisch onderzoek naar de toedracht vanbijtincidenten bleek verder dat twee derde van de bijtincidenten (67%) door het slachtofferwerd uitgelokt.5Kinderen kunnen normaal hondengedrag niet goed interpreteren en beseffenniet welk risico zij lopen wanneer zij met honden omgaan.Naast deze bijtincidenten in de eigen vertrouwde omgeving worden mensen ook gebeten in deopenbare ruimte. Hierbij zijn meestal honden betrokken die het slachtoffer niet kent. Het on-derzoek van TNS NIPO geeft aan dat dit ca. 30% van de bijtincidenten betreft. Volwassenen
Hondenbeten in perspectief
7
zijn vaker slachtoffer van dit soort incidenten dan kinderen. Er is weinig onderzoek gedaannaar deze categorie bijtincidenten en de wetenschappelijke literatuur biedt hierover geenbruikbare informatie. Wel wordt er bij ernstige incidenten met 'vreemde' honden vaak aangiftegedaan bij de politie. De processen verbaal die hierbij worden opgemaakt worden opgeslagenin de landelijke databank 'Blueview'. Uit dit gegevensbestand kan worden afgeleid dat ruim dehelft van de bijtincidenten door onbekende honden niet door het slachtoffer werd uitgelokt.De meeste bijtincidenten doen zich voor in de huiselijke kring en betreffen de eigen of eenbekende hond. Kinderen zijn vaker slachtoffer dan volwassenen en lokken incidenten dikwijlsonbewust uit omdat zij normaal hondengedrag niet goed kunnen interpreteren. Bij bijtinci-denten in de openbare ruimte zijn juist vaker volwassenen betrokken. Uitlokking (bewust ofonbewust) door het slachtoffer is hier minder vaak aan de orde.
Betrokken rassen/typenBij veel bijtincidenten wordt het ras of type hond dat heeft gebeten niet geregistreerd. Boven-dien is het niet altijd zeker of het ras van de bijtende hond juist is geclassificeerd. Het is daar-door moeilijk om een compleet overzicht te krijgen van de rassen die bij bijtincidenten zijnbetrokken.Van 12 bijtincidenten met dodelijke afloop is het ras of type van de daders bekend. In driegevallen betrof het honden van het type pitbull terriër, in 2 gevallen Rottweilers (in een vandeze gevallen werd het slachtoffer aangevallen door twee Rottweilers). De overige 7 inciden-ten werden veroorzaakt door 7 verschillende rassen/typen: Belgische herder, bouvier desFlandres, Jack Russell terriër, mastino Napoletano, sint-bernard, Siberische husky, en eenbastaard.Een belangrijke plaats waar gegevens zijn vastgelegd over bijtincidenten zijn de dossiers vande politie. De ASG heeft twee bronnen geraadpleegd: de landelijke databank van de politie-korpsen 'Blueview' en de strafdossiers van het arrondissementsparket Rotterdam. Uit het be-stand van 'Blueview' werden 404 bijtincidenten nader onderzocht waarbij 385 honden warenbetrokken. Deze gevallen hebben betrekking op de periode 2001-2008. Van 250 honden washet ras bekend, bij 72 honden was dit niet het geval. De overige 63 honden waren kruisingen.De lijst wordt aangevoerd door de pitbullterriër, die verantwoordelijk was voor 80 van de 385incidenten (21%). Andere vaak genoemde rassen waren de American Staffordshire terriër, deRottweiler, de Amerikaanse buldog, de Bordeaux dog, de Dobermann, de Belgische herder,de witte herder en de bouvier. Een vreemde eend in de bijt is de Anatolische (Turkse) herder,die weinig voorkomt maar relatief is oververtegenwoordigd.Bij het arrondissementsparket Rotterdam konden 37 dossiers van bijtincidenten met mensenals slachtoffer worden gevonden waarbij het ras/type van de bijtende hond was vastgelegd. Dezaken hebben betrekking op de periode 2000-2006 en betreffen in totaal 41 honden. Meer dande helft van de bijtincidenten (26 gevallen = 63%) komt voor rekening van honden van hettype pitbull terriër. Andere rassen volgen op (grote) afstand: 3 Belgische herders, 4 bastaardenen verder een reeks rassen die telkens met een enkele hond zijn vertegenwoordigd.Zowel voor de dossiers van 'Blueview' als voor die van het parket Rotterdam geldt dat hetmerendeel van de incidenten zich voordeed in de openbare ruimte en dat het slachtoffer debijtende hond niet kende. Ongeveer de helft van de slachtoffers werd gebeten zonder dat zijzich met de hond bemoeiden. 'Blueview' geeft aan dat de bijtende hond in 18% van de geval-
Hondenbeten in perspectief
8
len werd opgehitst; in de dossiers van het parket Rotterdam was dit het geval bij 16% van degevallen.De ernst van de letsels verschilde in beide registraties. In de Rotterdamse zaken liep meer dande helft (55%) van de 37 slachtoffers ernstige verwondingen op, in de 'Blueview' zaken wasdit het geval bij 93 van de 404 gevallen (23%). Zowel bij de 'Blueview' zaken als bij de Rot-terdamse dossiers waren de verwondingen die werden toegebracht door pitbull terriërs nieternstiger dan de verwondingen door ander rassen/typen.Een derde bron van gegevens over betrokkenheid van hondenrassen/typen bij bijtincidenten ishet publieksonderzoek van TNS NIPO. In dit onderzoek werden zowel gegevens verzameldover het hondenbezit als over bijtincidenten. Uit deze gegevens werd berekend welke rassenbovengemiddeld vaak bijten. De lijst wordt aangevoerd door de Weimarse staande hond en deAiredale terriër. De pitbull terriër komt in dit overzicht niet voor omdat het geen door de FCIerkend ras is, maar de nauw verwante American Staffordshire terriër wordt wel genoemd. Ditras staat op de 8eplaats, direct achter de Rottweiler. Andere rassen/typen die significant vakerbetrokken zijn bij bijtincidenten dan op grond van hun geschatte voorkomen in Nederlandmag worden verondersteld zijn de bull terriër, de Leonberger, de Dalmatiër, de Dobermann,de border terriër, de Duitse en de Belgische herder, de bouvier en de Jack Russell terriër.Uit deze bronnen komen sterk verschillende verdelingen van rassen naar voren. Op het eerstegezicht is dit verwarrend, maar de overzichten betreffen verschillende soorten incidenten. Dedodelijke ongevallen zijn bijna allemaal incidenten in de privéomgeving met kinderen alsslachtoffer. De strafzaken betreffen hoofdzakelijke incidenten in de openbare ruimte waarbijvooral volwassenen werden gebeten. Het publieksonderzoek betreft weer de privé omgeving,maar hier leidt het merendeel van de gemelde incidenten slechts tot lichte verwondingen diegeen medische zorg vereisen.Een vierde bron is de wetenschappelijke literatuur, maar publicaties over de betrokkenheidvan specifieke rassen bij bijtincidenten zijn schaars. In Berlijn werd een onderzoek uitgevoerddat qua opzet vergelijkbaar is met het publieksonderzoek van TNS NIPO. Ook hier werd debetrokkenheid bij bijtincidenten van diverse rassen door de onderzoekers in verband gebrachtmet het totale aantal honden van deze rassen. Een belangrijk verschil met het NIPO onderzoekis dat de gegevens over bijtincidenten afkomstig waren van de overheid. Het betreft hier waar-schijnlijk vooral incidenten in de openbare ruimte. De drie rassen die in Berlijn het meest wa-ren betrokken bij bijtincidenten waren de mastiff, de pitbull terriër en de American Stafford-shire terriër.11Ook de Rottweiler, herdershonden en de Dobermann waren relatief vaak be-trokken. Enigszins verbazend is de hoge score van de keeshond in dit onderzoek, want dit raswordt in geen enkel ander overzicht van bijtende honden genoemd.Een Amerikaans onderzoek beschrijft 238 bijtincidenten met dodelijke afloop die zich af-speelden in de periode 1979 tot 1998. Bij deze incidenten waren minstens 25 rassen betrok-ken, maar pitbull terriërs en Rottweilers waren samen verantwoordelijk voor meer dan dehelft van de sterfgevallen.14Deze cijfers geven duidelijk aan dat bepaalde rassen/typen honden opvallend vaak zijn be-trokken bij bijtincidenten, maar er kan niet uit worden afgeleid hoe groot de percentages 'bij-ters' en 'niet-bijters' zijn binnen deze rassen/typen. In de dossiers van het parket Rotterdamzijn hierover wel gegevens te vinden met betrekking tot de pitbull terriërs. Van de 347 zakenmet betrekking tot art. 73 GWWD en/of 425 Strafrecht ging het in 37 zaken om hond-bijt-
Hondenbeten in perspectief
9
mens incidenten, waarbij in 26 gevallen een hond van het type pitbull terriër was betrokken.Dit betekent dat pitbull terriërs verantwoordelijk waren voor 70% van de hond-bijt-mens inci-denten, maar van het totaal aantal in beslag genomen pitbull terriërs was 'slechts' 7% betrok-ken bij een dergelijk incident. Dit is beduidend hoger dan het percentage pitbullachtigen dat inhet onderzoek in Berlijn was betrokken bij bijtincidenten: voor pitbull terriërs was dit 1,74%van alle honden van dit ras en voor de nauw verwante Staffordshire bull terriër 1,68% .11De-ze percentages waren vergelijkbaar met die van andere als 'gevaarlijke' beschouwde ras-sen/typen zoals herdershonden (1,76%), Dobermanns (1,60%) en de Rottweilers (1,49%). Tervergelijking enkele gegevens uit hetzelfde onderzoek over rassen die bekend staan als 'onge-vaarlijk': van de golden retrievers was 0,34% betrokken bij bijtincidenten en van de Labradorretrievers 0,53%.11Pitbull terriërs zijn relatief vaak betrokken zijn bij bijtincidenten in de openbare ruimte. Ditgeldt ook voor andere rassen zoals de American Staffordshire terriër, de Rottweiler, de Ame-rikaanse buldog, de Bordeaux dog, de Dobermann, de Belgische en de Zwitserse witte her-dershond en de bouvier, zij het in mindere mate. Ondanks de opvallende betrokkenheid vanpitbull terriërs bij bijtincidenten lijkt toch slechts een beperkt deel van deze honden zich hier-aan schuldig te maken. Er zijn geen aanwijzingen dat de verwondingen die worden toege-bracht door pitbull terriërs ernstiger zijn dan letsels die worden veroorzaakt door andererassen.
Risico en risicobelevingWanneer het aantal ernstige verwondingen door hondenbeten wordt vergeleken met andereongevallen in de privésfeer of bij de vrijetijdsbesteding blijkt dat het risico zowel in absoluteals in relatieve zin klein is. Hondenbeten zijn jaarlijks verantwoordelijk voor 1,2 sterfgeval-len, 230 opnames in een ziekenhuis en 7000 behandelingen bij een afdeling voor spoedeisen-de hulp. Het beoefenen van sport resulteert in 11 doden per jaar en 160.000 behandelingen bijafdelingen voor spoedeisende hulp; doe het zelf activiteiten zijn verantwoordelijk voor 23,5sterfgevallen per jaar en 30.000 behandelingen bij een spoedeisende hulp.In een op feiten gebaseerde benadering wordt het risico van een gebeurtenis gemeten aan dehand van de door de gebeurtenis jaarlijks toegevoegde kans op overlijden van een individu.15Voor de gebeurtenis 'overlijden door hondenbeet' is deze kans ongeveer 1 op 13 miljoen. Datis zeer klein, maar de berekende objectieve kans op overlijden is slechts een van de vele as-pecten die bepalen hoe de burger een risico beleeft.Subjectieve aspecten zoals gevoelens van angst of bedreiging zijn evenzeer van belang. Kin-deren kunnen door bijtincidenten psychische schade oplopen in de vorm van posttraumatischestresstoornissen en zowel kinderen als volwassenen kunnen zich in de openbare ruimte doorhonden bedreigd voelen. In dit verband is het relevant om ook aandacht te besteden aan socia-le context waarin de incidenten zich afspelen en aan de eigenaren van de in beslag genomenof bijtende honden.Het aantal inbeslagnames is niet gelijkmatig over het land verdeeld. In de periode 2000-2006deden de meeste zaken zich voor in de arrondissementen Rotterdam (politieregio Rotterdam-Rijnmond: 388), Den Haag (politieregio Hollands midden/Haaglanden: 128) en Maastricht(politieregio Limburg Zuid: 117). Wanneer verder wordt ingezoomd op de regio met hetgrootste aantal zaken (Rotterdam-Rijnmond) blijkt dat de strafzaken op grond van artikel 73GWWD niet regelmatig over de regio zijn verdeeld: de wijken Charlois, Delfshaven enHoogvliet hebben relatief meer strafzaken dan gemiddeld, terwijl de wijken Prins Alexander10
Hondenbeten in perspectief
en Hillegersberg-Schiebroek onder het gemiddelde liggen. Deze gegevens maken duidelijkdat overtredingen van de RAD zich vooral voordoen in wijken met veel overlastproblematieken een relatief lage sociaaleconomische status.De aanleiding tot inbeslagname van pitbull terriërs op grond van artikel 73 GWWD is diversen varieert van meldingen van bijtincidenten, agressiviteit of overlast door honden tot 'bij-vangst' bij aanhouding wegens andere strafbare feiten. Bij 109 dossiers uit de regio Rotter-dam-Rijnmond werd door de ASG onderzoek gedaan naar de achtergrond van de eigenaren.De dossiers werden aselect getrokken uit vier stapels die elk een andere aanleiding voor inbe-slagname vertegenwoordigden. Van de 109 getrokken dossiers betroffen er 32 uitsluitend eenovertreding van de RAD. Bij 25 zaken was er tevens sprake van een ander strafbaar feit (bijv.het bezitten van een hennepkwekerij), 27 hadden betrekking op een bijtincident en 25 opagressiviteit of overlast. Meer dan de helft van de eigenaren van de bij deze incidenten be-trokken honden (58%) bleek een strafblad te hebben dat varieerde van rijden zonder rijbewijstot mishandeling en/of doodslag. Deze bevindingen komen overeen met die van Amerikaansonderzoek, waarin werd vastgesteld dat eigenaren van gevaarlijke ('vicious') honden signifi-cant vaker waren veroordeeld voor criminele activiteiten dan eigenaren van niet-gevaarlijkehonden.16Het is begrijpelijk dat de combinatie van een 'gevaarlijke' hond en een eigenaar met een cri-minele achtergrond als extra bedreigend wordt ervaren. Wanneer zich een ernstig bijtincidentvoordoet krijgt dit zo veel aandacht van de media dat er een reële kans is dat dit beeld lande-lijk wordt verspreid. Dit draagt bij aan het ontstaan van gevoelens van angst en bedreiging dieniet in verhouding staan tot het objectief berekende risico.Het objectief berekende risico slachtoffer te worden van een ernstig bijtincident is klein. Dekans om ernstige verwondingen op te lopen bij doe-het-zelven of sporten is veel groter, maartoch lijken hondenbeten als bedreigender te worden ervaren. Dit hangt waarschijnlijk samenmet het onvrijwillige karakter van bijtincidenten en met het zich bedreigd voelen in de open-bare ruimte. Daarnaast beïnvloedt publiciteit over dodelijke ongevallen met kinderen demaatschappelijke perceptie van onveiligheid. Eventuele maatregelen moeten niet alleen zijngericht op het terugdringen van bijtincidenten, maar ook op het daaraan gerelateerde gevoelvan onveiligheid bij de burgers.
De betekenis van de MAG-testDe MAG-test (Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag) bestaat uit een serie afzonderlijke ge-dragstesten die in wisselende combinaties worden afgenomen. De oorspronkelijke test werd in1997 geïntroduceerd en bestond uit 43 subtesten, die in een binnenruimte moesten wordenafgenomen. De complete test nam ongeveer 45 minuten in beslag en dat maakte het onmoge-lijk om de test toe te passen bij grote groepen honden. Op verzoek van de Raad van Beheer opKynologisch Gebied in Nederland werd een verkorte versie ontwikkeld die uit slechts 16 sub-testen bestaat en buiten wordt afgenomen. De Raad van Beheer wil deze test gebruiken om tevoorspellen of bepaalde honden zullen bijten, wat de mogelijkheid biedt om honden die bijdeze test als agressief worden aangemerkt uit te sluiten van de fokkerij. De voorspellendewaarde van de test is onderzocht bij 220 honden door het bijtgedrag van de geteste hondengedurende een jaar te volgen. De onderzoekers concluderen dat 'de test wordt geacht om opeen statistisch significante manier het optreden van toekomstig agressief bijten van onbeken-den door honden in een niet-territoriale context te voorspellen gedurende een jaar na de testmet een nauwkeurigheid van 81%'.17
Hondenbeten in perspectief
11
De MAG-test kan worden beschouwd als een diagnostische test voor de afwijking 'agressiefbijten'. De waarde van een diagnostische test wordt beoordeeld aan de hand van twee ken-merken: de gevoeligheid en de specificiteit. De gevoeligheid geeft aan hoe goed de afwijkingwordt herkend, de specificiteit hoe nauwkeurig de diagnose is. Of anders gezegd: hoe vaak dediagnose ten onrechte wordt gesteld.In het hiervoor geciteerde onderzoek van Planta et al.17is de gevoeligheid 69% en de specifi-citeit 84%. Interessanter dan de gevoeligheid en de specificiteit zijn de positieve en negatievevoorspellende waarde. In de onderzochte groep honden is de positief voorspellende waarde(de voorspelling dat een hond zal bijten) 46% en de negatief voorspellende waarde (de voor-spelling dat een hond niet zal bijten) 93%. Deze resultaten zijn echter afhankelijk van de matewaarin bijtgedrag voorkomt in de onderzochte populatie. In de onderzochte groep waren(waarschijnlijk bewust) honden opgenomen die bijtgedrag vertoonden. In een ongeselecteerdegroep honden zal bijtgedrag waarschijnlijk minder vaak voorkomen. In dat geval daalt de po-sitief voorspellende waarde en stijgt de negatief voorspellende waarde. De MAG-test is dusconservatief in die zin dat er bij het weinig voorkomen van bijtgedrag een (forse) overschat-ting zal zijn van het aantal honden dat als bijtgevaarlijk wordt beschouwd. Dit maakt deMAG-test vooral geschikt om te worden ingezet als een instrument bij het weren van hondenmet een verhoogd risico op bijten uit een fokpopulatie waar agressief gedrag een probleem is.Het inzetten van de test om vast te stellen of een als gevaarlijk aangemerkte hond zal bijtenligt moeilijker. De positief voorspellende waarde is vrij laag en dat betekent dat er een vrijgrote kans is dat de onderzochte hond ten onrechte als agressief zal worden aangemerkt. Aan-vullend onderzoek door een gedragsdeskundige is in dergelijke gevallen nodig om tot eenoordeel te komen. Dit soort onderzoek wordt al uitgevoerd bij honden die in beslag zijn ge-nomen na een bijtincident en niet behoren tot het type pitbull terriër. Het dient om vast te stel-len of het bijtincident het gevolg is van abnormaal agressief gedrag van de hond of van eentekortschietende begeleiding door de eigenaar. In het eerste geval is euthanasie de enige op-lossing, in het tweede kan herhaling van het bijten ook worden voorkomen door de hond teplaatsen bij een nieuwe eigenaar die het dier beter in de hand kan houden.Het gedragskundig onderzoek heeft een aantal subjectieve elementen. Dit houdt het gevaar indat het bij de rechter een zelfde verwarring zal veroorzaken als het schouwen van honden.Een verdere ontwikkeling van de MAG-test kan helpen om dit te voorkomen. Hierbij verdie-nen twee aspecten aandacht: het vergroten van de voorspellende waarde en het opnemen vanmeer kenmerken van agressief gedrag. De huidige test besteedt bijvoorbeeld geen aandachtaan de kracht waarmee wordt gebeten en het vertonen van dreiggedrag, aspecten die in hetgedragskundig onderzoek een belangrijke rol spelen bij het schatten van het bijtrisico.De MAG-test is een bruikbaar hulpmiddel bij het selecteren van dieren voor de fokkerij vanrassen waar agressie een probleem is. De test is niet geschikt om als enig instrument te wor-den gebruikt voor het beoordelen van individuele gevallen. Hiervoor is de voorspellendewaarde te laag en de kans dat een hond ten onrechte als bijtgevaarlijk wordt aangemerkt tegroot. In dergelijke gevallen is aanvullend onderzoek door een gedragskundige nodig om tekunnen vaststellen of de betreffende hond abnormaal agressief is.
Hondenbeten in perspectief
12
Een gerichte aanpak van bijtincidentenBijtincidenten in de privésfeerHet grootste deel van de bijtincidenten doet zich voor in de privésfeer. Hiervoor kunnen ver-schillende oorzaken worden aangewezen: het onvoldoende op de hoogte zijn van normaalgedrag van honden, het niet goed kunnen inspelen op dit gedrag, het zonder toezicht in eenruimte achterlaten van kinderen en honden, het niet onderkennen van gevaarlijke situaties,onvoldoende kennis van de mate waarin het gekozen ras geschikt is voor de privésituatie, enz.Goede en makkelijk bereikbare voorlichting is het krachtigste wapen dat kan worden ingezettegen deze achterstand aan informatie. De overheid heeft hieraan recent een flinke bijdragegeleverd door het in oktober 2007 opgerichte Landelijk Informatie Centrum voor Gezel-schapsdieren (LICG) financieel te ondersteunen. Een van de initiatieven die het LICG heeftgenomen is het in Nederland uitbrengen van het 'Blauwe hond project'. Dit van oorsprongBelgisch-Engelse project is er op gericht om kinderen van 3 tot 6 jaar en hun (groot)ouders teleren hoe ze veilig met hun hond kunnen omgaan in de thuissituatie. Dergelijke initiatievenmoeten worden voortgezet en waar mogelijk uitgebreid.Goede en makkelijk bereikbare voorlichting is het beste middel om bijtincidenten in de privé-sfeer terug te dringen.
Bijtincidenten in de openbare ruimteBijtincidenten in de openbare ruimte maken weliswaar slechts een derde deel uit van het tota-le aantal bijtincidenten, maar ze dragen in belangrijke mate bij aan een gevoel van onveilig-heid bij de burger dan de beten in de privésfeer. De RAD is ingesteld om met name dit soortbijtincidenten terug te dringen, maar dat doel lijkt niet bereikt. De pitbull terriërs zijn in Ne-derland niet uitgestorven en daarmee is het beoogde preventieve effect van de RAD niet totstand gekomen. De RAD heeft bij politie en justitie een lage prioriteit (er wordt alleen reactiefgehandhaafd), wat gezien het geringe aantal ernstige slachtoffers van bijtincidenten in deopenbare ruimte is te begrijpen. De regeling is verder lastig uit te voeren vanwege de veleexpertises en contra-expertises die voortkomen uit het rasgebonden karakter van de RAD.Er zijn dus weinig redenen om de RAD te handhaven, maar de overheid moet wel de ordehandhaven en het gevoel van veiligheid bij de burgers bevorderen. Dit kan het beste gebeurendoor de aandacht niet primair te richten op de honden, maar op de combinatie van hond eneigenaar. De huidige wetgeving biedt hiervoor verscheidene mogelijkheden. In artikel 425Strafrecht wordt aangegeven dat strafbaar is'hij die een dier op een mens aanhitst of een on-der zijn hoede staand dier, wanneer het een mens aanvalt, niet terughoudt',en'hij die geenvoldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaar-lijk dier'.De sancties bestaan uit geldboetes en gevangenisstraf.Honden die een mens hebben gebeten worden in beslag genomen en door een gedragskundigeonderzocht. Als ze 'bijtgevaarlijk' zijn worden ze gedood. Als ze dat niet zijn worden ze her-plaatst bij een nieuwe eigenaar of teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar. De keuzetussen deze twee mogelijkheden hangt af van de mate waarin de eigenaar in staat wordt ge-acht nieuwe bijtincidenten te voorkomen. Veroordeling op grond van artikel 425 Strafrecht isook mogelijk als de hond (nog) niet heeft gebeten, maar wel door de eigenaar werd opgehitst.In een dergelijk geval wordt het zelfde traject doorlopen als na een bijtincident: in beslagnameen onderzoek door een gedragskundige. Als het dier gevaarlijk is en niet kan worden gesocia-liseerd wordt het gedood.
Hondenbeten in perspectief
13
Daarnaast is er ook een mogelijkheid om bestuursrechtelijk op te treden. Gemeenten kunnenin een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) regels uitvaardigen voor het houden vanhonden in de openbare ruimte. Burgers die zich niet aan deze regels houden kan worden op-gedragen om de situatie in overeenstemming te brengen met de verordening. De sancties be-staan uit een boete of een dwangsom.In uitzonderlijke gevallen kan de burgemeester een hond gevaarlijk verklaren en de eigenaarbeperkingen opleggen. Als deze zich hier niet aan houdt kan de burgemeester de hond in be-slag laten nemen op grond van artikel 172 lid 3 van de Gemeentewet (bijzondere bevoegdheidvan de burgemeester bij verstoring van de openbare orde). Daarna kan een zelfde traject wor-den gevolgd als bij overtreding van artikel 425 Strafrecht.Een aspect dat bij de beoordeling van het gevaar moet worden meegewogen is eerdere be-trokkenheid bij een bijtincident. Om dit met zekerheid te kunnen vaststellen moeten hondendie zijn betrokken bij een bijtincident verplicht worden geïdentificeerd en als 'bijter' geregi-streerd.Bijtincidenten in de openbare ruimte kunnen worden bestreden door in de APV strikte regelsop te nemen voor het houden van honden en deze regels actief te handhaven in gebieden waarop dit terrein veel overlast wordt ervaren. Als zich een bijtincident heeft voorgedaan moetworden gehandhaafd op basis van artikel 425 Strafrecht. Honden die bij een bijtincident zijnbetrokken maar niet worden gedood moeten op adequate wijze worden geïdentificeerd en alsbijtgevaarlijk geregistreerd.
Bijtincidenten met honden als slachtofferDe registratie van bijtincidenten met mensen als slachtoffer is weliswaar niet perfect, maarvoldoende uitgebreid om een beeld te krijgen van de omvang en de aard van de problematiek.Dit geldt niet voor bijtincidenten waarvan honden het slachtoffer zijn. Er is geen doodsoorza-ken statistiek voor honden en ook geen centrale registratie van behandelingen bij dierenartsenof opnames in dierenklinieken. De enige gegevens die over dit soort incidenten konden wor-den gevonden zijn aangiftes bij de politie. In het onderzoek dat de commissie heeft laten ver-richten door de ASG werden 798 dossiers bestudeerd uit het bestand 'Blueview'. Hiervan be-troffen 404 dossiers incidenten van het type 'hond bijt mens' en 235 van het type 'hond bijthond'.Als het aandeel van deze beide soorten incidenten in het totale aantal bijtincidenten wordtberekend blijkt dat de slachtoffers bij 63% van de aangegeven incidenten mensen zijn en bij37% honden. In het bestand van het parket Rotterdam werden 41 dossiers gevonden met men-sen als slachtoffer en 24 dossiers met honden. In deze laatste groep werden zes honden doorhun aanvaller doodgebeten en liepen er vijf ernstige verwondingen op. Van de overige getrof-fen dieren zijn geen details bekend. Pitbull terriërs waren met 13 incidenten duidelijk overver-tegenwoordigd en ook de nauw verwante American Staffordshire terriër kwam met 4 gevallenrelatief vaak voor in de categorie hond bijt hond.De verdeling tussen de groepen hond bijt mens en hond bijt hond in het bestand van het parketRotterdam is identiek aan die van 'Blueview'. Deze cijfers wekken de indruk dat bijtincidententussen honden minder vaak voorkomen dan tussen honden en mensen. Het is de vraag of ditbeeld juist is. De cijfers hebben alleen betrekking op incidenten waarvan aangifte is gedaan en
Hondenbeten in perspectief
14
het is denkbaar dat bijtincidenten met menselijke slachtoffers hiertoe vaker aanleiding gevendan incidenten waarbij een hond het slachtoffer was.Over de aard van de verwondingen die honden bij bijtincidenten oplopen is weinig bekend,maar ook hier is er een reële kans dat deze verschillen van die bij de mens. De meeste hondenzijn kleiner dan mensen en dit plaatst de slachtoffers in een ongunstiger positie ten opzichtevan de daders. De kans op ernstige verwondingen wordt hierdoor groter. De diergeneeskundi-ge literatuur omvat verscheidene publicaties van patiënten met bijtwonden, waaronder ookgrotere reeksen.18Uit de beschrijvingen van deze gevallen blijkt dat vooral kleine hondenslachtoffer worden van bijtincidenten en dat deze groep ook de ernstigste verwondingen op-loopt.Bijtincidenten waarbij honden ernstig worden gewond of gedood krijgen even goed aandachtvan de media als incidenten met menselijke slachtoffers en dragen hierdoor bij aan een gevoelvan onveiligheid bij de burgers. De door ons voorgestelde aanpak van bijtincidenten met men-selijke slachtoffers richt zich primair op de eigenaren van bijtende honden en kan ook wordentoegepast op bijtincidenten met honden als slachtoffer. Dit vereist een aanpassing van artikel425 Strafrecht. Het eerste lid van dit artikel heeft uitsluitend betrekking op het bijten vanmensen. De strekking van dit artikel zou moeten worden uitgebreid tot het bijten van anderedieren. Dit vergoot de mogelijkheden om op te treden tegen eigenaren van honden die dooragressief gedrag schade hebben veroorzaakt maar geen mens hebben gebeten.De strekking van artikel 425 Strafrecht moet worden uitgebreid van het uitsluiten bijten vanmensen tot het bijten van andere dieren.
De verantwoordelijkheid van eigenaren en rasverenigingenUit de in dit rapport gepresenteerde gegevens blijkt duidelijk dat sommige hondenrassen, enmet name honden van het type pitbull terriër, vaker dan andere rassen zijn betrokken bij bijt-incidenten. Eigenaren die een dergelijk type hond aanschaffen dienen zich te realiseren dat zijdaarmee een bijzondere verantwoordelijkheid aanvaarden. Deze verantwoordelijkheid kanzich bijvoorbeeld uiten in het volgen van gehoorzaamheidstrainingen met de hond, het aanlij-nen in de openbare ruimte, en het nemen van voldoende voorzorgen om uitbreken te voorko-men. Ontkennen van de hogere risico’s getuigt van een gebrek aan verantwoordelijkheid.Rasverenigingen moeten actief voorlichting geven aan eigenaren van meer dan gemiddeldbijtgevaarlijke rassen en typen honden. Ook dienen zij zich in te spannen om abnormaleagressie binnen het ras te bestrijden door een zorgvuldige selectie van ouderdieren in de fok-kerij. De MAG-test kan hierbij als instrument worden gebruikt.Eigenaren en verenigingen van rassen die vaak zijn betrokken bij bijtincidenten hebben eeneigen verantwoordelijkheid voor het beperken van bijtincidenten. Zij dienen adequate maat-regelen te nemen om de kans op bijten door hun eigen hond te beperken en om abnormaleagressie binnen het ras terug te dringen.
Hondenbeten in perspectief
15
Waar staat Nederland in Europa?Voordat bestaande wetgeving wordt vervangen door nieuwe regels is het goed om eens rondte kijken hoe andere landen met dezelfde problematiek omgaan. De Commissie heeft de ASGgevraagd om te onderzoeken welke wetgeving in Europese landen wordt toegepast op 'gevaar-lijke' honden. Ter vergelijking is ook gekeken naar de Verenigde Staten en Canada. Hierbijmoet worden opgemerkt dat het onderzoek zich heeft beperkt tot de wetgeving. Het betreftdus niet de uitvoeringspraktijk en eventuele evaluaties door de betrokken overheden.Uit het onderzoek komt naar voren dat er een grote verscheidenheid bestaat in de wetgevingop dit gebied. Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Groot Brittannië, Ierland, Roeme-nië, Canada en enkele Amerikaanse staten kennen rasspecifieke wetgeving. Daarbij wordenals gevaarlijk beschouwde hondenrassen/typen op wisselende wijze ingedeeld in categorieën.Denemarken, Groot Brittannië en Ierland kennen één categorie, Frankrijk, Duitsland en Roe-menië twee en Spanje hanteert drie categorieën. Honden van het type pitbull terriër, AmericanStaffordshire terriër, bull terriër en Staffordshire bull terriër worden in vrijwel alle landeningedeeld in de hoogste categorie. Maar ook hier speelt het probleem 'ras' of 'type': in Frank-rijk worden honden behorend tot de genoemde rassen alleen ingedeeld in de categorie 'vecht-honden' als zegeenstamboom hebben. Als ze wel zijn ingeschreven in een stamboek vallenze in de lagere categorie 'bewakings- of verdedigingshonden'.In Duitsland, Groot Brittannië en Ierland is het houden van in de wet genoemde rassen verbo-den, maar in al deze landen zijn hierop uitzonderingen mogelijk. De honden mogen dan ondervoorwaarden worden gehouden. In Frankrijk, Spanje, en Roemenië betreft de wet alleen hethouden onder voorwaarden. Deze voorwaarden kunnen zowel de eigenaar betreffen als dewijze waarop de hond wordt gehouden. Voorwaarden die aan de eigenaar worden gesteld zijnoa. een minimumleeftijd van 18 jaar, niet zijn veroordeeld voor een misdaad, niet eerder eenhond hebben gehad die onder de betreffende wet in beslag is genomen, en een adequate aan-sprakelijkheidsverzekering om eventuele bijtschade te kunnen vergoeden (Frankrijk). Spanjegaat nog verder en eist bovendien door geautoriseerde centra afgegeven certificaten waarinwordt verklaard dat de eigenaar fysiek capabel en psychologisch geschikt is om een hond vaneen in de wet genoemd type te kunnen houden. De voorwaarden voor het houden betreffen oa.kort aanlijnen, muilkorven en het niet mogen betreden van openbare gebouwen en openbaarvervoer.In de Verenigden Staten en Canada is er op dit terrein geen wetgeving op federaal niveau.Rasspecifieke wetgeving op plaatselijk niveau (counties) varieert van een compleet verbod ophet houden van een bepaald type hond tot een verplichting tot het hebben van een aansprake-lijkheidsverzekering. Een aantal staten (California, Colorado, Florida, Illinois, Maine, Min-nesota, New Jersey, New York, Oklahoma, Pennsylvania, Texas en Virginia) heeft wetgevingdie het lokale overheden verbiedt om rasspecifieke wetgeving in te voeren. In de staat Ohioloopt zelfs een procedure over de vraag of rasgebonden wetgeving strijdig is met de grondwet.Zowel op het niveau van de staten als op dat van de lokale overheden is er een tendens omwetgeving niet meer te richten op rassen, maar op het gedrag van individuele honden en huneigenaren.De meeste Europese landen (België, Finland, Italië, Letland, Luxemburg, Oostenrijk, Portu-gal, Slowakije, Tsjechië en Zwitserland) hebben geen rasspecifieke wetgeving. België legtsterk de nadruk op preventie door voorlichting en het verplicht uitreiken van opvoedingsricht-lijnen aan nieuwe hondeneigenaren. Het land heeft een verplichte I&R.
Hondenbeten in perspectief
16
Denemarken kent naast rasgebonden wetgeving ook niet-rasgebonden regels. De pitbull terri-er en de tosa Inu zijn er verboden, inclusief kruisingen van deze rassen. Maar ook honden dieniet tot deze rassen behoren kunnen in beslag worden genomen als zij als gevaarlijk wordenbeschouwd. Zij moeten een gedragstest ondergaan, die wordt afgenomen door een door deoverheid aangestelde dierenarts. Als deze vindt dat de hond gevaarlijk is wordt het dier ge-dood. Denemarken kent verder een verplichte I&R voor honden van 4 maanden en ouder.Nederland heeft binnen Europa de meest vergaande én de smalste wetgeving: een totaal ver-bod op het houden van één enkel type hond zonder de mogelijkheid van uitzonderingen. Ras-specifieke wetgeving in andere landen betreft altijd verscheidene typen honden en is meestalgericht op het houden van bepaalde typen onder voorwaarden. In de meeste landen met eentotaal verbod zijn hierop uitzonderingen mogelijk in de vorm van houden onder voorwaarden.Het merendeel van de Europese landen heeft geen rasgebonden wetgeving. In de VerenigdeStaten is er een tendens om de wetgeving niet te richten op rassen, maar op het gedrag vanindividuele honden en hun eigenaren.
Hondenbeten in perspectief
17
Conclusies en adviesHet aantal ernstige verwondingen door bijtincidenten (dwz met dodelijke afloop of ernstigletsel dat opname in een ziekenhuis vereist) is relatief gering vergeleken met soortgelijkeverwondingen door activiteiten als doe-het-zelven en het beoefenen van sport. Daar staat te-genover dat het aantal lichte bijtincidenten aanzienlijk is en dat slachtoffers van zowel zwareals lichte incidenten psychische schade kunnen oplopen in de vorm van posttraumatischestress stoornissen. Bijtincidenten mogen dus niet worden gebagatelliseerd.De regeling Agressieve Dieren (RAD) is mede ingesteld om het aantal bijtincidenten terug tedringen, maar dat doel lijkt niet gehaald: het aantal ernstige bijtincidenten in de eerste 10 jaarna het van kracht worden van de RAD is even groot als dat in de 10 jaar voor het in werkingtreden van de regeling. De RAD heeft evenmin geleid tot het beoogde uitsterven van hondenvan het type pitbull terriër. De regeling is dus niet effectief gebleken.Daarnaast zijn er problemen met de handhaafbaarheid en de proportionaliteit van de regeling.De handhaafbaarheid is alleen te garanderen bij een omvangrijke inzet van opsporingscapaci-teit. De omvang van de problematiek is hiervoor niet groot genoeg. Veel van de huidige ver-oordelingen zijn dan ook geen gevolg van een actieve handhaving van de RAD, maar zijn tebeschouwen als 'bijvangst' van de opsporing van andere strafbare feiten en van een actief be-leid voor de bestrijding van overlast in de openbare ruimte. Daarnaast is de handhaafbaarheidproblematisch omdat de regeling is gericht op een type hond dat niet volstrekt eenduidig kanworden gedefinieerd.De proportionaliteit van de regeling is uit balans omdat de RAD is gericht op één enkel typehond, dat weliswaar relatief vaak is betrokken bij bijtincidenten, maar niet zodanig vaak dathet redelijk is om bepaalde andere types honden buiten deze regeling te houden. Bovendien isde regeling disproportioneel omdat het aantal ernstige bijtincidenten gering is in vergelijkingmet andere risico's die kunnen leiden tot ernstig letsel of een onnatuurlijke dood. En tenslotteis de regeling disproportioneel omdat deze is gericht op het laten uitsterven van een type hondwaarvan het in bezit hebben als zodanig niet verwerpelijk is. Op basis van deze conclusiesadviseren wij om de RAD in te trekken.Maatregelen om bijtincidenten te voorkomen dienen zich in de eerste plaats te richten op decontext waarin dergelijke incidenten zich meestal voordoen: in de eigen omgeving, met deeigen of bekende kinderen als slachtoffer en de eigen of een bekende hond als dader. Goede,betrouwbare, door de overheid gefaciliteerde voorlichting is het beste middel om hier het aan-tal slachtoffers te verminderen. Daarnaast vraagt ook de openbare ruimte om aandacht. Hierdoen zich weliswaar minder bijtincidenten voor dan in de huiselijke kring, maar bijtincidentenin de openbare ruimte dragen bij aan gevoelens van onveiligheid en maken vaak deel uit vaneen bredere sociale problematiek die het beste integraal kan worden aangepakt.Na een eventueel intrekken van de RAD moet de handhaving niet in de eerste plaats wordengericht op de honden, maar op de eigenaren van deze dieren. In de Algemene PlaatselijkeVerordening legt de gemeente vast hoe honden in de openbare ruimte moeten worden gehou-den. Bij overtreding van deze verordening wordt de eigenaar vervolgd. In uitzonderlijke ge-vallen kan de burgemeester een hond als gevaarlijk aanmerken en de eigenaar beperkingenopleggen. Als deze zich hier niet aan houdt kan de hond in beslag worden genomen. Het ver-dere traject is hetzelfde als na een bijtincident: de hond wordt onderzocht door een gedrags-kundige. Als de hond na onderzoek gevaarlijk wordt geacht wordt het dier gedood. Als het
Hondenbeten in perspectief
18
ongevaarlijk is of resocialiseerbaar kan het worden herplaatst bij een andere eigenaar. Als hetbijtincident een gevolg is van nalatigheid van de eigenaar of overtreden van de APV wordt deeigenaar vervolgd op basis van artikel 425 Strafrecht (ophitsen of onvoldoende terughoudenvan een gevaarlijk dier). Dit artikel kan ook worden toegepast als een hond wordt opgehitsttot gevaarlijk gedrag zonder dat er daadwerkelijk wordt gebeten.Het eerste lid van artikel 425 Strafrecht is uitsluitend gericht op het ophitsen tegen of aanval-len van mensen. Het ernstig verwonden of doodbijten van honden in de openbare ruimtewordt echter evengoed schokkend en bedreigend gevonden. Wij pleiten er daarom voor om destrekking van artikel 425 Strafrecht uit te breiden tot het ophitsen tegen of bijten van anderedieren.Identificatie- en registratie (I&R) van honden die een bijtincident hebben veroorzaakt kan eenbelangrijke steun zijn bij de handhaving omdat hiermee eenduidig kan worden vastgesteld ofeen hond eerder betrokken was bij een bijtincident. Wij adviseren om I&R voor deze catego-rie honden op korte termijn verplicht te stellen.De MAG-test is niet geschikt om als enig instrument te worden gebruikt in individuele zaken.De voorspellende waarde is hiervoor te laag en de kans dat een hond ten onrechte wordt aan-gewezen als agressief dier te groot. De MAG-test kan wel worden gebruikt om binnen rassenwaar agressief gedrag een probleem is dieren te selecteren die vanwege hun gedrag beter kun-nen worden uitgesloten van de fokkerij. Maar ook hier geldt het bezwaar van de lage voor-spellende waarde, hoewel deze beter wordt naarmate er in de onderzochte populatie meeragressief gedrag voorkomt. Dit neemt niet weg dat de MAG-test verder moet worden ontwik-keld tot een test met een grotere voorspellende waarde. Het gebruik van een dergelijke testkan er op de lange termijn toe bijdragen dat 'gevaarlijke rassen' minder gevaarlijk worden.Een mogelijk alternatief voor de RAD is een regeling die het houden van als gevaarlijk be-schouwde typen honden aan voorwaarden bindt. Dergelijke regelingen bestaan in sommigeEuropese landen (bijv. Frankrijk en Spanje). Ze zien er op papier meestal goed uit, maar heb-ben een aantal belangrijke nadelen. In de eerste plaats hebben ze het probleem waar elke ras-gebonden regeling mee kampt: honden die niet in een stamboek zijn ingeschreven behorenniet tot een ras en vallen dus ook niet onder een rasgebonden regeling.Om deze ontsnappingsmogelijkheid af te snijden worden rasgebonden regelingen van toepas-sing verklaard op een type in plaats van op een ras. Een type wordt omschreven aan de handvan een serie uiterlijke kenmerken. Of een individuele hond behoort tot een in de wet ge-noemd type zal regelmatig aanleiding geven tot conflicten. De uitvoeringspraktijk van deRAD heeft geleerd dat het schouwen de uitvoering van de regeling sterk kan vertragen en datde rechter soms moeite heeft om de oordelen van de verschillende schouwers tegen elkaar afte wegen.Een ander nadeel van regelingen die het houden van 'gevaarlijke' typen honden onder voor-waarden toestaat is dat dergelijke regelingen alleen effectief zijn als er voldoende capaciteitbeschikbaar wordt gesteld voor de handhaving. Bij de relatief eenvoudige RAD is dit nietgebeurd en het valt niet te verwachten dat dit bij een meer genuanceerde (en gecompliceerde)regeling die meer typen honden omvat wel het geval zal zijn. Het alternatief levert dan slechtsschijnzekerheid en de commissie is om deze reden geen voorstander van deze oplossing.
Hondenbeten in perspectief
19
Ongeacht de gekozen aanpak is het gewenst om de ontwikkeling van bijtincidenten elke vijfjaar te evalueren. Om dit te vergemakkelijken moeten ernstige bijtincidenten op een uniformewijze worden geregistreerd. Dit betreft zowel de politie als de gezondheidszorg. Zaken diemoeten worden vastgelegd zijn oa. leeftijd en geslacht van het slachtoffer, ras/type hond datheeft gebeten, plaats van het incident (op eigen terrein of in de openbare ruimte), relatie vanhet slachtoffer en de bijtende hond (bekend en onbekend), en de gevolgen van het incident(opname in een ziekenhuis, overlijden). Hiervoor moet in samenwerking met de betrokkeninstellingen een standaard vragenlijst worden ontwikkeld die bij elk bijtincident kan wordengebruikt.
Hondenbeten in perspectief
20
Samenvatting adviezen1.2.3.4.5.6.7.Intrekken van de RADStimuleren en faciliteren van voorlichting over (de gevaren van) het houden van hondenUitbreiden van de strekking van artikel 425 Stafrecht tot mensen én dierenOpnemen van regels voor het houden van honden in APV'sActieve handhaving van APV's in gebieden met veel overlast door agressieve hondenVerplichte I&R van honden die betrokken waren bij een bijtincidentVerdere ontwikkeling van de MAG-test naar een grotere positief voorspellende waarde
Hondenbeten in perspectief
21
DankbetuigingWij zijn de minister van LNV erkentelijk voor het ter beschikking stellen van middelen omdoor de ASG onderzoek te laten doen naar de aard en de omvang van het probleem 'bijtinci-denten' in Nederland. Bij dit onderzoek zijn veel onbekende feiten boven water gekomen diehet mogelijk maken om bijtincidenten in perspectief te zien. Wij zijn de onderzoekers JessicaCornelissen en Hans Hopster dankbaar voor hun volharding en voor de heldere wijze waaropzij hun bevindingen hebben gepresenteerd.Tijdens haar werkzaamheden heeft de commissie gesproken met de heer Gerard Kuiper vande UKCE, een organisatie die honden registreert die voldoen aan de in de RAD vastgelegdebeschrijving van het type 'pitbull terriër'. Ook bezocht de commissie een kennel waar in be-slag genomen pitbull terriërs verbleven in afwachting van een besluit over hun toekomst. Deidentiteit van de kennelhouders kunnen wij helaas niet onthullen, maar de gesprekken en hetbezoek hebben ons inzicht in de problematiek verdiept.In de loop van haar werkzaamheden heeft de commissie verder gesproken met verscheidenedeskundigen op het gebied van de kynologie, de ethologie en de rechtshandhaving. In het bij-zonder willen wij bedanken dr. Marjan van Hagen, hoofd van de Afdeling Gezondheid, Ge-drag en Welzijn van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied, dr. Matthijs Schilder, etho-loog bij de Universiteit Utrecht, mr. Eugénie de Bordes, docent dierenrecht aan de Universi-teit Utrecht, Carel Coenen, secretaris van het arrondissementsparket Rotterdam, mr. Chris vanDam, waarnemend Hoofdofficier van Justitie in Haarlem, en Yvonne Lemmens, secretarisvan het arrondissementsparket Den Haag en van de werkgroep dieren van het Landelijke Be-slaghuis.
Hondenbeten in perspectief
22
Literatuur1. Feldman KA, Trent R, Jay MT (2004), Epidemiology of hospitalizations resulting fromdog bites in California, 1991-1998,Am.J.Public Health94: 1940-19412. Lang ME, Klassen T (2005), Dog bites in Canadian children: a five-year review of sever-ity and emergency department management,CJEM.7: 309-3143. Schalamon J, Ainoedhofer H, Singer G, Petnehazy T, Mayr J, Kiss K, Hollwarth ME(2006), Analysis of dog bites in children who are younger than 17 years,Pediatrics117:e374-e3794. Ostanello F, Gherardi A, Caprioli A, La PL, Passini A, Prosperi S (2005), Incidence ofinjuries caused by dogs and cats treated in emergency departments in a major Italian city,Emerg.Med.J.22: 260-2625. De Keuster T, Lamoureux J, Kahn A (2006), Epidemiology of dog bites: a Belgian ex-perience of canine behaviour and public health concerns,Vet.J.172: 482-4876. Benson LS, Edwards SL, Schiff AP, Williams CS, Visotsky JL (2006), Dog and cat bitesto the hand: treatment and cost assessment,J.Hand Surg.[Am.]31: 468-4737. Kahn A, Bauche P, Lamoureux J (2003), Child victims of dog bites treated in emergencydepartments: a prospective survey,Eur.J.Pediatr.162: 254-2588. Mitchell RB, Nanez G, Wagner JD, Kelly J (2003), Dog bites of the scalp, face, and neckin children,Laryngoscope113: 492-4959. Bernardo LM, Gardner MJ, O'Connor J, Amon N (2000), Dog bites in children treated ina pediatric emergency department,J.Soc.Pediatr.Nurs.5: 87-9510. Gandhi RR, Liebman MA, Stafford BL, Stafford PW (1999), Dog bite injuries in chil-dren: a preliminary survey,American Surgeon65: 863-86411. Kuhne F, Struwe R (2006), Auffällig gewordene Hunden in berlin im Vergleich zur Hun-depopulation - Wege zur Reduzierung der Gefährlichkeit von Hunden,BerlMunch.Tierarztl.Wochenschr.119: 445-45512. Kahn A, Robert E, Piette D, De KT, Lamoureux J, Leveque A (2004), Prevalence of dogbites in children: a telephone survey,Eur.J.Pediatr.163: 42413. Bernardo LM, Gardner MJ, Rosenfield RL, Cohen B, Pitetti R (2002), A comparison ofdog bite injuries in younger and older children treated in a pediatric emergency depart-ment,Pediatr.Emerg.Care18: 247-24914. Sacks JJ, Sinclair L, Gilchrist J, Golab GC, Lockwood R (2000), Breeds of dogs involvedin fatal human attacks in the United States between 1979 and 1998,Journal of the Ameri-can Veterinary Medical Association217: 836-84015. Anonymous. Nuchter omgaan met risico's. Hollander, A. E. M. de and Hanemaaijer, A.H. 251701047/2003, 1-52. 2003. Bilthoven, RIVM.Ref Type: Report16. Barnes JE, Boat BW, Putnam FW, Dates HF, Mahlman AR (2006), Ownership of high-risk ("vicious") dogs as a marker for deviant behaviors: implications for risk assessment,J.Interpers.Violence21: 1616-163417. Planta JUD, De Meester RHWM (2007), Validity of the Socially Acceptable Behavior(SAB) test as a measure of aggresion in dogs towards non-familiar humans,Vlaams Dier-geneeskundig Tijdschrift76: 359-36818. Shamir MH, Leisner S, Klement E, Gonen E, Johnston DE (2002), Dog bite wounds indogs and cats: a retrospective study of 196 cases,J.Vet.Med.A Physiol Pathol.Clin.Med.49: 107-112
Hondenbeten in perspectief
23
ColofonUitgever
Animal Sciences Group van Wageningen URPostbus 65, 8200 AB LelystadTelefoon 0320 - 238238Fax 0320 - 238050E-mail [email protected]Internet http://www.asg.wur.nlRedactieCommunication ServicesAansprakelijkheidAnimal Sciences Group aanvaardt geenaansprakelijkheid voor eventuele schadevoortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van ditonderzoek of de toepassing van de adviezen.LiabilityAnimal Sciences Group does not accept any liabilityfor damages, if any, arising from the use of theresults of this study or the application of therecommendations.Losse nummers zijn te verkrijgen via de website.AbstractVarious characteristics of dog bites are analysedover a period of two years. In addition, policereports were studied to determine circumstances,causes, injuries, and dog breeds involved in seriousdog bite incidents. Moreover, the number ofconfiscated Pitbull type dogs within the framework ofthe dangerous dogs act was analysed, as well astheir destination and the duration of the criminal andpublic lawsuit.Keywords: Dog bites, dangerous dogs act, biteindexReferaatISSN 1570 - 8616Auteur(s) Jessica Cornelissen
Hans HopsterTitel: Hondenbeten in perspectief; bijlage feitenen cijfersSamenvattingKenmerken van bijtincidenten met honden enconsequenties van de Regeling Agressieve Dierenzijn in kaart gebracht.Trefwoorden: hondenbeten, bijtincidenten,regeling agressieve dieren, RAD
De certificering volgens ISO 9001 door DNVonderstreept ons kwaliteitsniveau.Op al onze onderzoeksopdrachten zijn deAlgemene Voorwaarden van de Animal SciencesGroup van toepassing. Deze zijn gedeponeerdbij de Arrondissementsrechtbank Zwolle.
VoorwoordEvaluatie van beleid is een lastige zaak. De samenleving waarin het effect van beleid moet worden vastgesteld, staatimmers bloot aan veel invloeden, ook aan invloeden die niet direct gerelateerd zijn aan ingezet beleid. De opdracht vande Commissie van Wijzen om met onderzoek bij te dragen aan de evaluatie van de Regeling Agressieve Dieren, pastgoed in de missie van ons instituut. We zijn dan ook blij dat wij hiermee een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit vanhet advies zoals dat door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Commissie van Wijzen isgevraagd. Indien de vraag in dit rapport beperkt zou zijn geweest tot het vaststellen van het succes van een beleid,gericht op het uitsterven van honden van het type pitbull terriër, dan zou beperkt onderzoek naar het voorkomen vanhonden van dit type volstaan. Er zijn de laatste vijf jaar echter steeds meer honden van het type pitbull terriër in beslaggenomen. Uitgestorven zijn ze dus niet. De commissie heeft de opdracht in haar wijsheid echter niet beperkt tot louterdeze vraag.Bijtincidenten met honden zijn onlosmakelijk verbonden met de aanwezigheid van zo'n 1.9 miljoen honden in onsdichtbevolkte land. De vraag hoe het risico op een bijtincident het best kan worden geminimaliseerd en de ernst van hetletsel in voorkomende gevallen tot een minimum kan worden beperkt, vraagt om een diepgaande analyse van de aard enomvang van het probleem, van de omstandigheden waaronder dergelijke incidenten plaatsvinden en van het rastype vanhonden die hierbij betrokken zijn. Om de relevante informatie boven water te krijgen is nieuw publieksonderzoekuitgevoerd en is een palet van uiteenlopende gegevensbronnen aangeboord om inzicht te krijgen in dehondenbetenproblematiek in Nederland. Om dit te kunnen doen was medewerking van een diversiteit aan‘bronneneigenaren’ en betrokkenen, die onze onderzoekers hierbij behulpzaam waren, van cruciaal belang. Hartelijk dankaan eenieder die hieraan loyaal heeft meegewerkt (Bijlage 1).De Regeling Agressieve Dieren is sinds de invoering in 1993 een bron geweest van maatschappelijke discussie, waarbijde emoties begrijpelijkerwijs zo nu en dan hoog op liepen. Met dit rapport denken wij bij te dragen aan een adequate enfeitelijke onderbouwing van beleid en daarmee aan de vermaatschappelijking van onderzoek naar het welzijn van dieren.Eén van de kerntaken van onze organisatie.
Ir. P. VriesekoopAnimal Sciences Group Wageningen Universiteit en ResearchcentrumDirecteur Business Unit Veehouderij.
Inhoudsopgave
1233.13.244.14.24.355.15.25.366.16.26.36.46.577.17.27.37.488.18.28.38.499.1
Inleiding ................................................................................................................................. 5Aanpak en leeswijzer.............................................................................................................. 6Dodelijke bijtincidenten .......................................................................................................... 7Methode........................................................................................................................................ 7Resultaten dodelijke bijtincidenten.................................................................................................... 7Registratie van hondenbeten bij gezondheidszorginstellingen ................................................ 10Huisartsbezoek ............................................................................................................................ 10Behandeling op de Spoedeisende Hulpafdeling van het ziekenhuis .................................................... 10Opname in het ziekenhuis ............................................................................................................. 11Hondenbezit in Nederland..................................................................................................... 12Methode Onderzoek Hondenbezit .................................................................................................. 12Resultaten Onderzoek Hondenbezit................................................................................................ 12Inschrijvingen van enkele rassen bij de Raad van Beheer.................................................................. 12Onderzoek Hondenbeten ...................................................................................................... 15Methode...................................................................................................................................... 15Statistiek..................................................................................................................................... 16Incidentie van hondenbeten in Nederland ........................................................................................ 16Kenmerken van hondenbeten in Nederland ..................................................................................... 17Bijtende rastypen volgens Onderzoek Hondenbeten......................................................................... 21Pilot Openbaar Ministerie Rotterdam .................................................................................... 23Methode...................................................................................................................................... 23Geografische spreiding strafzaken artikel 73 GWWD ....................................................................... 23Eigenaren van honden van het type pitbull terriër ............................................................................ 25Details bijtincidenten pilot Rotterdam ............................................................................................. 25Blueview .............................................................................................................................. 27Methode...................................................................................................................................... 27Statistiek..................................................................................................................................... 28Resultaten onderzoek Blueview ..................................................................................................... 28Bijtende rastypen volgens Blueview................................................................................................ 31Inbeslagnames van honden van het type pitbull terriër .......................................................... 32Huidige wetgeving........................................................................................................................ 329.1.19.1.29.29.2.19.2.29.2.3Strafrecht......................................................................................................................... 32Bestuursrecht ................................................................................................................... 35Inbeslagnames onder het strafrecht.................................................................................... 36Inbeslagnames onder het bestuursrecht.............................................................................. 37Spreiding van inbeslagname van honden van het type pitbull terriër in Nederland .................... 38
Inbeslagname van honden van het type pitbull terriër ....................................................................... 36
10
Wetgeving in andere landen.................................................................................................. 3910.1.110.1.210.1.3Canada ........................................................................................................................ 39Denemarken ................................................................................................................. 39Duitsland ...................................................................................................................... 40
10.1 Landen met rasspecifieke maatregelen .......................................................................................... 39
10.1.410.1.510.1.610.1.710.1.810.1.910.2.110.2.211
Frankrijk ....................................................................................................................... 41Groot Brittannië (m.u.v. Noord Ierland) ............................................................................ 42Ierland ......................................................................................................................... 42Roemenie ..................................................................................................................... 42Spanje ......................................................................................................................... 43Verenigde Staten .......................................................................................................... 44België .......................................................................................................................... 45Zwitserland................................................................................................................... 45
10.2 Landen zonder rasspecifieke maatregelen...................................................................................... 45
Conclusies ........................................................................................................................... 47
Dodelijke hondenbeten .......................................................................................................................... 47Niet dodelijke hondenbeten .................................................................................................................... 47Omstandigheden, letselschade en rastypen....................................................................................... 47Honden van het type pitbull terriër.................................................................................................... 48Details bijtincidenten politiedossiers ................................................................................................. 48Inbeslagnames van honden van het type pitbull terriër........................................................................ 48Wetgeving in andere landen ............................................................................................................. 48Bijlagen ......................................................................................................................................... 49
1 InleidingDe minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op 17 oktober 2007 een Commissie van Wijzeningesteld met als opdracht de Regeling Agressieve Dieren (RAD) te evalueren en een advies uit te brengen overeventuele alternatieven. In haar brief (DL 2007/2768) geeft de minister de Commissie de ruimte om buiten de eigenexpertise en ervaringen, aanvullend onderzoek te laten verrichten. De Animal Sciences Group (ASG) van WageningenUniversiteit en Researchcentrum (WUR) heeft in opdracht van de Commissie en ten laste van LNV dit onderzoekuitgevoerd. In dit rapport zijn de resultaten van het onderzoek integraal weergegeven.Sinds 1993 is de RAD (zie Bijlage 2) van kracht op grond waarvan honden van het type pitbull terriër verboden zijnvanwege potentieel agressief gedrag. Het doel van de instelling van de RAD is tweeledig:1. Voorkomen dat in Nederland meer honden van dit type zouden komen dan er toen waren (uitsterfbeleid)2. Voorkomen dat bestaande honden van het type pitbull terriër in het openbaar schade zouden aanrichten aan mensen dier.De pitbull terriër is in Nederland geen erkend ras. Honden behoren tot dit type als ze in belangrijke mate voldoen aaneen aantal karakteristieken of uiterlijke kenmerken (zie Bijlage 2). Indien een hond van het type pitbull terriër wordtaangetroffen zal hij in beslag genomen worden en, na beoordeling door experts om vast te stellen of het inderdaad eenhond van het type pitbull terriër betreft, uiteindelijk worden gedood.De handhaving van de RAD roept in de samenleving enerzijds veel weerstand op, aan de andere kant bestaat er de zorgover de veiligheid van de burger. De vraag die in dit spanningsveld is ontstaan is in welke mate de RAD doelmatig is.Voor een juiste beoordeling hiervan is feitelijk inzicht in de situatie van groot belang.Ter ondersteuning van de evaluatie heeft de Commissie van Wijzen de ASG gevraagd de volgende gegevens teverzamelen en te categoriseren. Specifiek is gevraagd om informatie over onderstaande drie onderdelen:A. Hondenbeten in NederlandDe incidentie van hondenbeten-Huisartsconsulten-Spoedeisende hulp-Ziekenhuisopnamen-SterfgevallenGegevens over de slachtoffers (in ieder geval van de sterfgevallen)-Leeftijd en geslacht-In welk lichaamsdeel gebeten-Behandeling-AfloopGegevens over de omstandigheden (in ieder geval van de sterfgevallen)-Locatie-AanleidingGegevens over de rassen van de honden (in ieder geval van de sterfgevallen)Vergelijking van de problematiek van hondenbeten in Nederland ten opzichte van andere gevaarlijke ofpotentieel levensbedreigende situatieB. Effectiviteit van de RADAantal in beslag genomen honden van het type pitbull terriër (vanaf 1993)Bestemming en doorlooptijd van in beslag genomen honden van het type pitbull terriër (vanaf 1993)Werking van het bestuursrecht en strafrecht op het gebied van de RADC. Wetgeving met betrekking tot het niet of onder voorwaarden mogen houden van rassen in een aantal anderelandenHet voorkomen van rasbeperkende wetgevingEen beschrijving van die wetgeving
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 5
2 Aanpak en leeswijzerDe primaire aanpak in dit onderzoek is desk research waarbij bestaande informatie over hondenbeten, inbeslagnames enwetgeving uit diverse bronnen op een overzichtelijke wijze bijeen is gebracht. Daarnaast is nieuwe informatie verkregenuit publieksonderzoek.Het in kaart brengen van de incidentie van hondenbeten in Nederland en het inventariseren van enkele details daarvan(onderdeel A), is gedaan met behulp van een diversiteit aan bronnen (Tabel 1). Sommige bronnen geven enkel inzicht inaantallen, zonder daarbij informatie te geven over de details, terwijl andere bronnen juist detailinformatie bevatten. Alshet gaat om aantallen bijtincidenten die medisch behandeld worden of die leiden tot het overlijden van het slachtoffer iseen aantal databases geraadpleegd. In Bijlage 3 is de samenstelling van deze databases en de structuur van dezorginstellingen uiteengezet.Voor onderdeel B (Hoofdstuk 9) is gebruik gemaakt van de database van de uitvoeringsorganisatie van LNV DienstRegelingen (DR), van documentatie van een aantal gemeenten en van de strafdossiers van het Openbaar Ministerie (OM).Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met betrokkenen. Voor onderdeel C is via de landbouwattachés directgecommuniceerd met beleidsmedewerkers van de verschillende landen (Hoofdstuk 10).Tabel 1: Overzicht van de gebruikte gegevensbronnen naar aantallen bijtincidenten, gevolgen, omstandigheden en details overslachtoffers en daders (honden)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 6
3 Dodelijke bijtincidenten3.1 MethodeHet Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt voor sterfgevallen van inwoners van Nederland de oorzaak van hetoverlijden bij. Deze doodsoorzakenstatistiek geeft daardoor inzicht in het aantal mensen dat in een bepaald jaar door eenbepaalde oorzaak overlijdt. Verder is uitsluitend het geslacht en de leeftijd van de overledene bekend.Details over de dodelijke bijtincidenten zijn via een tweetal wegen verkregen:1) Na machtiging van de procureur generaal is door medewerkers van het Regionaal Informatie Knooppunt van deregiopolitie Flevoland uit de landelijke databank Blueview van de politiekorpsen een digitaal bestand gemaakt vanprocessen verbaal en mutatieverslagen die gaan over dodelijke hond-bijt-mens incidenten. Blueview maakt het mogelijkom alle politiedossiers van de afgelopen vijf jaar te doorzoeken. Zoeken in Blueview werkt op een vergelijkbare manierals zoekmachines op het internet; er wordt op vrije tekst gezocht met een zelf op te stellen zoekterm. Dit houdt in dat devolledige inhoud van de politiedossiers op woorden wordt doorzocht.Voor de selectie van politiedossiers met een dodelijk hond-bijt-mens incident is de volgende zoekterm gebruikt:[hond AND (bijt OR beten OR gebeten OR bijtende) AND ("niet-natuurlijke dood" OR "niet natuurlijke dood" OR "niet-natuurlijk overlijden" OR "niet natuurlijk overlijden") NOT "gebeten hond" NOT "0 een pv niet natuurlijke dood"]Het totaal aan gevonden dossiers is als pdf-bestand voor de onderzoekers beschikbaar gesteld, na ondertekening vaneen geheimhoudingsverklaring. De dossiers zijn vervolgens handmatig doorzocht op detailinformatie. Dit onderzoek vondplaats in het hoofdbureau van de politie Lelystad.2) Er is gebruik gemaakt van het digitale krantenarchief van LexisNexis Academic NL, waarin vrijwel alle Nederlandstaligedagbladen en de belangrijkste persbureaus zijn opgenomen. Uit dit archief zijn nieuwsberichten uit landelijke en regionaledagbladen verzameld waarin melding is gemaakt van een bijtincident met een menselijk slachtoffer door middel van devolgende zoektermen:[bijtincident AND overleden][bijtincident AND dood][hondenbeet OR hondebeet AND dood][hondenbeet OR hondebeet AND overleden][doodgebeten AND hond]De hiermee gevonden krantenberichten over dodelijke bijtincidenten zijn vervolgens ter verificatie ook via Blueviewopgezocht.3.2 Resultaten dodelijke bijtincidentenIn Figuur 1 is een overzicht gegeven van het aantal hond-bijt-mens incidenten met dodelijke afloop in de periode 1982t/m 2006 (CBS, doodsoorzakenstatistiek). Het aantal mensen dat jaarlijks overlijdt als gevolg van een aanval of beet vaneen hond varieert van nul tot twee. Dit is een klein deel van het totaal aantal sterfgevallen met een niet-natuurlijkedoodsoorzaak (in 2006 0,04 %). Het aantal sterfgevallen als gevolg van een beet van een hond is nagenoeg gelijk aanhet aantal dodelijke slachtoffers van een blikseminslag. Een overzicht van gegevens van andere doodsoorzaken die tervergelijking kunnen worden gebruikt, is weergegeven in Bijlage 4.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 7
2A a nta l
1
01982198419861988199019921994199619982000200220042006
JaarFiguur 1: Hond-bijt-mens incidenten met dodelijke afloop, 1982 t/m 2006 (CBS, doodsoorzakenstatistiek)
Van de 29 dodelijke slachtoffers is bijna driekwart (21 personen) man. Verder hebben er geen dodelijke incidenten metslachtoffers van 10 t/m 35 jaar plaatsgevonden. Jeugdige slachtoffers komen relatief vaak voor: zes van de 29slachtoffers (ruim 20 %) van de slachtoffers is jonger dan vijf jaar, terwijl deze leeftijdsgroep 6 tot 6,5 % van de totalebevolking betreft (CBS, bevolkingscijfers; Figuur 2). De invoering van de RAD in 1993 lijkt geen invloed te hebben gehadop het aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van een hondenbeet. Er waren elf sterfgevallen in de 10 jaren vóór deinvoering (1983 t/m 1992) en twaalf van 1994 t/m 2003 (het jaar 1993 is niet meegerekend).VrouwMan43Aantal21001-55-1010-1515-2020-2525-3030-3535-4040-4545-5050-5555-6060-6565-7070-7575-80
Leeftijdsgroep (jaren)Figuur 2: Hond-bijt-mens incidenten met dodelijke afloop, 1982 t/m 2006, verdeling naar leeftijd (CBS, doodsoorzakenstatistiek)
Via Blueview en LexisNexis konden van 14 dodelijke bijtincidenten details worden achterhaald. Negen van de 14incidenten zijn in beide systemen aangetroffen. Acht incidenten betreffen een jeugdig slachtoffer. Van de 14 dodelijkebijtincidenten waarvan details bekend zijn, zijn negen slachtoffers (64 %) doodgebeten door een hond uit het eigenhuishouden, in acht van deze negen gevallen gebeurde dit in of rondom het eigen huis. Op één slachtoffer na zijn alle 14achterhaalde dodelijke bijtincidenten veroorzaakt door de eigen hond of door een hond van een voor het slachtofferbekend persoon. Eén van de slachtoffers, een volwassene, is doodgebeten door een hond van een onbekend persoon1.De jonge slachtoffers zijn allen als direct gevolg van de verwondingen van de beet overleden. Van vier van de zesvolwassen slachtoffers is bekend dat deze later zijn overleden als gevolg van een aan de beet overgehouden infectie. Inde helft van de gevallen met een jong slachtoffer was ten tijde van het incident geen volwassene in de directe omgevingvan het slachtoffer aanwezig.
1
Met Blueview zijn twee mannelijke slachtoffers van 57 en 59 jaar en een vrouwelijk slachtoffer van 53 jaar gevonden. Volgens de statistieken
zouden er echter geen vrouwelijke slachtoffers van 50 t/m 55 jaar zijn geweest en één mannelijk en één vrouwelijk slachtoffer van 55 t/m 60jaar. Verder is van één vrouwelijk slachtoffer van 76 jaar onduidelijk of de hondenbeet daadwerkelijk de doodsoorzaak is geweest. Er kon nietachterhaald worden hoe dit sterfgeval geregistreerd is bij het CBS.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 8
Hieronder is een korte omschrijving gegeven van de dodelijke bijtincidenten die via LexisNexis en Blueview zijnachterhaald.199019901991199219971998Meisje (3 jaar) heeft ruzie met leeftijdsgenootje in diens huis. De hond van het vriendje, een hond van het type pitbull terriër, bijt hetmeisje. Ze loopt ernstig hoofdletsel op en overlijdt in het ziekenhuis.Jongetje (bijna 2 jaar) wordt door de eigen hond, een hond van het type pitbull terriër, doodgebeten. Het incident gebeurt thuis, terwijlmoeder en drie andere kinderen elders in huis zijn. Aanleiding onbekend.Baby (2 maanden) wordt door de sint-bernard van het gezin in de kinderwagen doodgebeten. Aanleiding onbekend.Jongen (6 jaar) is bij zijn oma op bezoek. Terwijl hij in de tuin met haar hond, een hond van het type pitbull terriër, speelt valt de hondhet kind plotseling aan. De jongen loopt ernstig hoofdletsel op en overlijdt in het ziekenhuis.Zes weken oude baby, voor het eerst thuis uit het ziekenhuis, zit bij de moeder op schoot en wordt plotseling door de Rottweiler vanhet gezin aangevallen. De baby loopt ernstig letsel op en overlijdt later die avond in het ziekenhuis.Drie meisjes worden tijdens het spelen op straat door drie ontsnapte mastino Napoletano's aangevallen. Het slachtoffer (5 jaar) heeftvermoedelijk de achterdeur van de woning van de hondeneigenaar geopend. Het slachtoffer overlijdt op weg naar het ziekenhuis.Aanleiding onbekend.199920032003Twee Rottweilers bijten op eigen erf hun baas (36 jaar) dood. Vermoedelijk nadat de man tijdens een epileptische aanval een van dehonden had geraakt.Jongetje (3 jaar) wordt door de Mechelse herder van het gezin in zijn eigen huis doodgebeten. Aanleiding onbekend.Vrouw (76 jaar) probeert haar hondje van een aanval van een Rottweiler te redden en wordt hierbij door de Rottweiler gebeten. Zeoverlijdt een dag later in het ziekenhuis. De lijkschouwend arts oordeelt dat het slachtoffer overleden is als gevolg van de impact vande gebeurtenis.2005Vrouw (53 jaar) wordt gebeten door de bouvier van haar vriend. Er is sprake van terugkerend huiselijk geweld waarbij de man dienshond tegen de vrouw ophitst. De vrouw overlijdt enkele dagen later in het ziekenhuis aan een infectie die ze aan de beet heeftovergehouden.2005200620062006Alcoholistische man (57 jaar) wordt gebeten door een bastaardhond en overlijdt 15 dagen later in het ziekenhuis aan een opgelopeninfectie. De milt van de man was eerder verwijderd als gevolg van een ongeluk. Aanleiding bijtincident onbekend.Baby van 8 dagen wordt door de Siberische husky van het gezin in de wieg doodgebeten. De hond heeft zelf ’s nachts de deur van debabykamer geopend. Aanleiding onbekend.Man (71 jaar) overlijdt 3 dagen na gebeten te zijn door de hond van zijn zoon. Rastype hond en aanleiding onbekend.Alcoholistische man (59 jaar) overlijdt een maand na een beet van een Jack Russell terriër. Aanleiding onbekend.
Het rastype van de honden, die verantwoordelijk zijn voor de dodelijke bijtincidenten, varieert (Tabel 2). Onder ‘rastype’ worden zuivere rashonden verstaan, maar ook qua uiterlijk het meest op dat ras gelijkendekruisingen, de zogenaamde look-alikes. In drie van de gevallen werd de hond herkend als een hond van het type pitbullterriër. Hier zijn alleen krantenberichten van gevonden, er zijn geen processen verbaal achterhaald waarin het type isbevestigd.
Tabel 2: De rastypen van de honden die betrokken zijn bij dodelijke hond-bijt-mens incidenten in de periode 1982 t/m 2006. 14van de 29 dodelijke bijtincidenten konden worden getraceerd (Blueview, LexisNexis)
RastypePitbull terriërRottweilerBelgische herderBouvierJack Russell terriërMastino NapoletanoSint-bernardSiberische huskyBastaardOnbekendTotaal123
Kind131100111008
Volwassene2023
Totaal331111111114
011000116
: t/m 15 jaar; : 16 jaar en ouder; : twee Rottweilers betrokken bij bijtincident met eigenaar; vrouw van 76 overleden door impact van het
bijtincident.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 9
4 Registratie van hondenbeten bij gezondheidszorginstellingenIn dit hoofdstuk volgt de registratie van mensen die zich bij verschillende aanbieders van gezondheidszorg in Nederland,zoals huisarts of Spoedeisende Hulp, hebben laten behandelen naar aanleiding van een hondenbeet. Dezorgaanbiedende instellingen hebben hiervoor hun eigen methoden en hun eigen databases. De wijze waarop deverschillende instellingen hun gegevens verzamelen en vastleggen is weergegeven in Bijlage 3. De gegevens zijn door debeheerders van de databases vrijgegeven voor dit onderzoek.4.1 HuisartsbezoekHet aantal patiënten dat zich in 2006 bij de huisarts liet behandelen voor een hondenbeet is naar schatting ruim 50.000(NIVEL, LINH (2001-2006); CBS, bevolkingscijfers), zie Figuur 3. Het aantal patiënten dat bij de huisarts behandeld isvoor een hondenbeet is volgens de Continue Morbiditeits Registratie (CMR) peilstations een stuk lager dan volgens degegevens uit het Landelijke Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). Deze discrepantie zou veroorzaakt kunnen wordendoor een verschillende registratiemethode, maar dit is uit de gegevens niet op te maken. Over de periode 2001 t/m2006 (alleen registratie door LINH) is het aantal behandelingen gestegen.
60.00050.000
Aantal
40.00030.00020.00010.00001998
1999
2001
2002
2003
2004
2005
2006
J aarFiguur 3: Het aantal patiënten dat zich jaarlijks bij de huisarts laat behandelen voor een hondenbeet (NIVEL, LINH (2001-2006)en CMR (1998, 1999); CBS: bevolkingscijfers)
In Bijlage 5 is het aantal patiënten dat zich bij de huisarts laat behandelen voor een hondenbeet, per jaar en verdeeldnaar leeftijd en geslacht, weergegeven. Ook is de relatieve incidentie (per 10.000 ingeschreven patiënten) van bij dehuisarts behandelde hondenbeten per leeftijdsgroep weergegeven voor de jaren 2001 t/m 2006 afzonderlijk. Dezegegevens zijn afkomstig uit het LINH van het NIVEL.4.2 Behandeling op de Spoedeisende Hulpafdeling van het ziekenhuisHet aantal mensen dat zich van 2001 t/m 2005 bij een Spoedeisende Hulp (SEH) afdeling liet behandelen voor eenhondenbeet is gemiddeld 7.300 per jaar. Het aantal SEH-behandelingen voor een hondenbeet is afgenomen van 16.000gemiddeld per jaar in de periode 1987-1991 tot 6.900 gemiddeld per jaar in de periode 2002-2006. Het betreft hierresultaten uit twee registratiesystemen. Van 1986 t/m 1996 werd er gebruik gemaakt van het Privé OngevallenRegistratie Systeem (PORS) en vanaf 1996 is het Letsel Informatie Systeem (LIS) in gebruik.Het aantal SEH-behandelingen voor een hondenbeet beslaat ongeveer 1,5 % van het totaal aantal SEH-behandelingenmet letsel door een privéongeval. Ter vergelijking: in dezelfde periode meldden zich gemiddeld per jaar 160.000mensen met een sportblessure en hebben 30.000 personen zich voor letsel, opgedaan tijdens doe-het-zelven oftuinieren, laten behandelen. Het aantal verkeersslachtoffers dat op een SEH behandeld werd, was in deze periode130.000 (Consument en Veiligheid, LIS).
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 10
Consument en Veiligheid berekent de trend in het aantal SEH-behandelingen per vijfjaarsperiode. Er is sinds 1987, metuitzondering van de periode 1992 t/m 1996, telkens een significante daling te zien in het aantal SEH-behandelingenvanwege een hondenbeet. Voor de laatste vijfjaarsperiode van 2002 t/m 2006 was deze daling 27 % (Consument enVeiligheid, persoonlijke communicatie; Consument en Veiligheid, LIS 1997-2006) (Figuur 4).
15014013012011010090807060504030201001997199819992000200120022003200420052006
Figuur 4: Trendanalyse van het aantal patiënten dat zich op een Spoedeisende Hulpafdeling laat behandelen voor eenhondenbeet. Index: januari 1997=100. (Consument en Veiligheid, LIS, 1997-2006)
De volledige set gegevens van Consument en Veiligheid, inclusief de verdeling naar leeftijd en geslacht, is opgenomen inBijlage 6.4.3 Opname in het ziekenhuisHet aantal ziekenhuisopnamen na een hondenbeet is, net als bij de behandeling op een SEH, lager dan het aantalziekenhuisopnamen als gevolg van sporten en doe-het-zelven; er werden in de periode 2001 t/m 2005 naar schatting230 personen per jaar in het ziekenhuis opgenomen naar aanleiding van een hondenbeet. Ter vergelijking: jaarlijkswerden respectievelijk 12.000 en 1.500 personen opgenomen met een sportblessure en als gevolg van verwondingendoor klussen in huis. Het aantal ziekenhuisopnamen na een verkeersongeval ligt hoger; er werden jaarlijks gemiddeld21.000 mensen opgenomen. Het aantal ziekenhuisopnamen na een hondenbeet over de periode 1986 t/m 2005varieert van 190 tot 310 gevallen per jaar. De toename in ziekenhuisopnamen in deze periode is niet significant(Consument en Veiligheid, persoonlijke communicatie; Consument en Veiligheid, LMR).De verdeling naar leeftijd en geslacht van de patiënten die in het ziekenhuis zijn opgenomen na een hondenbeet isweergegeven in Bijlage 7.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 11
5 Hondenbezit in Nederland5.1 Methode Onderzoek HondenbezitIn januari en februari van 2008 is een publieksonderzoek uitgevoerd door TNS NIPO naar het bezit van honden inNederland, in deze rapportageOnderzoek Hondenbezitgenoemd. TNS NIPO maakt gebruik van haar TNS NIPObase. Deenquête is afgenomen met de Computer Assisted Self Interview (CASI) methode. Voor een beschrijving van de werkwijzevan TNS NIPO verwijzen we naar Bijlage 8. Voor de vragenlijst verwijzen we naar Bijlage 9.In de TNS NIPObase zijn een aantal basisgegevens van de ingeschreven huishoudens en personen vastgelegd,waaronder hondenbezit. Voor het Onderzoek Hondenbezit zijn enkel die huishoudens benaderd waarvan bekend was datze één of meer honden bezitten.5.2 Resultaten Onderzoek HondenbezitTNS NIPO heeft vastgesteld dat 20 % van de Nederlandse huishoudens één of meer honden bezit.In totaal zijn 10.014 huishoudens benaderd, hiervan hebben 7.682 huishoudens geantwoord (respons 77 %). Het aantalhuishoudens dat daadwerkelijk één of meer honden bezat ten tijde van het onderzoek is 6.139 (80 %).Uit het Onderzoek Hondenbezit blijkt dat er zich in de 6.139 hondenbezittende huishoudens in totaal 7.926 hondenbevonden, waarmee het gemiddeld aantal honden per hondenbezittend huishouden 1,29 is. Wanneer deze gegevensworden vermenigvuldigd met het totaal aantal huishoudens in Nederland, 7.190.543 particuliere huishoudens op 1januari 2007 (CBS, bevolkingscijfers), dan komt het totaal aantal honden in Nederland naar schatting op 1,9 miljoen.72 % van het aantal respondenten in het Onderzoek Hondenbezit geeft aan dat hun hond kan worden gerekend tot eenbepaald rastype, terwijl respectievelijk 18 % en 10 % een kruising of een bastaard is. 52 % van de respondenten meteen rashond geeft aan dat hun hond een stamboom van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied (RvB) bezit. De RvBregistreert rashonden in Nederland en is aangesloten bij de Fédération Cynologique Internationale (FCI), eenoverkoepelende internationale organisatie. Uit het Onderzoek Hondenbezit volgt dat er in Nederland naar schatting700.000 rashonden zijn met een stamboom.In totaal zijn er 184 door de RvB erkende hondenrassen genoemd. Deze zijn weergegeven in Bijlage 10.5.3 Inschrijvingen van enkele rassen bij de Raad van BeheerDe RvB bezit alleen gegevens over rashonden. Volgens hun schattingen gaat het om 800.000 tot 900.00 rashonden,verdeeld over circa 300 rassen, op een totaal van 1,7 miljoen honden in ons land2. In Tabel 3 zijn de tien hondenrassendie in de periode 1993 t/m 2006 het meest zijn ingeschreven weergegeven. De Labrador retriever is het meest populairmet bijna 60.000 nieuwe inschrijvingen over deze periode. Deze tien rassen beslaan bijna 40 % van het totaal aantal bijde RvB ingeschreven rashonden in de periode 1993 t/m 2006.
2
http://www.raadvanbeheer.nl
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 12
Tabel 3: Hoogste aantal nieuw ingeschreven honden naar ras bij de Raad van Beheer, 1993 t/m 2006 (RvB)
RasLabrador retrieverDuitse herderGolden retrieverBerner sennenhondRottweilerBouvierBoxerWest-highland white terriërCavalier king Charles spanielJack Russell terriër
# inschrijvingen1993 t/m 2006
59.57455.66447.01128.50324.17323.79023.53715.97115.14814.945
Voor negen rassen is op verzoek van de Commissie van Wijzen nagegaan hoeveel nieuwe inschrijvingen er per jaar in deperiode 1993 t/m 2006 zijn geweest (Figuur 5). Deze rassen worden genoemd in de wetgeving van verscheidene landenwaar rasgebonden regels wordt toegepast (hoofdstuk 10.1). Met uitzondering van de bull terriër is het aantal nieuweinschrijvingen voor de aangegeven rassen de laatste jaren gedaald.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 13
Figuur 5: Nieuwe inschrijvingen van rashonden bij de RvB, 1993 t/m 2006 (Raad van Beheer). De totalen per ras zijn in defiguren vermeld.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 14
6 Onderzoek Hondenbeten6.1 MethodeIn november en december 2007 is een publieksonderzoek uitgevoerd door TNS NIPO, in deze rapportageOnderzoekHondenbetengenoemd, onder mensen die in de voorafgaande 24 maanden zijn gebeten door een hond. Het OnderzoekHondenbeten is opgedeeld in twee fasen: een eerste screening van een steekproef van de Nederlandse bevolkingbestaande uit 141.058 personen en een vervolgonderzoek onder alle respondenten die in de screening aangaven dat erin hun huishouden in genoemde periode een bijtincident heeft plaatsgevonden (1.120 respondenten). Samen met hetpublieksonderzoek Hondenbezit (zie paragraaf 5.2) geeft dit onderzoek inzicht in de relatieve bijdrage van honden vanverschillende rastypen aan de hondenbetenproblematiek in Nederland.In de screening is gevraagd of de respondent of iemand in zijn/haar huishouden de afgelopen 24 maanden is gebetendoor een hond en wanneer het incident is voorgevallen. Het vervolgonderzoek is vervolgens gericht aan het slachtoffer.Bij een slachtoffer jonger dan 14 jaar heeft een volwassen lid van het huishouden de vragenlijst ingevuld namens hem ofhaar. De vragen in het vervolgonderzoek gaan over hondenbezit van het slachtoffer; relatie van het slachtoffer met dehond; kenmerken van de hond; locatie van het voorval; het lichaamsdeel dat getroffen is; aanleiding van het voorval;ernst en behandeling van de beet. Hiermee kan een indicatie van de omvang en ernst van hondenbeten worden gegeven.Daarnaast kan een aantal omstandigheden of kenmerken van bijtincidenten worden geïdentificeerd.TNS NIPO maakte gebruik van haar TNS NIPObase. De enquête is afgenomen met de Computer Assisted Self Interview(CASI) methode en voor ijking en weging van steekproeven uit de Nederlandse bevolking is de Gouden Standaardgebruikt, alsmede gegevens van het CBS. Een beschrijving van de werkwijze van TNS NIPO is weergegeven in Bijlage 8,de vragenlijsten zijn weergegeven in Bijlagen 11 en 12.In de screening hebben 85.539 van de 141.058 mensen gereageerd (61 %). In het vervolgonderzoek reageerden 1.087van 1.120 benaderde personen (97 %).De resultaten van het Onderzoek Hondenbeten geven inzicht in de volgende kenmerken (met bijbehorenderespons) vanhet bijtincident:
De leeftijd van het slachtoffer-Kind:t/m 15 jaar-Volwassene:16 jaar of ouderHet geslacht van het slachtoffer-Man-VrouwDe relatie van het slachtoffer met de hond (of, van wie de hond die beet was)-Eigen: de hond is van het slachtoffer zelf of van iemand in diens huishouden-Bekende: de hond is van een voor het slachtoffer bekend persoon-Onbekende: de hond is van een voor het slachtoffer onbekend persoon of de hond had geen eigenaar-Niet-eigen: betreft de groep ‘bekende’ en ‘onbekende’ samenDe locatie van het bijtincident-Niet-openbare ruimte:plekken die het eigen terrein zijn van een persoon (bv. huis, tuin). Dit kan tevenshet territorium van de hond zijn.-Openbare ruimte:plekken die voor eenieder toegankelijk zijn (bv. parken, speelterreinen, winkels, liftenof galerijen van gebouwen).Het gedrag van de hond, zoals de respondent dat interpreteert-Gericht zonder waarschuwen:de hond viel volgens de respondent gericht aan en gaf daarbij geenzichtbare waarschuwing-Gericht na waarschuwen:de hond viel volgens de respondent gericht aan en gaf daarbij eerst eenzichtbare waarschuwing-Spelenderwijs:de hond viel volgens de respondent spelenderwijs of per ongeluk aan of de hond beetuit reflex of als schrikreactieDe ernst van de beet-Gering:geen beschadiging van de huid, de kleding is beschadigd of er is een blauwe plek oftandafdruk te zien-Matig:oppervlakkige beschadiging van de huid resulterend in een oppervlakkige wond-Ernstig:ernstige beschadiging van de huid resulterend in een diepe wond of weefselverliesPagina 15
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
De behandeling die het slachtoffer na de beet heeft gezocht-Niet medisch behandeld:het slachtoffer heeft geen medische behandeling gezocht omdat ditonnodigwas of omdat het slachtoffer de wondzelf behandeldheeft-Wel medisch behandeld:het slachtoffer iskortdurendbehandeld (bij de huisarts, de CentraleHuisartsenpost, SEH of de polikliniek van een ziekenhuis) of het slachtoffer moest in het ziekenhuisworden opgenomen(ziekenhuisopname)De aanleiding van het bijtincident volgens het slachtoffer-Interactie:het slachtoffer bemoeide zich op enige wijze met de hond die beet.3-Geen interactie:het slachtoffer bemoeide zich niet met de hond.4-Opgehitst:de hond werd door zijn baas opgehitst tegen het slachtoffer of de hond beet het slachtofferterwijl die in gevecht was met zijn baas.5Lichaamsdeel: het lichaamsdeel waar het slachtoffer gebeten is-Hoofd:hoofd, gezicht en nek en hals regio-Romp:buik, rug, billen, schouders of borst-Onderste extremiteiten:onderbeen, bovenbeen, voeten, tenen of knieën-Bovenste extremiteiten:bovenarm, onderarm, handen of vingersRas: rastype van de hond volgens de respondent. Het betreft hier zowel raszuivere honden, als qua uiterlijk hetmeest op dat ras gelijkende kruising, de zogenaamde look-alikes.-Door de RvB erkenderassen-Bastaard:wanneer de respondent de hond niet bij een bepaald rastype kan indelen, maar van meningis dat de hond een kruising of een bastaard is-Onduidelijk:wanneer de respondent het rastype van de hond niet weet of wanneer de respondent eenrasnaam geeft die niet door de RvB erkend wordt
6.2 StatistiekIn het verwerken van de resultaten op basis van de steekproef uit het Onderzoek Hondenbeten wordt gebruik gemaaktvan de door TNS NIPO meegeleverde weegfactor. Deze weegfactor corrigeert voor de eigenschappen geslacht, leeftijd,opleiding, gezinsgrootte en regio. Na weging van de antwoorden is de dataset representatief voor de Nederlandsebevolking als het gaat om deze eigenschappen.De Pearson Chi-kwadraat toets is gebruikt om te toetsen of verschillen tussen de uitkomsten van variabelen significantzijn. Alle berekeningen zijn uitgevoerd met het statistische software programma SPSS 15.0 voor Windows. Er wordt eensignificant verband tussen de variabelen verondersteld wanneer de P-waarde kleiner is dan 0,01. Bij het toetsen wordenenkel de relevante antwoordgroepen met elkaar vergeleken. De waarden 'weet ik niet', 'antwoord onduidelijk' of'onbekend' worden niet in de Chi-kwadraat toets meegenomen, tenzij ze een groot deel van de respons uitmaken. Ditbetekent dat de eindtotalen per toets kunnen verschillen.6.3 Incidentie van hondenbeten in NederlandIn de screening van het Onderzoek Hondenbeten geven 1.420 van de 85.539 respondenten aan in de voorgaande 24maanden minimaal één keer te zijn gebeten door een hond of een lid in het huishouden te hebben die in de voorgaande24 maanden in ieder geval eenmaal is gebeten door een hond. Echter, wanneer de resultaten voor een periode van éénjaar (november 2006 t/m oktober 2007) worden geëxtrapoleerd, levert dit een jaarlijkse incidentie van hondenbeten opvan circa 150.000. Omdat deze incidentie berekend is op basis van het aantal mensen dat minimaal één keer door hondis gebeten, is dit een conservatieve schatting van het totaal aantal hondenbeten.
3
Hiertoe behoren de antwoorden 2, 3, 4, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 15 op vraag 140 van het vervolgonderzoek (Bijlage 12). De open antwoordenzijn bij deze respons ingedeeld als het slachtoffer zich vanuit diens perspectief met de hond bemoeide. Hier is dus niet gekeken of de hond hetgedrag van het slachtoffer al dan niet provocerend zou kunnen vinden.
Hiertoe behoren de antwoorden 5, 6, 13, 14 en 16 op vraag 140 van het vervolgonderzoek (Bijlage 12). De open antwoorden zijn bij dezerespons ingedeeld als het slachtoffer zich vanuit diens perspectief niet met de hond bemoeide. Hier is dus niet gekeken of de hond het gedragvan het slachtoffer al dan niet provocerend zou kunnen vinden.5
4
Dit antwoord is vaak gegeven bij antwoord 17 op vraag 140 van het vervolgonderzoek (Bijlage 12) en daarom als aparte categorieopgenomen.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 16
6.4 Kenmerken van hondenbeten in NederlandAan het vervolgonderzoek hebben 897 respondenten meegedaan. Dit zijn allemaal slachtoffers van bijtincidenten methonden. Van de slachtoffers (49 % man en 51 % vrouw) is 6 % jonger dan 4 jaar, 14 % is 5 t/m 15 jaar oud en 80 % is16 jaar of ouder. In de behandeling van de resultaten is doorgaans de verdeling gemaakt tussen kinderen (0 t/m 15 jaar)en volwassenen (16 jaar en ouder).Een aantal variabelen is met elkaar vergeleken op significante verschillen door middel van de Pearson Chi-kwadraattoets. Voor de kenmerken locatie, ernst en lichaamsdeel is bijvoorbeeld onderzocht of er significante verschillen warentussen kinderen en volwassenen. Een overzicht van de significante verschillen is weergegeven in Tabel 4. Dezeverschillen worden behandeld in deze paragraaf.Tabel 4: Pearson Chi-kwadraat toets tussen verschillende kenmerken (Onderzoek Hondenbeten)
Kenmerken
LeeftijdLeeftijd*LeeftijdLeeftijdLeeftijdLeeftijdLocatieLocatieGedragGedragErnst*
LocatieLichaamsdeelErnstBehandelingRelatieAanleidingBehandelingErnstRelatieErnstBehandeling
P-waarde< 0,001< 0,0010,002
df
N
Figuur
162311642415
875879896892896850893896840839877
678-----91011
0,1120,3780.6040,0250,037< 0,001< 0,001<0,001
Leeftijd is verdeeld in 3 categorieën: 0 t/m 4 jaar; 5 t/m 15 jaar en 16 jaar en ouder
29 % van de respondenten wordt gebeten door een hond die wel van henzelf of van iemand uit zijn of haar huishouden is,een even groot deel wordt gebeten door een hond die van een onbekend persoon is. Het merendeel (71 %) van derespondenten wordt gebeten door een hond die niet van henzelf of van iemand uit zijn of haar huishouden is (honden vaneen bekende of onbekende). Twee respondenten gaven aan niet te weten wat hun relatie met de hond is. Er is geenverschil tussen kinderen en volwassenen als het gaat om de relatie tot de hond (P = 0,378).Het grootste deel van de bijtincidenten vindt plaats in de niet-openbare ruimte (61 %), 37 % vindt plaats in de openbareruimte en van 2 % van de bijtincidenten is de locatie van het bijtincident onbekend. Kinderen worden relatief minder vaakgebeten in de openbare ruimte (24 %) ten opzichte van volwassenen (42 %) (P < 0,001; Figuur 6).
450400350300250200150100500
58%42%
Aantal respondenten
76%24%
KindNiet openbare ruimte
VolwasseneOpenbare ruimte
Figuur 6: Locatie van het bijtincident in relatie tot de leeftijd van het slachtoffer (Onderzoek Hondenbeten)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 17
Een groot deel van de slachtoffers geeft aan gebeten te zijn in de bovenste (59 %) en onderste (26 %) extremiteiten. 9 %van de slachtoffers wordt gebeten in het hoofd en 4 % in de romp. Van 2 % van de respondenten is de plaats op hetlichaam waar de hond gebeten heeft onduidelijk of onbekend. Kinderen worden relatief vaker in het hoofd gebeten (33 %bij kinderen jonger dan 4 jaar en 23 % bij kinderen van 5 t/m 15 jaar) dan volwassenen (5 %) (P < 0,001; Figuur 7).450400350Aantal respondenten3002502001501005000 t/m 4 jaarBovenste extremiteiten5 t/m 15 jaarOnderste Extremiteiten16 jaar en ouderRompHoofd54%12% 0% 33%52%21%5%23%5% 5%30%62%
Figuur 7: De plaats op het lichaam waar de slachtoffers gebeten zijn in relatie tot de leeftijd (Onderzoek Hondenbeten)
Een vijfde (20 %) van de respondenten geeft aan ernstig verwond te zijn door de hondenbeet. Bijna de helft (47 %) houdtmatige verwondingen aan de hondenbeet over. Een derde (33 %) zegt geen beschadiging van de huid te hebbenopgelopen en van twee respondenten is de verwonding onbekend. Er is een significant verschil tussen kinderen envolwassenen met betrekking tot de ernst van de verwonding (P = 0,002; Figuur 8). Dit verschil komt tot uiting in het aan-tal volwassenen dat ernstig (22 %) en gering (31 %) verwond is ten opzichte van kinderen (respectievelijk 12 % en 42 %).450400350Aantal respondenten300250200150100500KindGeringMatigVolwasseneErnstig42%46%12%31%22%47%
Figuur 8: De ernst van de verwonding in relatie tot de leeftijd van het slachtoffer (Onderzoek Hondenbeten)
Bijna een derde (30 %) van de respondenten gaf aan dat de hond hen spelenderwijs of per ongeluk beet of dat de hondbeet uit reflex of een reactie van schrik. 43 % van de respondenten zegt dat de hond hen gericht aanviel zonderwaarschuwen en 20 % zegt dat de hond hen gericht aanviel na waarschuwen. Van 59 (6 %) respondenten is de relatie ofhet gedrag van de hond niet bekend. Er bestaat een verband tussen de relatie van het slachtoffer tot de hond en hetgedrag van de hond (P < 0,001;Figuur 9). Eigen honden bijten relatief vaker spelenderwijs dan niet eigen honden, dezebijten volgens de slachtoffers juist vaker gericht en zonder waarschuwing. Het kan zijn dat slachtoffers dewaarschuwingssignalen van een vreemde hond over het hoofd zien of niet als zodanig herkennen.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 18
Dat mensen die door hun eigen hond gebeten zijn vaker aangeven dat dit spelenderwijs gebeurt dan mensen die dooreen vreemde hond gebeten zijn, zou verklaard kunnen worden door het feit dat mensen vaker met hun eigen hond spelendat met een vreemde hond. De eigen hond kan bijvoorbeeld het speeltje missen en per ongeluk in de arm van depersoon bijten. Ook kan het spelen omslaan in waarschuwen, maar wordt dit nog als spel gezien door de persoon.450400Aantal respondenten350300250200150100500Eigen hondGericht zonder waarschuwenNiet eigen hondRelatieGericht na waarschuwenSpelenderwijs29%24%47%20%26%53%
Figuur 9: Het verband tussen het gedrag van de hond en de relatie van het slachtoffer tot de hond (Onderzoek Hondenbeten)
Wanneer respondenten gevraagd wordt naar de aanleiding van het bijtincident dan geeft het merendeel (57 %) aan zichbemoeid te hebben met de hond voordat deze beet. 38 % van de respondenten bemoeide zich niet met de hond en van5 % is de aanleiding onbekend. Er is geen verband te zien tussen de leeftijd van het slachtoffer en de aangegevenaanleiding van het bijtincident (P = 0,604).De ernst van de verwonding en het gedrag van de hond houden verband met elkaar (P < 0,001; Figuur 10).Bijtincidenten door honden die zonder waarschuwen aanvallen resulteren relatief vaker in ernstige verwondingen. Bijna dehelft (48 %) van de bijtincidenten met honden die volgens het slachtoffer spelenderwijs of per ongeluk beten, resulterendesalniettemin in matige verwondingen. Ernstige verwondingen worden in dat geval in 14 % van de bijtincidenten gemeld.Zelfs wanneer een hond niet met opzet bijt, kan dit in veel gevallen dus leiden tot matige tot zelfs ernstige verwondingen.450400350Aantal respondenten300250200150100500Geen waarschuwingGeringWaarschuwingMatigSpelenderwijsErnstig27%46%48%27%40%47%13%38%14%
Figuur 10: De ernst van de verwonding in relatie tot het gedrag van de hond (Onderzoek Hondenbeten)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 19
Circa een derde (34 %) van de mensen die gebeten zijn door een hond zeggen medische behandeling te hebben gezochtna het bijtincident. Het grootste deel hiervan (99 %) betreft kortdurende medische behandeling, bijvoorbeeld door dehuisarts of op een SEH, minder dan 1 % moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Er is geen significant verschiltussen kinderen en volwassenen als het gaat om behandeling (P = 0,112)De ernst van de hondenbeet en de behandeling na de beet hebben logischerwijs een verband met elkaar (P < 0,001;Figuur 11). Het aantal mensen dat zegt dat behandeling niet nodig was neemt af naarmate de verwonding ernstiger is.Zelf behandelen is het grootst onder de groep mensen die aangeeft matig verwond te zijn door de beet (49 %). De helftvan het aantal mensen dat ernstig verwond zegt te zijn, geeft aan bij de huisarts of de Centrale Huisartsenpost te zijngeweest (52 %). Een bezoek aan de Spoedeisende Hulp of de polikliniek of opname in het ziekenhuis komt het vaakstvoor bij respondenten die aangeven ernstige verwondingen te hebben opgelopen.450400350Aantal respondenten30025020015010018%500GeringOnnodigZelf behandeldHuisarts of CHMatigSpoedeisende HulpPolikliniekErnstigZiekenhuisopname4% 0% 0% 0%17%3% 1%0%19%1%24%3% 1%78%49%30%52%
Figuur 11: De behandeling van de beet in relatie tot de ernst van de verwonding (Onderzoek Hondenbeten)
Op basis van de gegevens over behandeling over de periode november 2006 t/m oktober 2007 (herwogen op geslacht,leeftijd, opleiding, gezinsgrootte en regio) is een extrapolatie gedaan naar de totale Nederlandse bevolking (oktober2007). In Tabel 5 is het resultaat uitgezet tegen gegevens van de verschillende aanbieders van zorg in het jaar 2006. Deresultaten van het Onderzoek Hondenbeten zijn in dezelfde orde van grootte als de gegevens die de zorgaanbiedershebben aangaande hondenbeten.Tabel 5: Extrapolatie van gegevens Onderzoek Hondenbezit over medische behandeling, vergeleken met gegevens vanaanbieders van zorg (Onderzoek Hondenbezit; NIVEL, LINH (2001-2006); Consument en Veiligheid, LIS (2001-2005) en LMR )
Behandeling van hondenbetenExtrapolatieOnderzoekHondenbetenBehandeling door een huisartsBehandeling op een SEHOpname in het ziekenhuis1
Gegevenszorgaanbieders
34.0006.800345
50.00017.30022302
: 2006; : 2001 t/m 2005
2
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 20
6.5 Bijtende rastypen volgens Onderzoek HondenbetenIn het Onderzoek Hondenbeten zijn 80 verschillende rastypen genoemd als bijter. Onder 'rastype' worden zuivererashonden verstaan, maar ook qua uiterlijk het meest op dat ras gelijkende kruisingen, de zogenaamde look-alikes.Indien er enkel naar de absolute aantallen bijters wordt gekeken, ontstaat er een vertekend beeld. Het aantal exemplarendat in Nederland van een rastype aanwezig is, bepaalt immers ook de kans op een bijtincident met een vertegenwoor-diger van dat rastype. Om de Bijtindex van de verschillende rastypen te bepalen is daarom de omvang van dehondenpopulatie zoals die is geschat op basis van het Onderzoek Hondenbezit in acht genomen. Om te komen tot deBijtindex van een rastype is de fractie van een bepaald rastype in de bijtende populatie gedeeld op de fractie vanhetzelfde rastype in de hondenpopulatie. Als de aanname is dat alle rastypen even vaak bijten, dan zou de Bijtindex vanalle hondenrastypen gelijk moeten zijn aan 1. Door middel van een Fisher's exact toets is nagegaan of de Bijtindex vaneen bepaald rastype significant verschilt van 1 (P0,05, zie voor statistische procedure Bijlage 14). In Tabel 6 zijn diehondenrassen weergegeven waarvoor de Bijtindex significant groter of kleiner is dan 1. Voor elf rassen blijkt deze sig-nificant hoger te zijn 1, en voor eveneens elf rassen is deze volgens het Onderzoek Hondenbeten significant lager dan 1.Tabel 6: De bijtindex, berekend uit % Hondenbezit (Onderzoek Hondenbezit) en % Hondenbeten (Onderzoek Hondenbeten)
RastypeWeimarse staande hondAiredaile terriërBull terriërLeonbergse hondRottweilerAmerican Staffordshire terriërDalmatische hondDobermannBorder terriërDuitse herdershondBelgische herdershondBouvierJack Russell terriërGolden retrieverLabrador retrieverMaltezerFranse buldogBoxerSchotse herdershondDwergschnauzerCavalier king Charles spanielShetland sheepdogWitte herdershondSiberische husky
BijtindexHondenbeten6,15,24,03,93,63,53,42,82,62,02,01,81,40,60,50,50,40,40,30,30,20,20,10,0
% Honden-bezit0,10,20,20,21,00,20,40,40,32,42,51,07,24,86,33,80,71,01,10,71,60,50,40,5
% Honden-beten0,70,90,80,63,50,71,31,00,84,85,01,810,42,92,91,70,30,40,40,20,30,10,00,0
*Voor deze rassen geldt dat p0,05; dan bijten honden van dit rastype significant meer (Bijtindex groter dan 1) of minder (Bijtindex kleinerdan 1) dan op grond van eenzelfde bijtgraagheid (1,0) over hondenrastypen heen mag worden verwacht.
Van de negen rassen waarvan op verzoek van de Commissie van Wijzen de ontwikkeling van de nieuwe inschrijvingen bijde RvB is weergegeven, kwamen alleen de American Staffordshire terriër, de bull terriër en de bullmastiff, zij het in zeergeringe mate, in het Onderzoek Hondenbeten voor.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 21
Vrijwel alle (93 %) respondenten hebben de vraag over het rastype van de hond die gebeten heeft beantwoord terwijl zede meegeleverde poster voor zich hadden liggen. In de enquête is de respondenten gevraagd hoe zeker ze zijn van hunantwoord op deze vraag. Van de 876 antwoorden waarvoor deze vraag relevant was, geeft 75 % aan heel zeker te zijnvan hun antwoord, 21 % geeft aan vrij zeker te zijn. Er waren vijf respondenten heel onzeker over het rastype dat zenoemden. Twee hiervan gaven de Rottweiler aan als bijter, de beagle, Newfoundlander en een kruising zijn hier eenmaalgenoemd. Van de 31 respondenten die vrij onzeker waren over het rastype dat ze noemden, geven 22 respondentenaan door een kruising of bastaard te zijn gebeten, twee respondenten zeiden door een cane Corso te zijn gebeten. DeAmerican Staffordshire terriër, Cavalier king Charles spaniel, stabyhoun, Weimarse staande hond, Yorkshire terriër enJack Russell terriër zijn eenmaal genoemd als bijter, terwijl de respondent aangaf vrij onzeker te zijn van het antwoord.Verder was er nog een respondent die vrij onzeker was over zijn of haar antwoord en waarvan het rastype dat genoemdwerd als bijter onduidelijk is.Er is ook gevraagd of de respondenten de grootte van de hond aan konden geven. De antwoorden op de vraag over degrootte en de vraag over het rastype zijn gecontroleerd. Als een respondent bijvoorbeeld aangeeft door een Jack Russellterriër te zijn gebeten en vervolgens bij de vraag over de grootte aangeeft dat de hond die gebeten heeft groot is,komen de antwoorden niet overeen. Een Jack Russell terriër is namelijk een hondenrastype die in de groep 'klein' moetworden ingedeeld. Niet van alle hondenrastypen is na te gaan in welke groottegroep ze passen; een poedel kanbijvoorbeeld groot of klein zijn. Van die rastypen waarvoor het antwoord op de grootte wel gecontroleerd kan worden,blijken de antwoorden in 80 % van de gevallen met elkaar te kloppen.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 22
7 Pilot Openbaar Ministerie RotterdamDe strafdossiers van het Openbaar Ministerie van het arrondissementsparket Rotterdam, die naar aanleiding van eenbijtincident zijn opgemaakt, zijn bestudeerd om hiermee inzicht te krijgen in details van bijtincidenten en de achtergrondvan in beslag genomen honden van het type pitbull terriër. Deze regio is gekozen omdat bijna 30% van het totaal aantalin beslag genomen honden van vermoedelijk het type pitbull terriër, sinds de invoering van de RAD, in Rotterdam inbeslag is genomen (Dienst Regelingen).7.1 MethodeOp verzoek van de onderzoekers en na machtiging van de procureur-generaal is door medewerkers van het OpenbaarMinisterie van het arrondissementsparket Rotterdam een aantal strafdossiers gelicht. Het betrof die dossiers waarinvervolgd is op basis van artikel 73 lid 1 of artikel 73 lid 2 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) of opbasis van artikel 425 lid 1 of artikel 425 lid 2 van het Strafrecht (SR) (voor de inhoud van deze wetsartikelen, zie Bijlage2). Deze dossiers zijn door de onderzoekers ter plekke op inhoud onderzocht. Door de wijze van selecteren is hetmogelijk dat een aantal relevante dossiers niet gevonden kon worden. Het betreft dan die dossiers waarin geen van degenoemde artikelen is vermeld. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er een nog andere overtreding heeftplaatsgevonden.Op basis van de dossierinformatie zijn de volgende drie zaken in kaart gebracht:1) de geografische spreiding van het aantal RAD-strafzaken in de regio, op basis van de postcodes van debeschuldigden;2) het verleden van de beschuldigden (eigenaar van de hond), op basis van bekendheid in het JustitieelDocumentatie Systeem (JDS) van de Justitiële Informatiedienst. In JDS wordt van natuurlijke en rechtspersonenin Nederland bijgehouden op welke wijze ze met justitie in aanraking zijn geweest;3) details van de bijtincidenten.7.2 Geografische spreiding strafzaken artikel 73 GWWDIn de periode 2000 t/m 2007 zijn er in het arrondissementsparket Rotterdam 434 strafzaken geweest waarbij vervolgdwerd op basis van artikel 73 GWWD (in 22 gevallen in combinatie met artikel 425 SR). Van deze strafzaken is depostcode van de beschuldigde opgevraagd. Van 34 zaken is de postcode van de beschuldigde onbekend en in 26gevallen bleek de beschuldigde niet in de regio Rotterdam te wonen. De overige 374 postcodes zijn gecategoriseerdnaar de gemeente in de regio Rotterdam. Voor de gemeente Rotterdam is vervolgens ook nog een opsplitsing gemaaktnaar de wijk. Voor de onderverdeling in gemeenten of wijken naar postcodes is dezelfde indeling gebruikt als die hetCBS hanteert bij het vaststellen van het inwonersaantal per gemeente of per wijk. Het absolute aantal RAD-strafzaken pergemeente of wijk is vervolgens gedeeld op het inwonersaantal om te komen tot het aantal RAD-strafzaken per 10.000inwoners. Om te compenseren voor veranderende bevolkingsopbouw per gemeente of wijk over de periode 2000 t/m2006 is het gemiddeld aantal inwoners genomen.In de regio Rotterdam zijn op basis van artikel 73 GWWD gemiddeld 3 strafzaken per 10.000 inwoners. Wanneer dezestrafzaken worden verdeeld naar gemeente, zien we dat er in de gemeente Rotterdam verhoudingsgewijs meerstrafzaken op basis van artikel 73 GWWD zijn dan in andere gemeenten in de regio Rotterdam (Tabel 7).
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 23
Tabel 7: Geografische spreiding van strafzaken artikel 73 GWWD in de regio Rotterdam, verdeeld naar gemeente (OM,arrondissementsparket Rotterdam; CBS, bevolkingscijfers per postcode)
Gemeente in regio RotterdamRotterdamSpijkenisseSchiedamHellevoetsluisMiddelharnisVlaardingenAlbrandswaardKrimpen aan den IjsselBarendrechtCapelle aan den IjsselMaassluisBrielleWestvoorneRozenburgBernisseRidderkerkLansingerlandGoedereedeOostflakkeeDirkslandRegio Rotterdam Totaal1
Strafzaken artikel 73 GWWDper 10.00012BevolkingAbsoluutinwoners
593.12874.46875.73439.47917.34773.36819.22028.86936.30565.20232.58815.96514.13113.07812.70545.69243.61511.46810.1518.2621.230.774
27429271131234452000000000374
4,63,93,62,81,71,61,61,41,10,80,60,00,00,00,00,00,00,00,00,03,02
: Gemiddeld bevolkingsaantal van 2000 t/m 2007 op basis van bevolkingsaantal op 1 januari van het betreffende jaar;
: Aantal strafzaken
waarbij vervolgd werd op artikel 73 GWWD over de periode 2000 t/m 2007 in het arrondissementsparket Rotterdam.
Binnen de gemeente Rotterdam is eveneens een onevenwichtige spreiding zichtbaar van de strafzaken op basis vanartikel 73 GWWD. De wijken Charlois, Delfshaven en Hoogvliet hebben meer strafzaken dan gemiddeld, terwijl de wijkenPrins Alexander en Hillegersberg-Schiebroek minder strafzaken dan gemiddeld hebben (Tabel 8)Tabel 8: Geografische spreiding van strafzaken artikel 73 GWWD in de gemeente Rotterdam, verdeeld naar wijk (OM,arrondissementsparket Rotterdam; CBS, bevolkingscijfers per postcode)
Wijk in gemeente RotterdamCharloisDelfshavenHoogvlietFeijenoordIJsselmondeNoordKralingen-CrooswijkCentrumOverschiePrins AlexanderHillegersberg-SchiebroekOverige postcodesGemeente Rotterdam Totaal1
Strafzaken artikel 73 GWWDper 10.00012BevolkingAbsoluutinwoners66.819649,671.699517,135.721257,071.438344,859.933274,511.02854,591.535363,929.02682,816.62942,485.749141,640.69661,512.85600,0593.1282744,6
: Gemiddeld bevolkingsaantal van 2000 t/m 2007 op basis van bevolkingsaantal op 1 januari van het betreffende jaar;2: Aantal strafzaken
waarbij vervolgd werd op artikel 73 GWWD over de periode 2000 t/m 2007 in het arrondissementsparket Rotterdam.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 24
7.3 Eigenaren van honden van het type pitbull terriërVan 109 strafdossiers zijn een aantal kenmerken van de eigenaar van de in beslag genomen hond bestudeerd. Dezedossiers zijn op basis van de aanleiding van inbeslagname getrokken uit de volgende vier categorieën GWWD-73 en SR-425 strafzaken, waarbij binnen categorieën random is geselecteerd:1. geen andere aanleiding dan het voorhanden hebben van een verboden dier (n=32);2. aanleiding inbeslagname was een bijtincident (n=27);3. aanleiding gerelateerd aan een melding van agressiviteit of overlast van de hond (n=25);4. aanleiding gerelateerd aan een melding die betrekking had op de eigenaar van de hond (bijvoorbeeld hethebben van een hennepkwekerij) (n=25).Van de 109 eigenaren van de in beslag genomen honden is 67 % man en heeft 82 % de Nederlandse nationaliteit. Bijnadriekwart (73 %) van de eigenaren besloot geen afstandverklaring6te tekenen.Op basis van de registratie in JDS kan worden vastgesteld of een persoon al dan niet een strafblad bezit. Er is geenverdere specificatie van de inhoud van het strafblad opgenomen, allen het al dan niet bezitten van een strafblad isbekeken. Meer dan de helft van de eigenaren (58 %) blijkt een strafblad te hebben, variërend van rijden zonder rijbewijstot mishandeling en/of doodslag.7.4 Details bijtincidenten pilot RotterdamIn de periode 2000 t/m 20067zijn er in het arrondissementsparket Rotterdam 321 strafzaken geweest waarbij vervolgdwerd op grond van artikel 73 GWWD (in 19 gevallen in combinatie met artikel 425 SR) en 41 strafzaken waarbij vervolgdwerd op grond van artikel 425 SR. Het totaal aantal strafdossiers dat is opgevraagd uit het archief voor deze periodekomt hiermee op 362.Van de 362 strafzaken (op grond van artikel 73 GWWD en/of artikel 425 SR) bleken 40 dossiers niet opgevraagd tekunnen worden. Met gebruik van Blueview zijn nog 25 processen verbaal van deze 40 ontbrekende zaken gevonden. Opdeze wijze zijn nagenoeg alle (96 %) strafzaken met vervolging op basis van artikel 73 GWWD en/of artikel 425 SR in deperiode 2000 t/m 2006 op inhoud bekeken. Hierbij zijn alleen die dossiers die over bijtincidenten gaan (zowel hond-bijt-mens, hond-bijt-hond en hond-bijt-ander dier), te weten 60 dossiers, nader bestudeerd.Van deze 60 zaken gaan 37 zaken over een hond-bijt-mens incident, 20 zaken gaan over een hond-bijt-hond incident en 3zaken over een hond-bijt-ander-dier incident.Uit het strafdossier is het rastype van de bijters achterhaald. Van de 41 honden die betrokken waren bij een hond-bijt-mens incident betrof het in 26 gevallen honden van het type pitbull terriër, 10 honden behoorden tot een ander rastype,bij vier honden ging het om een kruising en bij één hond was het rastype onbekend. In het geval een hond vermoedelijktot het type pitbull terriër behoort, is gebruik gemaakt van de schouwrapporten en de uitspraak van de rechter. In anderegevallen is het rastype bepaald op basis van uitspraken van de verbalisanten en betrokkenen.In Tabel 9 staat het rastype van de 70 honden die betrokken zijn geweest bij de 60 bijtincidenten. Meer dan de helft (59%) van de honden die betrokken zijn geweest bij bijtincidenten zijn honden van het type pitbull terriër. De rastypenAmerican Staffordshire terriër, Belgische herder, Rottweiler en Staffordshire bull terriër komen twee tot zes maal voorals bijter, de rastypen akita, Amerikaanse buldog, Anatolische herder, Dobermann en Duitse herdershond komeneenmaal voor als bijter.
6
Na inbeslagname kan een eigenaar een verklaring ondertekenen waarin aangegeven staat dat de eigenaar afstand doet van de hond. Dat
betekent dat de hond dan spoedig daarna wordt geëuthanaseerd en er meestal van strafvervolging wordt afgezien.7
Strafzaken uit 2007 zijn niet meegenomen, omdat het merendeel nog niet afgehandeld is en de dossiers daardoor niet op te vragen zijn.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 25
Tabel 9: Het rastype of type van de honden die betrokken zijn geweest bij bijtincidenten (Pilot Rotterdam).
Soort incidentRastypePitbull terriërAmerican Staffordshire terriërBelgische herderRottweilerStaffordshire bull terriërAkitaAmerikaanse buldogAnatolische herderDobermannDuitse herderKruising of bastaardRastype onduidelijkTotaal1
Hond bijtmens261310111114141
Hond bijthond134202000000324
Hond bijtander dier3101000000005
Totaal42 (59%)6 (9%)5 (7%)2 (3%)2 (3%)1 (1%)1 (1%)1 (1%)1 (1%)1 (1%)4 (6%)4 (6%)701
: Het totaal aantal bijters is groter dan het totaal aantal bijtincidenten omdat er soms een aantal honden bij één incidentbetrokken zijn.
De 20 honden die door een andere hond werden gebeten (slachtoffers van hond-bijt-hond incidenten) zijn vanuiteenlopende rastypen (bouvier, boxer, cavalier king Charles spaniel, dogo Argentino, golden retriever, keeshond,Maltezer, sharpei, Shetland sheepdog en dashond). Vijftien van de 20 hond-bijt-hond incidenten gebeurden in deopenbare ruimte (in twee gevallen was de locatie onbekend), in 14 gevallen bemoeide de gebeten hond zich niet met zijnaanvaller (in vier gevallen was dit detail onbekend). Zes honden zijn door hun aanvaller doodgebeten, vijf hadden ernstigeverwondingen en vier honden hadden oppervlakkige verwondingen (in drie gevallen was de ernst van de verwondingonduidelijk).Onder de slachtoffers van hond-bijt-mens incidenten waren 12 kinderen in de leeftijd t/m 15 jaar en 23 volwassenen, 22personen waren man en 13 personen waren vrouw. Van twee slachtoffers is de leeftijd en het geslacht niet bekend.De hond die het slachtoffer beet was in 26 gevallen (70 %) een voor het slachtoffer onbekende hond. In drie gevallen (1%) betrof het de eigen hond of de hond van het eigen huishouden. In de overige gevallen ging het om een niet-eigenbekende hond. Het merendeel (87 %) van de incidenten vond plaats in de openbare ruimte, hierbij waren alle honden vaneen voor het slachtoffer onbekende eigenaar betrokken. In ongeveer de helft (51 %) van de incidenten beet de hondzonder dat het slachtoffer zich met de hond bemoeide, in vijf van de 37 gevallen is het niet bekend of het slachtofferzich wel of niet met de hond bemoeide.In vijf gevallen (2 %) was de beet niet ernstig en was alleen de kleding beschadigd of was er een blauwe plek oftandafdruk te zien. In eveneens vijf gevallen was de ernst van de beet niet te achterhalen. In 27 gevallen (73 %) had hetslachtoffer beschadiging van de huid opgelopen, 15 van deze slachtoffers (55 %) hadden ernstige verwondingen in devorm van diepe wonden of weefselverlies.Er is gekeken of er een verschil was in ernst van de beet tussen beten veroorzaakt door honden van het type pitbullterriër en honden van andere rastypen. Alle bijtincidenten met honden waarvan het rastype onbekend is of waarvan deernst onbekend is, zijn niet in de berekeningen meegenomen. Ook die bijtincidenten waarbij meer dan één hondbetrokken was en waarbij de honden van rastype verschilden of het rastype van één van de honden onbekend is, zijn nietmeegerekend. Er blijkt geen verband te bestaan tussen het rastype van de hond die beet (wel of geen hond van het typepitbull terriër) en de ernst van de verwonding zowel voor enkel de hond-bijt-mens incidenten als voor alle bijtincidenten(respectievelijk p = 0,147; N = 32 en p = 0,414; N = 51).
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 26
8 Blueview
8.1 MethodeNa machtiging van de procureur generaal is door medewerkers van het Regionaal Informatie Knooppunt van deregiopolitie Flevoland een export gemaakt van processen verbaal en mutatieverslagen die gaan over niet-dodelijke hond-bijt-mens incidenten uit Blueview, de landelijke databank van de politiekorpsen. Blueview maakt het mogelijk om allepolitiedossiers, die de afgelopen vijf jaar zijn opgemaakt, te doorzoeken. Zoeken in Blueview werkt op een vergelijkbaremanier als zoekmachines op het internet; er wordt gezocht op vrije tekst met een zelf op te stellen zoekterm. Dit houdtin dat de volledige inhoud van de politiedossiers op woorden wordt doorzocht. Dit heeft als voordeel dat in principe allerelevante dossiers gevonden kunnen worden, mits een zoekterm wordt gebruikt met voldoende onderscheidendvermogen waardoor het aantal irrelevante treffers wordt geminimaliseerd.Voor de selectie van politiedossiers met een niet-dodelijk hond-bijt-mens incident is gezocht in alle regio’s. De volgendetwee zoektermen zijn gebruikt8:[(gwd 73)=10 OR (gwwd 73)=10 OR (welzijnswet dieren 73)=10) AND ((hond bijt)=10 OR (hond beten)=10 OR(hond beet)=10 OR (hond gebeten)=10 OR (hond bijtende)=10][(strafrecht 425)=10 OR (sr 425)=10) AND ((hond bijt)=10 OR (hond beten)=10 OR (hond beet)=10 OR (hondgebeten)=10 OR (hond bijtende)=10]Het totaal van 798 gevonden dossiers over de periode van juli 2001 t/m februari 2008 is, na ondertekening van eengeheimhoudingsverklaring door de onderzoekers, als pdf-bestand voor het onderzoek beschikbaar gesteld. De dossierszijn vervolgens handmatig doorzocht op detailinformatie. Dit onderzoek vond plaats in het hoofdbureau van de politieLelystad.De resultaten van het Onderzoek Blueview geven inzicht in de volgende kenmerken van het bijtincident:-De leeftijd van het slachtofferoKind:t/m 15 jaaroVolwassene:16 jaar of ouderoOnbekend:Leeftijd van het slachtoffer wordt niet genoemd in dossierHet geslacht van het slachtofferoManoVrouwoOnbekend:Leeftijd van het slachtoffer wordt niet genoemd in dossierDe relatie van het slachtoffer met de hond (of, van wie de hond die beet was)oEigen: de hond is van het slachtoffer zelf of van iemand in diens huishoudenoBekende: de hond is van een voor het slachtoffer bekend persoonoOnbekende: de hond is van een voor het slachtoffer onbekend persoon of de hond had geen eigenaaroNiet-eigen: betreft de groep ‘bekende’ en ‘onbekende’ samenDe locatie van het bijtincidentoNiet-openbare ruimte:plekken die het eigen terrein zijn van een persoon. Het kan op het territoriumvan de hond zijn of elders dan het territorium van de hondoOpenbare ruimte:plekken die voor eenieder toegankelijk zijn, bijvoorbeeld parken, speelterreinen,winkels, liften of galerijen van gebouwenoOnbekend:de locatie is in het dossier niet genoemd
-
-
-
8
De notatie(xxx xxx)=10in de zoekterm houdt in dat de woorden die tussen de haakjes staan niet meer dan 10 woorden van elkaar verwijderd
zijn in de tekst
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 27
-
De ernst van de beetoGering:Geen beschadiging van de huid, de kleding is beschadigd of er is een blauwe plek oftandafdruk te zienoMatig:oppervlakkige beschadiging van de huid resulterend in een oppervlakkige wondoErnstig:ernstige beschadiging van de huid resulterend in een diepe wond of weefselverliesoOnduidelijk:de ernst van de verwonding kan niet uit het dossier gehaald wordenDe aanleiding van het bijtincident volgens het slachtofferoInteractie:het slachtoffer bemoeide zich op enige wijze met de hond die beet, bijvoorbeeld de hondaaien of vechtende honden uit elkaar halen. Hier is het perspectief van het slachtoffer aangehouden enis niet gekeken of een hond het gedrag van het slachtoffer al dan niet provocerend zou kunnen vindenoGeen interactie:het slachtoffer bemoeide zich niet met de hond, bijvoorbeeld een jogger die gebetenwordt. Hier is het perspectief van het slachtoffer aangehouden en is niet gekeken of een hond hetgedrag van het slachtoffer al dan niet provocerend zou kunnen vindenoOpgehitst:de hond werd door zijn baas opgehitst tegen het slachtoffer of de hond beet het slachtofferterwijl die in gevecht was met zijn baasLichaamsdeel: het lichaamsdeel of de plek op het lichaam waar het slachtoffer gebeten isoHoofd:hoofd, gezicht en nek en hals regiooRomp:buik, rug, billen, schouders of borstoOnderste extremiteiten:onderbeen, bovenbeen, voeten, tenen of knieënoBovenste extremiteiten:bovenarm, onderarm, handen of vingersRas: rastype van de hond volgens de respondent. Het betreft hier zowel raszuivere honden, als qua uiterlijk hetmeest op dat ras gelijkende kruisingen, de zogenaamde look-a-likesoDoor de RvB erkenderassenoBastaard:wanneer in het dossier de hond als een kruising of een bastaard wordt benoemd.oOnduidelijk:Indien in het dossier het ras niet duidelijk wordt benoemd.
-
-
-
8.2 StatistiekDe Pearson Chi-kwadraat toets is gebruikt om te toetsen of verschillen tussen uitkomsten van variabelen significant zijn.Alle berekeningen zijn uitgevoerd met het statistische software programma SPSS 15.0 voor Windows. Er wordt eensignificant verband tussen de variabelen verondersteld wanneer de P-waarde kleiner is dan 0,01. Bij het toetsen wordenenkel de relevante antwoordgroepen met elkaar vergeleken. De waarde 'onbekend' wordt niet in de Chi-kwadraat toetsmeegenomen. Dit betekent dat de eindtotalen per toets kunnen verschillen.8.3 Resultaten onderzoek BlueviewIn het onderzoek zijn in totaal 798 dossiers op inhoud bekeken. Hiervan waren 404 dossiers waar het ging om 'hond bijtmens' bijtincidenten. In 235 gevallen (29 %) gaat het om een 'hond bijt hond of ander dier' en in 141 gevallen (18 %) is ersprake van een ander incident (o.a. inbeslagname hond van het type pitbull terriër). De 404 hond-bijt-mens incidenten zijnnader bekeken op omstandigheden en kenmerken van het slachtoffer en de dader.Van de slachtoffers (60 % man, 38 % vrouw en 2 % onbekend) is 3 % jonger dan 4 jaar, 21 % is 5 t/m 15 jaar oud, 67 %is 16 jaar of ouder en 9 % onbekend. In de behandeling van de resultaten is doorgaans de verdeling gemaakt tussenkinderen (0 t/m 15 jaar) en volwassenen (16 jaar en ouder).Het grootste deel van de bijtincidenten vindt plaats in de openbare ruimte (80 %), 18 % vindt plaats in de niet- openbareruimte en van 3 % van de bijtincidenten is de locatie van het bijtincident onbekend. Het is niet geheel onverwacht dat hetmerendeel van de met Blueview gevonden incidenten in de openbare ruimte plaatsvindt, men zal immers eerder geneigdzijn een dergelijk incident aan te geven bij de politie. De steekproef uit Blueview kan dus select zijn.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 28
Uit de Pearson Chi-kwadraat toets blijkt dat de aanleiding voor het bijtincident verschilt per leeftijdsgroep en dat de ernstvan de beet anders is wanneer de locatie waarop het incident plaatvond anders is of wanneer er een ander lichaamsdeelwordt geraakt (zie Tabel 10).Tabel 10: Pearson Chi-kwadraat toets tussen verschillende kenmerken (Onderzoek Blueview).
KenmerkenLeeftijdLocatie
P-waarde0,225
df1
N359
Figuur-
LeeftijdLeeftijdLeeftijdErnstErnstErnstLocatie
ErnstAanleidingRelatieLocatieLichaamsdeelAanleidingAanleiding
0.0170,0020.0690,002< 0,0010,019
2212642
345326361357345321348
-12-1314--
0,562
Iets meer dan de helft (51 %) van de bijtincidenten resulteert in een geringe beschadiging van de huid. In 16 % van debijtincidenten is sprake van matige beschadiging en in 23 % is er sprake van ernstige beschadiging. Van de 90 ernstigebeschadigingen gaat het in 37 % van de gevallen om een kind en in 64 % om een volwassene. Dit laat zien dat niet enkelbijtincidenten met ernstige beschadiging worden aangegeven bij de politie, maar dat ook bijtincidenten die resulteren ingeringe tot matige beschadiging worden aangegeven. Met het gehanteerde betrouwbaarheidsniveau van 99 % is er geensignificant verband tussen leeftijdsgroep en ernst (P = 0,017).Meer dan de helft (55 %) van de slachtoffers bemoeide zich niet met de hond voordat deze beet, 14 % bemoeide zichwel met de hond. In 18 % van de bijtincidenten is de hond opgehitst en 13 % is de aanleiding van het bijtincidentonbekend. Er is een significant verschil tussen kinderen en volwassenen in relatie tot aanleiding van het bijtincident. (P =0,002; Figuur 12) Volwassenen worden minder vaak gebeten na interactie (59 %), maar vaker na ophitsen (23 %) dankinderen (81 % en 10 % respectievelijk).180160140Aantal slachtoffers120100806040200KindGeen interactieInteractieVolwasseneOpgehitst9%10%81%18%23%59%
Figuur 12: De leeftijdsgroep van het slachtoffer in relatie tot de aanleiding van het bijtincident (Onderzoek Blueview)
Het merendeel (60 %) van de incidenten is veroorzaakt door honden die van een voor het slachtoffer onbekend persoonzijn (of de eigenaar van de hond kon niet getraceerd worden). Slachtoffers zijn in 34 % (31) van de incidenten door dehond van een bekend persoon (familie, vrienden of buren) gebeten.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 29
De ernst van de verwonding en de locatie van het bijtincident houden eveneens verband met elkaar (P = 0,002). Eenbijtincident in de openbare ruimte resulteert relatief vaker (58 %) in een oppervlakkige beschadiging van de huid danbijtincidenten in niet openbare ruimte (46 %; Figuur 13), waar relatief meer ernstige bijtwonden geregistreerd worden.58%
18016014012010080604020020%
Ernst (n)
22%46%11%43%
Openbare ruimteGeringMarig
Niet openbare ruimteErnstig
Figuur 13: Locatie van het bijtincident in relatie tot de ernst van de beschadiging (Onderzoek Blueview).
Ook met behulp van Blueview is onderzocht of er een verschil is in ernst van de beet tussen honden van het type pitbullterriër en honden van andere rastypen. Alle bijtincidenten met honden waarvan het rastype onbekend is of waarvan deernst onbekend is, zijn niet in de berekeningen meegenomen. Ook die bijtincidenten waarbij meer dan één hondbetrokken was en waarbij de honden van rastype verschilden of het rastype van één van de honden onbekend is, zijn nietmeegerekend. Er blijkt geen significant verband te bestaan tussen het rastype van de hond die beet (wel of geen hondvan het type pitbull terriër) en de ernst van de verwonding: 20 van de 64 beten veroorzaakt door een hond van het typepitbull terriër waren ernstig (31 %), tegenover 51 van de 145 beten (35 %) die ernstige wonden veroorzaakten,aangebracht door honden anders dan honden van het type pitbull terriër (P = 0,091; N = 209).Er is vastgesteld in welk lichaamsdeel het slachtoffer is gebeten. Wanneer er melding werd gemaakt van beten opmeerdere plaatsen dan is er voor gekozen om het meeste kwetsbare lichaamsdeel te benoemen. Daarbij gingen beten inhet hoofd of gezicht en in de romp of borst altijd boven beten in de extremiteiten. Bijna driekwart (73 %) van het aantalslachtoffers is gebeten in de extremiteiten (benen, voeten, armen en handen). Van de 12 kinderen t/m 4 jaar zijn er vijf(42 %) in het gezicht of hoofd gebeten. De ernstige beschadigingen komen relatief vaker voor op het gezicht/hoofd(Figuur 14). De geringe en matige beschadigingen komen relatief vaker voor op de onderste extremiteiten (P < 0,001).180160Plaats op lichaam (n)14012010080604020059%25%13% 3%MatigBovenste extremiteitenRomp/Borst29%15%5%44%25%8%ErnstigGezicht/Hoofd23%51%
GeringOnderste extremiteiten
Figuur 14: Plaats van de beet op het lichaam in relatie met de ernst van de beschadiging (Onderzoek Blueview).
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 30
8.4 Bijtende rastypen volgens BlueviewOok voor de data die uit Blueview verzameld zijn, is een Bijtindex voor de bijtende populatie honden berekend. Hierbij isuitgegaan van de veronderstelling dat het aantal bij bijtincidenten betrokken honden van een bepaald rastype inNederland een bepaalde fractie is van het aantal in Nederland aanwezige honden van dat rastype, aangenomen dat dekans op bijten over rastypen heen vergelijkbaar is. Voor het aantal in Nederland aanwezige honden per rastype is deuitslag van het publieksonderzoek Hondenbezit als uitgangspunt genomen. De fractie van een bepaald rastype in debijtende populatie is gedeeld op de fractie van hetzelfde hondenrastype op de hondenpopulatie om te komen tot deBijtindex van dat rastype. Als de aanname is dat alle rastypen even vaak bijten, dan zou de Bijtindex van allehondenrastypen gelijk moeten zijn aan 1. Door middel van een Fisher’s exact toets is nagegaan of de Bijtindex van eenbepaald rastype significant groter is dan 1 (P0,05, zie Tabel 11). Honden van acht rastypen blijken volgens hetBlueview onderzoek vaker bij een bijtincident te zijn betrokken dan je op grond van de in Nederland aanwezige aantallenhonden van dat rastype zou mogen verwachten.Bij de 404 bijtincidenten waren 425 honden betrokken. Bij het vaststellen van de Bijtindex uit het Blueview onderzoek isgekozen voor een hond-georiënteerde benadering. Wanneer een bepaald individu bij meerdere bijtincidenten betrokkenwas, is dit rastype eenmaal meegerekend als bijter, om herhaalde waarnemingen per hond te voorkomen. Hiervoor zijnde honden die gebeten hebben geïdentificeerd op basis van hun eigenaar en eventueel de naam van de hond. Hondendie dubbel voorkomen zijn niet meegerekend. Dit resulteert in een lijst van 385 bijters. Van 250 honden was het rastypebekend; er behoorden 80 honden tot het type pitbull terriër. Van de overige 135 honden was geen rastype bekend(n=72) of was er sprake van een kruising (n=63).Tabel 11: De bijtindex, berekend uit % Hondenbezit (Onderzoek Hondenbezit) en % Blueview (OnderzoekBlueview, op basis van 250 bijtende honden met bekend rastype)
RastypePitbull terriërAmerican Staffordshire terriërRottweilerAmerikaanse buldogBordeauxdogDobermannBelgische herdershondWitte herdershondBouvier des Flandresvan hun geschatte aantal in Nederland mag worden verwacht.
BijtindexBlueview
% Honden-bezit
% Blueview
-12,48,78,67,94,44,23,02,1
0,00,21,00,20,20,42,50,41,0
20,82,38,31,31,31,610,61,32,1
Voor deze rassen geldt dat p0,05; honden van deze rastypen worden in politiedossiers significant vaker als bijter aangetroffen dan op grond
Honden van het type pitbull terriër komen het vaakst voor als bijtende hond in het Onderzoek Blueview. Omdat hetaandeel van deze hond op de totale hondenpopulatie onbekend is, het betreft immers een illegale hond, kan de Bijtindexniet worden bepaald. Wanneer de bijtgraagheid van een hond van het type pitbull terriër even hoog zou zijn als die vande verwante American Staffordshire terriër, dan zou het percentage honden van het type pitbull terriër op de gehelehondenpopulatie 1,7 % zijn. Er zouden dan evenveel honden van het type pitbull terriër zijn als dat er Yorkshire terriërs ofWest Highland white terriërs zijn. Dit lijkt niet erg aannemelijk.Van de negen rassen waarvan op verzoek van de Commissie van Wijzen de ontwikkeling van de nieuwe inschrijvingen bijde RvB is weergegeven, bleek uit het Blueview onderzoek dat deze negen rastypen in totaal 18 keer betrokken waren bijeen bijtincident, waarbij de helft hiervan voor rekening kwam van het rastype American Staffordshire Terriër.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 31
9 Inbeslagnames van honden van het type pitbull terriër
9.1 Huidige wetgevingWanneer in Nederland een persoon een hond van het type pitbull terriër in zijn bezit heeft en wanneer deze hond geenstamboom van de RvB heeft, is hij op basis van artikel 73 van de GWWD in overtreding. De eigenaar van de illegale hondwordt doorgaans volgens het strafrecht vervolgd. Een klein deel van de gemeenten in Nederland (de gemeente Assen ende gemeenten in de provincie Groningen) kiest ervoor om de eigenaar bestuursrechtelijk te vervolgen. Dit is volgensartikel 74 van de GWWD en artikel 5:22 van de Algemene wet bestuursdwang (AWB) mogelijk.
9.1.1 StrafrechtAls de politie, de Algemene Inspectie Dienst (AID) of de Landelijke Inspectiedienst (LID) een dergelijke hond aantreft,neemt deze het dier in beslag wanneer men van mening is dat het dier veel overeenkomsten met een hond van het typepitbull terriër vertoont. Dit is een allereerste beoordeling van de hond. In het strafrechtelijke traject wordt het dierovergedragen aan Dienst Regelingen (DR). DR is een uitvoeringsorgaan van LNV, en is op grond van artikel 118 Wetboekvan Strafvordering aangewezen als bewaarder van in beslag genomen goederen, waaronder honden die in het kader vande RAD in beslag worden genomen. Wanneer een hond in beslag wordt genomen - omdat het dier onder de RAD valt,omdat het iemand gebeten heeft of om enig andere reden - dan meldt de opsporingsambtenaar dit door middel van eenformulier Kennisneming van Inbeslagname (KvI) aan zowel DR als aan het OM. DR draagt dan zorg voor de bewaring vanhet in beslag genomen goed. Honden worden opgevangen in een hondenopvang. Wanneer het echter een hond vanvermoedelijk het type pitbull terriër betreft, dan is opvang in een speciaal daarvoor aangewezen asiel geregeld. Deopslagkosten voor de hond zijn 10 tot 15 euro per dag, het euthanaseren kost circa 90 euro.Voor het arrondissementsparket Rotterdam is nagegaan welk strafrechtelijk traject een in beslag genomen honddoorloopt en welke instanties daarbij betrokken zijn. Een overzicht is gegeven in Figuur 15. Grofweg is dit overzichtingedeeld in het traject voor een hond van vermoedelijk het type pitbull terriër (linkerzijde) en het traject voorvermoedelijk gevaarlijke honden (rechterzijde). In Rotterdam is het beleid reactief, er wordt enkel actie ondernomen naeen melding of wanneer de hond toevalligerwijs wordt aangetroffen. De politie, doorgaans iemand van deHondenbrigade, beoordeelt in eerste instantie of er reden is het dier in beslag te nemen. Inbeslagname gebeurt als dehond lijkt op een hond van het type pitbull terriër of wanneer de hond vermoedelijk bij een bijtincident betrokken isgeweest.Wanneer de politie de hond in beslag neemt omdat ze denkt dat het om een hond van het type pitbull terriër gaat, wordtde eigenaar de optie gegeven afstand te doen van het dier. Tekent de eigenaar voor afstand, dan wordt de hond altijdnog eenmaal geschouwd door een schouwer van de AID. Als hieruit blijkt dat het dier inderdaad een hond van het typepitbull terriër is, wordt het dier vernietigd (ook wel 'onttrekking aan het verkeer' genoemd). Als de schouwer van meningis dat het geen hond van het type pitbull terriër betreft wordt het dier herplaatst. Tekent de eigenaar niet voor afstand,dan vindt er een schouwing plaats door een schouwer van de AID. Als deze van mening is dat het geen hond van hettype pitbull terriër betreft wordt het dier teruggegeven aan de eigenaar, tenzij deze ook bij een bijtincident betrokken isgeweest. In dat geval wordt overgegaan tot het traject voor vermoedelijk gevaarlijke honden.Als de schouwer van de AID echter denkt dat het wel een hond van het type pitbull terriër betreft dan wordt het diervastgehouden. Indien er geen klaagschrift bij de Raadkamer van de Rechtbank wordt ontvangen wordt het dier zospoedig mogelijk gedood. Dient de eigenaar echter wel een dergelijk klaagschrift in, dan is een contra-expertise in devorm van een tweede schouw nodig. Doorgaans gebeurt de tweede schouw door een door LNV aangewezen persoonen/of een onafhankelijke schouwer ingesteld door de eigenaar van de hond. Vaak is het zo dat er zowel een schouwervan LNV wordt ingeschakeld als een onafhankelijke schouwer. Dan zijn er dus drie schouwrapporten van de hondopgemaakt. Vervolgens is het aan de rechter om de verschillende schouwrapporten op inhoud en op expertise van deschouwer te beoordelen en een uitspraak te doen. Oordeelt de rechter dat het geen hond van het type pitbull terriërbetreft, dan wordt het dier teruggegeven aan de eigenaar, tenzij het dier ook betrokken is geweest bij een bijtincident. Indat geval wordt overgegaan tot het traject voor vermoedelijk gevaarlijke honden. Oordeelt de rechter dat er wel sprakeis van een hond van het type pitbull terriër, dan wordt het dier gedood en de eigenaar vervolgd op basis van artikel 73GWWD.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 32
In het strafrechtelijke traject heeft de eigenaar van het dier drie mogelijkheden om bezwaar te maken. Ten eerste kan hijeen Klaagschrift bij de Raadkamer van de Rechtbank indienen, zoals hierboven al is uitgelegd. Ten tweede kan deeigenaar tijdens de zitting alsnog een aanvraag voor het laten uitvoeren van een nieuwe schouw door een onafhankelijkeschouwer indienen. Ten slotte kan er te allen tijde een mini-instructie9worden aangevraagd.Wanneer een hond in beslag is genomen omdat het vermoedelijk een gevaarlijk dier is, wordt er een gedragstest(Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedragstest (MAG-test)) uitgevoerd. Wanneer de hond wordt beoordeeld als gevaarlijk,wordt het dier gedood en de eigenaar vervolgd op basis van artikel 425 SR. Is de conclusie van de gedragstest dat hetdier weliswaar gevaarlijk gedrag heeft vertoond, maar dat dit gedrag voortkwam uit een verkeerd behandeling van hetdier, dan wordt het dier als resocialiseerbaar gezien. De hond wordt dan verbeurd verklaard en herplaatst en deeigenaar wordt vervolgd op basis van artikel 425 SR. Als de MAG-test concludeert dat het dier niet gevaarlijk is danwordt gekeken of er sprake was van aanhitsing door de eigenaar. Is er sprake van aanhitsing dan wordt de hondherplaatst. De eigenaar wordt vervolgd op basis van het eerste lid van artikel 425 SR. Indien de benadeelde partij datwenst is het ook mogelijk dat er civielrechtelijke vervolging plaatsvindt. Als er geen sprake is van aanhitsing dan wordtde hond teruggegeven aan de eigenaar. Er vindt dan geen vervolging van de eigenaar plaats door het OM, debenadeelde partij kan dan nog steeds kiezen voor het civielrechtelijk vervolgen van de eigenaar.
9
Recht van de verdachte om, buiten de officier van justitie om, bepaalde onderzoekshandelingen te verzoeken aan de rechter-commissaris.
Dat kan binnen een aanhangig gerechtelijk vooronderzoek. Het kan ook zonder dat zo'n gerechtelijk vooronderzoek aanhangig is.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 33
Figuur 15: Stroomschema arrondissementsparket Rotterdam voor in beslag genomen honden
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 34
9.1.2 BestuursrechtWanneer een hond van het type pitbull terriër hond wordt aangetroffen, biedt de wet de mogelijkheid ombestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk op te treden. Op aangeven van het hoofd van de Regiopolitie Groningen, maar opverzoek van het OM, heeft de raad van burgemeesters in Groningen medio 2002 besloten om voortaan hetbestuursrecht te gebruiken. Dit om te voorkomen dat in beslag genomen honden gedurende een lange termijn in eenopvangasiel gehuisvest moeten worden, in afwachting van de rechterlijke uitspraak of de hond mag worden gedood. Ditwordt door het OM niet in het belang van de hond geacht en leidt bovendien tot hoge kosten.Op basis van artikel 74 van de GWWD is de burgemeester bevoegd om een dier dat in zijn gemeente in strijd met hetbepaalde in artikel 73 van de GWWD is gefokt of voorhanden wordt gehouden, in beslag te nemen en te laten doden. Bijklachten in het algemeen, bij klachten en/of melding van fokken met honden van het type pitbull terriër kan deburgemeester bepalen dat de hond naar een door hem te bepalen plaats wordt vervoerd en dat de hond moet wordengedood. Indien deze (spoedeisende) bestuursdwang wordt toegepast, wordt het dier niet overgedragen aan DR maaraan de burgemeester, welke de eigenaar van het dier dan bestuursrechtelijk vervolgt.In de provincie Groningen is op 17-12-2002 de Regiopolitie door de raad van burgemeesters gemandateerd om eenverboden hond door middel van spoedeisende bestuursdwang in beslag te nemen. De toepassing van bestuursdwang bijinbeslagname van een hond van het type pitbull terriër geldt daarmee voor alle gemeenten in de provincie Groningen.Wanneer een verboden hond wordt aangetroffen, wordt deze hond direct door de Regiopolitie, afdeling Levende Have isbeslag genomen. De eerste beoordeling van de hond en de beslissing tot inbeslagname wordt dus gemaakt door deRegiopolitie. Oordeelt de Regiopolitie dat er géén sprake is van een hond van het type pitbull terriër, dan wordt ditgemeld aan de MMT-inspecteur. Deze beoordeelt dan of de burgemeester reden heeft om de hond alsnog gevaarlijk teverklaren.Oordeelt de Regiopolitie dat het om een hond van het type pitbull terriër gaat, dan legt de politie de procedure uit eninformeert de eigenaar/houder over de achtergronden van de RAD. Ook wordt de hond ter plekke in beslag genomen envervoerd naar een opvangasiel. De burgemeester verstuurt daarop een brief waarin hij aangeeft spoedeisendebestuursdwang toe te passen. Ook wordt de hond op verzoek van de burgemeester geschouwd door een deskundigevan de Algemene Inspectie Dienst. Als de deskundige vaststelt dat de hond in overwegende mate voldoet aan dekenmerken zoals beschreven in de RAD, dan krijgt de eigenaar/houder, meestal na 1-2 weken, opnieuw de Regiopolitieop bezoek die hem of haar voorstelt een afstandsverklaring te tekenen. Nadat de afstandsverklaring is getekend, is deburgemeester eigenaar van de hond en wordt de hond zo spoedig mogelijk na dit tweede bezoek gedood. De gemeenteGroningen betaalt de kosten voor het vervoeren en het laten doden van de verboden hond, evenals de kosten voor deopvang gedurende de bezwaartermijn van twee weken. In de gemeente Assen worden de kosten van vervoer, opvang eneuthanaseren echter op de eigenaar/houder verhaald.Als de eigenaar niet tekent voor afstand volgt een procedure en ontvangt de eigenaar/houder van de burgemeester eenvoornemen tot het laten doden van de hond. Naar aanleiding van het schouwverslag en dit voornemen kan deeigenaar/houder een contra-expertise laten uitvoeren. De burgemeester adviseert dit te laten doen door één van de driedoor het ministerie van LNV aangewezen pitbulldeskundigen. Hierop volgt een bezwarentermijn van twee weken waarinde eigenaar/houder zijn zienswijze en een second-opinion kan inbrengen. Na deze bezwarentermijn ontvangt deeigenaar/houder, afhankelijk van de uitkomst van de contra-expertise, een besluit tot het laten doden van de hond ofwordt de hond aan de eigenaar teruggegeven. Voor dit besluit geldt ook weer een bezwaartermijn, in dit geval van zesweken.Na deze zes weken wordt de hond gedood, tenzij de eigenaar in die periode bij de voorzieningenrechter een voorlopigevoorziening aanvraagt. Dan wordt de hond niet eerder gedood, dan nadat deze een uitspraak heeft gedaan. Alseigenaren/houders een contra-expertise willen aanvragen, doen zij dit in de bezwarentermijn. De aanvraag voor contra-expertise door de eigenaar wordt in de praktijk nog wel eens geweigerd door de voorzieningenrechter. Dit is het gevalals de burgemeester reeds een tweede schouw, doorgaans door een door LNV aangewezen deskundige, uit heeft latenvoeren. Dit wordt dan door de rechter erkend als adequate contra-expertise, waardoor verdere schouwing onnodigwordt geacht. In Groningen zijn geen gevallen bekend waarbij er bij de voorzieningenrechter bij het bestuursrechtelijketraject nog contra-expertise is aangevraagd. Ook is het beleid hier reactief: er wordt enkel actie ondernomen wanneereen klacht of een melding is ontvangen, er een incident heeft plaatsgevonden of wanneer het vermoeden bestaat dat ermet honden van het type pitbull terriër gefokt wordt.Volgens een woordvoerder van de hondenbrigade in Groningen doet bij bevestiging van een hond van het type pitbullterriër door de deskundige van de AID, 90% van de eigenaren/houders vrijwillig afstand van de hond. Dit kan overigensuit de registratie niet worden bevestigd. Hij geeft aan dat eigenaren/houders over het algemeen op de hoogte zijn vande overtreding, maar eerder zijn gezwicht voor het verschil in prijs tussen een verboden hond van het type pitbull terriërHondenbeten in perspectief; feiten en cijfersPagina 35
(ca. € 350,-) en een legale American Staffordshire terriër met stamboom (ca. € 1.350,-). Verder geeft hij aan dat demeeste honden van het type pitbull terriër in België worden aangeschaft, waar geen verbod is op het houden van ditrastype hond.Alleen de gemeente Assen en de gemeenten in de provincie Groningen passen hier het bestuursrecht toe. Als redenwordt aangevoerd dat spoedeisende bestuursdwang slagvaardiger is dan het strafrecht; de hond kan direct in beslagworden genomen, zodat de kans dat de hond bij een volgend bezoek onvindbaar is wordt uitgesloten. Een tweedeargument is dat de termijn waarop een definitieve uitspraak wordt gedaan korter is. Dit laatste wordt voor zowel voor devervolger (kosten) als voor de hond (welzijn) als positief beoordeeld.9.2 Inbeslagname van honden van het type pitbull terriërDR houdt een database bij waarin alle in beslag genomen dieren zijn opgenomen. De eindbestemming, de datum vaninbeslagname en de datum van de eindbestemming van in beslag genomen honden zijn hiermee bekend. De reden vaninbeslagname is hierin niet vermeld. Er zijn sinds de invoering van de RAD tot en met eind 2006 in totaal 6.731 hondenin beslag genomen en bij DR voor bewaring gemeld. Het betreft hier niet alleen honden die in het kader van de RAD inbeslag zijn genomen, maar ook na bijvoorbeeld een bijtincident of in geval van verwaarlozing.Sinds 2000 wordt van een in beslag genomen hond tevens vermeld of deze in het kader van de RAD in beslag isgenomen. Hierdoor is het vanaf 2000 mogelijk om de zaken in het kader van de RAD te onderscheiden van anderezaken, bijvoorbeeld na een bijtincident of in geval van verwaarlozing. Voor die tijd kan dit onderscheid niet wordengemaakt.Van 2000 t/m medio 2007 zijn 1.937 honden van vermoedelijk het type pitbull terriër op een totaal van 4.606 in beslaggenomen honden bij DR gemeld (42 %). Omdat de deponeringen uit 2007 ten tijde van het onderzoek vaak nog niet zijnafgerond wordt hier de periode 2000 t/m 2006 nader bestudeerd. Van deze zaken wordt gekeken naar de aantallen perjaar, de eindbestemming, de doorlooptijd en de geografische spreiding.
9.2.1 Inbeslagnames onder het strafrechtIn Figuur 16 is het aantal vernietigde honden van het type pitbull terriër weergegeven. Dit zijn de honden die naschouwing daadwerkelijk tot dit type behoren. Ten tijde van dit onderzoek was nog een deel van de zaken uit 2006 inbehandeling en de eindbestemming dus onbekend. Het is hiermee niet vast te stellen of het aantal vernietigde honden in2006 hoger of lager uit zal komen dan in 2005. Wanneer van deze onbekende zaken wordt aangenomen dat eenevenredig deel wordt vernietigd (gebaseerd op de eerdere gegevens), dan zien we een stijging over de periode 2000t/m 2006. Of de waargenomen stijging een gevolg is van een strengere naleving van de wet, een verscherpteadministratie of dat het een werkelijke stijging van het aantal honden van het type pitbull terriër is, kan uit de cijfers engesprekken met medewerkers van DR en het OM niet worden opgemaakt.
400350300Aantal2502001501005002000200120022003Jaar200420052006
Figuur 16: Aantal vernietigde honden van het type pitbull terriër per jaar. In 2005 en 2006 is een schatting gemaakt van hetaantal honden dat uit de nog onbekende zaken vernietigd zal worden (DR).
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 36
Gemiddeld zijn er 1,4 honden per zaak in beslag genomen. De gemiddelde doorlooptijd is 101 dagen met eenstandaardafwijking van 114. De langste doorlooptijd is 777 dagen en de kortste is 0 dagen. De langere doorlooptijdenzijn meestal die zaken waarbij de eigenaar in hoger beroep is gegaan. De zaken van 0 dagen zijn gevallen waarbij dehond werd aangetroffen en ter plekke is ingeslapen, omdat het dier bijvoorbeeld sterk verwaarloosd was, maar ookomdat het agressief gedrag vertoonde na bijvoorbeeld een bijtincident. De mediaan ligt op 56 dagen (zie ook Bijlage13). Bij deze berekeningen zijn de inbeslagnames die bestuursrechtelijk zijn behandeld (76 honden in de periode 2003t/m 2006) niet meegenomen.Het merendeel van de in beslag genomen honden van vermoedelijk het type pitbull terriër wordt geëuthanaseerd endaarmee onttrokken aan het verkeer (82 %), terwijl 13 % aan de eigenaar wordt teruggegeven. Een klein deel (6 %)wordt verkocht, geschonken of herplaatst (Figuur 17). De honden die worden teruggegeven, verkocht, geschonken ofherplaatst bleken dus na schouwing niet tot het Pitbull Terriër type te behoren. De zaken waarvan de eindbestemmingonbekend is (61 van 1672 deponeringen) zijn hier buiten beschouwing gelaten. In Bijlage 13 zijn de gegevens per jaarweergegeven.
Anders
Teruggegeven
Geëuthanaseerd
Figuur 17: Eindbestemming van in beslag genomen honden van vermoedelijk het type pitbull terriër. De groep 'anders' bevatverkopen, schenken en herplaatsen (DR).
9.2.2 Inbeslagnames onder het bestuursrechtHet aantal honden dat in beslag genomen wordt en waarvan de zaak bestuursrechtelijk wordt afgehandeld, is relatieflaag. In de gemeente Assen zijn sinds 2004 vijftien honden in beslag genomen omdat ze verdacht werden een hond vanhet type pitbull terriër hond te zijn. Tien van deze gevallen zijn afgehandeld volgens het bestuursrecht en vijf onder hetstrafrecht.In de gemeente Groningen zijn sinds medio 2003 t/m 2006 in totaal 76 honden in 40 zaken in beslag genomen omdatze verdacht werden honden van het type pitbull terriër te zijn. Er is geen informatie over de andere gemeenten in deprovincie Groningen of over de gehele periode 2000 t/m 2006. Het grootste deel van de in beslag genomen honden(69) zijn daadwerkelijk als een hond van het type pitbull terriër geschouwd en gedood, vier honden zijn aan hun eigenaarteruggegeven, van de overige drie honden is de eindbestemming onbekend. De gemiddelde doorlooptijd vaninbeslagname en afhandeling met spoedeisende bestuursdwang in Groningen is 33 dagen met een standaardafwijkingvan 49 dagen. De langste doorlooptijd was 185 dagen, terwijl het in een enkel geval ook diezelfde dag nog kon wordenafgehandeld. De mediaan ligt op 14 dagen. Van de 44 dossiers is in 17 dossiers aangegeven dat de eigenaar eenafstandsverklaring heeft ondertekend.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 37
9.2.3 Spreiding van inbeslagname van honden van het type pitbull terriër in NederlandBijna een derde (32 %) van de in beslag genomen honden van het type pitbull terriër in de periode 2000 t/m 2006 is inbeslag genomen in de politieregio Rotterdam-Rijnmond (Tabel 12). Nog een groot deel van de inbeslagnames vondplaats in de samengestelde regio Haaglanden en Hollands Midden (10 %) en in de regio Limburg Zuid (10 %). De top vijfvan regio’s met de meeste inbeslagnames wordt afgesloten met de samengestelde regio Amsterdam-Amstelland enGooi en Vechtstreek (8 %) en de regio Midden en West Brabant (7 %). Wanneer ook de inbeslagnames wordenmeegerekend die bestuursrechtelijk zijn behandeld, dan zien we geen wijzigingen in de top vijf van regio's met demeeste inbeslagnames.Tabel 12: Door Dienst Regelingen in bewaring genomen honden van het type pitbull terriër (op basis van het aantal zaken), perarrondissementparket en politieregio in de periode 2000 t/m 2006 (DR)
2000-2006Arrondissementsparket (politieregio)Rotterdam (Rotterdam-Rijnmond)Den Haag (Hollands Midden / Haaglanden)Maastricht (Limburg Zuid)Amsterdam (Amsterdam-Amstelland / Gooi en Vechtstreek)Breda (Midden en West Brabant)Arnhem (Gelderland Midden / Gelderland Zuid)Almelo (Twente)Zwolle-Lelystad (Flevoland / IJsseland)Dordrecht (Zuid Holland Zuid)Roermond (Limburg Noord)Haarlem (Kennemerland / Zaanstreek)Den Bosch (Brabant Noord / Brabant Zuid Oost)Utrecht (Utrecht)Assen (Drenthe)Zutphen (Noord en Oost Gelderland)Alkmaar (Noord Holland Noord)Leeuwarden (Friesland)Middelburg (Zeeland)Groningen (Groningen)OverigTotaalAantal388128117979051444241383332252220141715731224%32101087443333322211110100
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 38
10 Wetgeving in andere landenIn dit Hoofdstuk is het voorkomen van rasspecifieke maatregelen in andere landen in kaart gebracht. Nadruk ligt op deEuropese Unie en de Verenigde Staten. Er is vastgesteld of een land wetten heeft om agressiviteit van honden tegen tegaan of om schade door honden te beperken, welke gericht zijn op bepaalde hondenrastypen. Wanneer een land geenrasspecifieke maatregelen heeft, is nagegaan of men hier een motivering voor heeft en hoe agressiviteit van honden inde wet aan de orde komt. Deze inventarisatie is een schets van een aantal landen en is geenszins uitputtend. Wanneer ergeen bronvermelding is, is de informatie verkregen van een beleidsmedewerker van het betreffende land.10.1 Landen met rasspecifieke maatregelen
10.1.1 CanadaCanada kent geen federale wetgeving ten aanzien van het niet of onder voorwaarden houden van hondenrassen en er isgeen registratie van bijtincidenten. Wel zijn er op lokaal niveau rasspecifieke maatregelen getroffen. Over het algemeenhoudt deze regelgeving in dat een bepaalde soort (meestal de met de pitbull geassocieerde rassen) verboden is, of datzogenaamde 'dangerous' of 'vicious' honden door middel van een vergunning worden onderworpen aan regels als hetmuilkorven en aanlijnen van het dier in de openbare ruimte. Bij een verbod op het houden van bepaalde rassen wordt hetde eigenaren op het moment van inwerkingtreding van de regelgeving toegestaan de hond onder voorwaarden tehouden. Op provincieniveau is het enkel Ontario dat rasbeperkende regelgeving voor het hele grondgebied heeftingevoerd. Daarnaast zijn er nog lokale maatregelen om die bepaalde hondenrassen aangaan.In Ontario is de 'Dog Owners Liability Act'10van kracht. Hierin is een artikel opgenomen die het houden, fokken,aanbieden en importeren van pitbulls verbiedt. Verder mag het dier niet gaan dwalen of ergens anders wordenachtergelaten dan in een kennel of asiel en mag de eigenaar het dier niet trainen om er mee te vechten. Onder pitbullsvallen honden van het type pitbull terriër, Staffordshire bull terriër, American Staffordshire terriër en American pitbullterriër. Hier zijn uiterlijke kenmerken bepalend. In de wet is een overgangsregeling opgenomen. Honden die op hetmoment van ingaan van de wet leefden of die in een bepaalde periode na het ingaan van de wet geboren zijn wordenaangemerkt als een 'restricted pitbull'. Deze moet gesteriliseerd zijn en in de openbare ruimte aangelijnd en gemuilkorfd.Wanneer een illegale hond wordt aangetroffen wordt deze in beslag genomen en vernietigd. De eigenaar kan eengeldboete tot $10000 (ruim €6500) of een gevangenisstraf van maximaal zes maanden opgelegd krijgen. Als eenambtenaar een hond aanmerkt als zijnde een pitbull dan kan de eigenaar dit aanvechten. Er is echter geen werkwijzevastgesteld hiervoor.
10.1.2 DenemarkenDenemarken kent sinds 1991 een wettelijk verbod op het houden van honden van het type pitbullterriër, het rastype tosainu en kruisingen met beide rastypen. Verdachte honden worden door de politie in beslag genomen en na bevestigingvan het rastype door de dierenarts, door deze geëuthanaseerd. Naast deze rasspecifieke wetgeving heeft Denemarkeneen rasonafhankelijke zogenaamde Dog Law die als doel heeft de samenleving te vrijwaren van gevaarlijke honden. Opbasis van deze wet kan de politie een (potentieel) gevaarlijke hond in beslag nemen en in een asiel plaatsen. Deze hondwordt vervolgens beoordeeld door één van de zes door de overheid daartoe aangewezen dierenartsen, die het gedragvan de hond beoordeelt op basis van een provocatietest. Indien de deskundige van oordeel is dat de hond een gevaarvormt voor de samenleving, dan wordt de hond geëuthanaseerd. Recente hond-bijt-hond incidenten hebben de politiekedruk opgevoerd om de bestaande wetgeving verscherpt te handhaven. Om de handhaving van de Dog Law aan tescherpen werkt het ministerie van Justitie aan een handboek waarmee het handhavingsbeleid van de politie kan wordenondersteund.In Denemarken is er voor honden een registratieplicht waarbij alle honden voor de leeftijd van vier maanden bij hetregister moeten worden ingeschreven. Indien de eigenaar zich hiervoor niet verantwoordelijk toont, kan de politie alsnoginschrijving eisen en volgt er bovendien een boete.
10
http://www.e-laws.gov.on.ca/html/statutes/english/elaws_statutes_90d16_e.htm (bezocht op 01-02-2008)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 39
10.1.3 DuitslandIn heel Duitsland is de invoer van honden van het type pitbull terriër, American Staffordshire terriër, Staffordshire bullterriër en bull terriër als ook onderlinge kruisingen en kruisingen met andere honden verboden. Wel zijn er enkeleuitzonderingen, welke staan beschreven in de ‘Verordnung über Ausnahmen zum Verbringungs- und Einfuhrverbot vongefährlichen Hunden in das Inland’. Dit maakt het bijvoorbeeld voor toeristen mogelijk hun hond mee te nemen.Het fokken en houden van honden is per deelstaat geregeld. Op drie na, kennen alle deelstaten rasspecifiekemaatregelen (Tabel 13). Deze zijn gericht op rastypen die als gevaarlijk worden aangemerkt dan wel behoren tot naderbepaalde rastypen en daarmee onder de wetgeving die voor gevaarlijke honden geldt vallen.In vijf deelstaten maakt men onderscheid tussen lijst 1 en lijst 2 honden. Tot de lijst 1 groep behoren de honden van derastypen American Pitbull Terriër, American Staffordshire terriër, bull Terriër en Staffordshire Bull terriër. Voor hethouden van lijst 1 honden geldt als extra voorwaarde dat de houder moet kunnen aantonen dat er een publiek of privaatbelang is bij het houden van de hond. Onder publiek belang verstaat men bijvoorbeeld dat de houder het dier uit eenasiel heeft geadopteerd. Van privaat belang is sprake als het vereist is het perceel door een hond te laten bewaken.Daarnaast worden aan houden van gevaarlijke honden (lijsten 1 en 2) de volgende voorwaarden gesteld:1. De houder moet beschikken over een bewijs van deskundigheid;2. De houder moet een houderschapsvergunning hebben;3. De houder en/of de begeleider moet minimaal 18 jaar zijn;4. De houder moet een WA-verzekering hebben met een minimale dekking van € 500.000,- voor schade aanmensen en € 250.000,- voor overige schade;5. De houder moet een bewijs hebben dat de hond gechipt is.Houders van gevaarlijke honden hebben verder de volgende plichten:1. Bij het uitlaten van de hond moet de begeleider in staat zijn om de hond veilig aan de lijn te houden;2. De hond mag uitsluitend aan mensen met een houderschapsvergunning worden doorgegeven;3. De houderschapsvergunning moet bij het uitlaten altijd kunnen worden getoond;4. De hond moet tijdens het uitlaten een muilkorf dragen en aangelijnd zijn aan een lijn van maximaal 1.5 meter.Een door de hond met succes doorlopen gedragstest ontslaat de houder van deze plicht;5. Het tegelijkertijd uitlaten van meer dan één gevaarlijke hond is niet toegestaan;6. Overtreding van het fok- en handelsverbod wordt gezien als een misdaad die kan worden bestraft met eengevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of met een geldboete;7. Wie zonder de verplichte vergunningen of ondanks een heersend verbod een gevaarlijke hond houdt begaat eenmisdaad die met een gevangenisstraf van ten hoogste 2 jaar of met een geldboete kan worden bestraft.8. In- of doorvoer van een gevaarlijke hond wordt beschouwd als een misdaad die met een gevangenisstraf vanten hoogste 2 jaar of met een geldboete kan worden bestraft.Alle gevaarlijke honden dienen tenslotte te worden gehouden in adequate en uitbraakvrije voorzieningen, zulks terbeoordeling aan de dienst Openbare Orde en de Veterinaire dienst.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 40
Tabel 13: Voorwaarden voor het houden van specifieke rastypen gevaarlijke honden in de Duitse deelstaten. Cijfers 1 en 2verwijzen naar de lijstnummers. (www.hundegesetz.de/news/laender.htm, november 2007).
Mecklenburg-Vorpommerm
Nordrhien-Westfalen
RastypeAlano
2211221111222222222222222
2211221222222222geen rasspecifieke voorwaarden
22221122222222221122222212222
3313131451121
(American) bulldog(American) pitbull terriërAmerican Staffordshire terriërBandogBordeauxdogBullmastiffBull terriërCane CorsoDobermannDogo ArgentinoDogo CanarioFila BrasileiroKangal (Karabash)Kaukasischer owcharkaMastiffMastino EspanolMastino NapoletanoPerro de presa MallorquinRottweilerStaffordshire bull terriërTosa Inu
2
2
22geen rasspecifieke voorwaardengeen rasspecifieke voorwaarden
7272276623116
2222
222
22222
222
22222112
222
22
21222
22
11
2
12
2
2
2
10.1.4 FrankrijkIn Frankrijk wordt onderscheid gemaakt tussen vechthonden (categorie 1) en bewakings- en verdedigingshonden(categorie 2).Tot de eerste categorie honden behoren:-honden die qua uiterlijk lijken op honden van het ras Staffordshire terriër of American Staffordshire terriër en diegeen stamboom bezitten. Deze worden ook wel Pitbulls genoemd;-honden die qua uiterlijk lijken op honden van het ras mastiff en die geen stamboom bezitten. Deze worden ookwel aangeduid als 'boerbulls'-honden die qua uiterlijk lijken op honden van het ras tosa en die geen stamboom bezitten.Tot de tweede categorie honden behoren:-honden met stamboom van het ras Staffordshire terriër;-honden met stamboom van het ras American Staffordshire terriër;-honden met stamboom van het ras Staffordshire bull terriër;-honden met stamboom van het ras tosa;-honden die qua uiterlijk lijken op honden van het ras rottweiler en die geen stamboom bezitten.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
deelstatenmet voorwaarden
Baden Würtemberg
Schleswig-Holstein
Sachsen=Anhalt
Rhienland-Pfalz
Niedersachsen
Brandenburg
Deelstaat
Thüringen
Hamburg
Saarland
Sachsen
Bremen
Beieren
Hessen
Berlijn
Pagina 41
Honden behorende tot categorie 1 of 2 mogen niet gehouden worden door personen jonger dan 18 jaar, personen diezijn veroordeeld voor een misdaad of personen waarvan al eerder een hond onder deze wet is ingenomen. Anderenkomen pas in aanmerking voor het houden van honden van categorie 1 of 2 na ontvangen van een verklaring van degemeente waarin de eigenaar van de hond woont. Bij verhuizing moet deze verklaring opnieuw bij de betreffendegemeente worden aangevraagd. Een dergelijke verklaring wordt verkregen na overleg van:-een geldig identificatiebewijs van de hond;-een geldig antirabiës vaccinatiebewijs;-een veterinair bewijs van sterilisatie, enkel voor honden uit de eerste categorie;-een bewijs van aansprakelijkheidsverzekering.Op de openbare weg en in gemeenschappelijke ruimten dienen honden van deze categorieën gemuil-korfd te zijn enbegeleid te worden door een meerderjarig persoon. Honden van de 1ecategorie zijn niet toegestaan in het openbaarvervoer, in openbare plaatsen behalve de openbare weg en in voor publiek toegankelijke ruimten. Honden van de 2ecategorie dienen op deze plaatsen gemuilkorfd te zijn.Daarnaast is het in Frankrijk verplicht om zowel honden als katten te identificeren door middel van een microchip of eentatoeage. De gegevens van de ingeschreven dieren worden in een nationale database opgeslagen. Fokkers moeten inhet bezit zijn van een vergunning. Ze worden eenmaal per jaar geïnspecteerd.
10.1.5 Groot Brittannië (m.u.v. Noord Ierland)De Dangerous Dog Act van 1991 (geamendeerd in 1997) verbiedt het fokken, aanbieden en houden van honden van detypen pitbull terriër, Japanse tosa, dogo Argentino en fila Brasileiro. Men heeft het hier niet over rassen maar over typen,wat inhoudt dat fenotypische gelijkenis doorslaggevend is.Er bestaat een uitzonderingsregel die het mogelijk maakt een dergelijke hond te houden (fokken en aanbieden is dan nogsteeds verboden), de hond wordt dan opgenomen in de 'Index of Exempted Dogs'. Deze uitzondering wordt toegekendals aan strikte voorwaarden wordt voldaan. De dieren moeten worden gesteriliseerd, getatoeëerd en voorzien wordenvan een microchip. Ze moeten in de openbare ruimte te allen tijde zijn aangelijnd en gemuilkorfd. De eigenaar dient eenaansprakelijkheidsverzekering die eventuele schade die de hond aan derden berokkent dekt. Illegaal bezit van eendergelijke hond kan bestraft worden met een boete van £5000 of een gevangenisstraf van 6 maanden. De hond kanworden vernietigd, hoewel dit in de praktijk niet altijd gebeurt als het hof vermoedt dat het dier de publieke veiligheid nietzal schaden. Het hof kan dus bepalen of de hond in aanmerking komt om in de index te worden opgenomen11.
10.1.6 IerlandIerland heeft de sinds 1998 de 'Control of Dogs Regulations'. Hierin is opgenomen dat honden van het type Americanpitbull terriër, bull mastiff, Dobermann, Engelse bull terriër, Duitse herdershond, Japanse akita, Japanse tosa, Rhodesianridgeback, Rottweiler, Staffordshire bull terriër en honden bekend als 'bandog'12in de openbare ruimte gemuilkorfd enkort aangelijnd dienen te zijn en begeleid door een persoon ouder dan 16 jaar welke voldoende in staat is de hond tebedwingen. De hond moet daarnaast een hondenpenning dragen met daarop naam en adres van de eigenaar.
10.1.7 RoemenieIn Roemenie wordt er onderscheid gemaakt tussen gevaarlijke en agressieve honden. Gevaarlijke honden zijn alleindividuen van bepaalde rassen. Terwijl agressieve honden, individuele dieren zijn die agressief gedrag hebben vertoond.Er worden twee categorieën gevaarlijke honden onderscheiden:1. vecht- en aanvalshonden: type pitbull terriër, boerbull en bandog en kruisingen daarvan;2. honden van de rassen American Staffordshire terriër, tosa, rottweiler, Argentijnse dog, mastino Napoletano, filaBrasileiro, mastiff, Kaukasische owcharka en cane Corso of kruisingen daarvan.
1112
www.defra.gov.uk/animalh/welfarehttp://en.wikipedia.org/wiki/Bandog
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 42
De eigenaar of bewaarder van dergelijke honden moet aan de volgende voorwaarden voldoen:-minimaal 18 jaar;-registratie van het dier bij de Roemeense Kennel Club-plaatsen van een bord bij de toegang tot hun terrein met daarop de waarschuwing voor een gevaarlijke hond;-niet veroordeeld zijn voor criminaliteit tegen mensen;-overhandigen van een kopie van een geldig certificaat van de Roemeense Kennel Club welke bewijst dat dehond dat de categorie van gevaarlijke honden behoort. Daarnaast moet de hond een tatoeage of microchipdragen, honden van de 1ecategorie dienen daarnaast gesteriliseerd te zijn en hun eigenaren dienen eenaansprakelijkheidsverzekering afgesloten te hebben;Op de openbare weg en in gemeenschappelijke ruimtes van gebouwen dienen honden van de 1een 2ecategoriegemuilkorfd en aangelijnd te zijn. Honden van de 1ecategorie zijn niet toegestaan in het openbaar vervoer, in openbareplaatsen behalve de openbare weg, en in publiekelijk toegankelijke ruimten. Honden van de 2ecategorie dienen op dezeplaatsen gemuilkorfd en aangelijnd te zijn.Wanneer de eigenaar onvoldoende maatregelen neemt om een aanval van zijn hond tegen andere mensen te voorkomen,is de eigenaar aansprakelijk. Hij kan daarvoor tussen 6 maanden en 5 jaar gevangenisstraf opgelegd krijgen. Indien hetslachtoffer overlijdt, kan de gevangenisstraf oplopen van 2 tot 7 jaar. Bijtincidenten met andere huisdieren wordenbestraft met een geldboete. Het niet steriliseren van het dier, het niet melden van overlijden van het dier, het latendwalen van het dier en het niet naleven van de regels betreffende de openbare ruimte, worden eveneens bestraft meteen geldboete.In Roemenie worden bijtincidenten geregistreerd door de Antirabies centra van ziekenhuizen.
10.1.8 SpanjeIn het Koninklijk Besluit 287/2002 van 22 maart, welke de eisen voor het houden van dieren die vallen onder potentieelgevaarlijke hondensoorten reguleert, zijn rasspecifieke definities opgenomen.Honden die volgens die besluit potentieel gevaarlijk zijn, zijn:1.honden die toebehoren tot een van de volgende rassen en zijn kruisingen:-Pitbull terriër-Staffordshire bull terriër-American Staffordshire terriër-Rottweiler-Dogo Argentino-Fila Brasileiro-Tosa Inu-Akita Inuhonden die alle of het merendeel van de volgende kenmerken vertonen:-sterk gespierd, imposant voorkomen, robuust, atletische bouw, lenig, krachtig, hoge weerstand;-uitgesproken karakter en van grote moed;-kort haar;-omtrek thorax omvattende tussen de 60 en 80 cm, hoogte van het kruis tussen de 50 en 70 cm en met eengewicht van meer dan 20 kg;-omvangrijk hoofd, robuust, met een grote en brede schedel en gespierde, bolvormige wangen. Grote enkrachtige kaken, de robuuste bek is breed en diep. Brede en korte gespierde nek;-gevulde borst, breed, groot en diep, gebogen ribben, korte en gespierde ribbenkast;-parallelle voorpoten, recht en krachtig, achterpoten zeer gespierd, met relatief lange poten in een lichte hoek.dieren die agressieve neigingen hebben vertoond in het verleden o die eerder andere dieren of personen hebbenaangevallen.
2.
3.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 43
Potentieel gevaarlijke honden dienen te worden geïdentificeerd en geregistreerd door middel van een microchip.Daarnaast dienen zij te worden geregistreerd in de daarvoor bestemde gemeentelijke registers. De eigenaar van eenpotentieel gevaarlijke hond moet een vergunning aanvragen bij diens gemeente, die gedurende vijf jaar geldig is. Omdeze vergunning te verkrijgen, moeten er door de aanvrager aan de volgende eisen worden voldaan:-meerderjarig zijn (ouder dan 18 jaar)-geen strafblad bezitten voor de volgende delicten: doodslag, marteling, toebrenging van letsel, delicten tegende seksuele vrijheid of delicten gerelateerd aan drugshandel of associatie met gewapende bendes. Tevensdient er geen juridisch besluit tegen de aanvrager te bestaan waarin hem het recht is ontzegd op het houdenvan potentieel gevaarlijke dieren. Dit dient te worden aangetoond door middel van de presentatie van eenpolitiecertificaat met jurisdictie, betrekking hebbende op de districten waar de eigenaar van het dier gedurendede laatste twee jaar heeft gewoond;-beschikken over de fysieke capaciteit en het psychologische geschiktheid tot het houden van gevaarlijke dieren.Dit punt dient te worden aangetoond door de overlegging van certificaten (certificaat van lichamelijk vermogen,certificaat van psychologische geschiktheid) uitgegeven door geautoriseerde centra in Spanje.-Polisbewijs van aansprakelijkheidsverzekering (seguro de responsabilidad civil) voor schade aan derden, meteen dekking van minstens 120.000 euro.Indien een potentieel gevaarlijk dier zich in een publieke ruimte bevindt, dient de eigenaar of de verantwoordelijkepersoon de vergunning van de eigenaar bij zich hebben, mede als het Spaanse certificaat van inschrijving van het dier inhet gemeentelijk register. Daarnaast dient het dier de juiste muilkorf te dragen en te allen tijde aangelijnd te zijn doormiddel van een riem of ketting van maximaal twee meter. Een persoon mag niet meer dan één hond bij zich hebben ineen openbare ruimte.Potentieel gevaarlijke dieren die zich bevinden in een afgescheiden open ruimte (terras, eigen terrein, patio, tuin, etc.)dienen aangelijnd te zijn, tenzij ze zich bevinden in een goed afgesloten hok of verblijfruimte.De eigenaar is verplicht de ontvreemding of het kwijtraken van een potentieel gevaarlijk dier binnen 48 uur door te gevenaan het gemeentelijk register.
10.1.9 Verenigde StatenOp federaal niveau bestaat er geen rasspecifieke wetgeving. Dergelijke wetgeving bestaat wel in een grote variëteit ophet niveau van de deelstaten ('counties'), steden en gemeenten. Op deelstaatniveau bestaat dergelijke wetgeving inenkele staten; in sommige staten is bestaande wetgeving weer ingetrokken en in de staat Ohio is dergelijke wetgeving"in strijd met de Grondwet" verklaard. Het Hooggerechtshof van Ohio moet hierover nog oordelen.Rasspecifieke wetgeving op plaatselijk niveau is uiteenlopend van inhoud, van een compleet verbod op het houden vande specifieke hondensoort, via het niet mogen houden van specifieke hondensoorten in het publiek, tot het moetenaantonen van het hebben van een aansprakelijkheidsverzekering. In het algemeen is de wetgeving gericht opontmoedigen, beperken of verbieden van het houden van deze dieren. Meestal mogen huidige eigenaren hun dierhouden, maar is fokken en het kopen van honden verboden. Hondensoorten die vaak onderwerp zijn van dergelijkespecifieke wetgeving zijn American Staffordshire bull terriër (en/of andere pitbullachtige rassen), Rottweiler, chow chow,Duitse herdershond en Dobermann.Een aantal staten - Californië, Colorado, Florida, Illinois, Maine, Minnesota, New Jersey, New York, Oklahoma,Pennsylvania, Texas en Virginia - heeft daarentegen wetgeving die het deelstaten en lokale overheden verbiedt omrasspecifieke wetgeving te voeren. In 33 staten en in the District of Columbia bestaat wetgeving die hondeneigenarenaansprakelijk stelt voor overlijden of verwonding veroorzaakt door hun hond, met als uitzondering die gevallen waarbij debetreffende persoon zich illegaal op zijn grondgebied bevindt.Bovendien zien we op het niveau van deelstaat, maar ook op lagere overheidsniveaus de tendens om wetgeving in testellen die zich niet richt op rassen, maar op het specifieke gedrag van een hond en in het bijzonder ook op de eigenaarvan de hond. Een van de belangrijkste argumenten die door tegenstanders van rasbeperkende wetgeving wordt gebruiktis de ondeugdelijke statistische basis waarop dergelijke wetgeving vaak is gebaseerd. Het best beschikbarecijfermateriaal over hondenbeten is van de Centers for Disease Control and Prevention en is meer dan tien jaar oud.Hieruit kan worden afgeleid dat ruim 4,7 miljoen mensen per jaar in de VS worden gebeten door honden. In 800.000gevallen is medische behandeling nodig, in bijna de helft van die gevallen vindt die behandeling plaats op de SEH.Jaarlijks sterven er ongeveer 20 mensen als gevolg van een aanval van een hond.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 44
10.2 Landen zonder rasspecifieke maatregelenEr zijn een aantal landen in Europa die geen rasspecifieke maatregelen hebben. Hier baseert men zich in enkele gevallenop wetenschappelijk onderzoek dat heeft uitgewezen dat er geen onderscheid op basis van ras kan worden gemaakt alshet gaat om agressiviteit van honden. Deze landen zijn onder andere België, Finland, Italië, Letland, Luxemburg,Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Slowakije, Tsjechië en Zwitserland.In Polen bestaat er weliswaar een lijst van hondenrassen die als agressief worden betiteld, maar het blijkt dat hier verderin de praktijk niets mee gedaan wordt. Voor een Pools burger houdt dit 'officieel' in dat hij eerst toestemming dient teverkrijgen van de gemeente om een puppy aan te schaffen of om er mee te fokken.Voor een aantal landen is hieronder uiteengezet hoe het beleid aangaande agressieve dieren er uit ziet.
10.2.1 BelgiëIn België is er geen rasspecifieke wetgeving, maar is beleid gericht op het voorkomen van hondenbeten. De ministerheeft zich voor zijn beleid laten adviseren door een werkgroep die daartoe een preventieplan voor hondenbetenopgesteld heeft. Dit preventieplan is vierledig:1. Voorlichting van nieuwe hondeneigenaren door het uitreiken van een brochure op het moment dat het verplichtehondenpaspoort wordt opgehaald en het doorlopen van een vragenlijst voor de aankoop van een hond;2. Het verplicht uitreiken van opvoedingsrichtlijnen aan kopers van een hond;3. Het door een dierenasiel aan te maken en bij te houden document voor asielhonden;4. Een verbod op de verkoop van honden en katten in een winkel, om hiermee impulsaankopen te vermijden.Hondenbeten worden niet geregistreerd. Wel is er sinds 1998 een verplichte registratie en identificatie van honden, diewordt georganiseerd door de Belgische Vereniging voor Identificatie en Registratie van Honden. In 2006 is eenwetsvoorstel besproken in de Belgische Senaat13waarin geopperd wordt ook bijtincidenten in deze gegevensbank teregistreren, zodat aan secundaire preventie kan worden gedaan. Hiervoor zouden meldpunten voor bijtincidenten moetenkomen. Het wetsvoorstel ging uit van studies die aantonen dat rasspecifieke definities onjuist zijn voor dezeproblematiek. Men heeft bewust niet rasspecifieke maatregelen gekozen:“De heer Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid stelt vast dat er een probleem is inzake bijtincidentenen wil via een geïntegreerde invalshoek, namelijk preventie, psychologische bijstand, reglementering van kwekers, ... eenoplossing bereiken. Hij verklaart geen voorstander te zijn van het opstellen van bepaalde lijsten met zogenaamdagressieve honden. Immers, niet gevaarlijke honden kunnen door hun « opvoeding » zodanig geconditioneerd worden datze een gevaar vormen voor de maatschappij of bepaalde personen. Anderzijds kunnen bepaalde gevaarlijke hondenzodanig geherconditioneerd worden dat ze geen gevaar meer vormen en hun aanwezigheid op een eventuele lijst duszonder voorwerp wordt.”“De minister verheugt er zich over dat men van de mogelijkheid de honden per ras te klasseren is afgestapt, aangeziendie door alle gehoorde dierenartsen en specialisten als contraproductief werd beschouwd. Bovendien zou men dergelijkelijsten voortdurend moeten aanpassen, omdat de gevaarlijke honden vaak gekoppeld zijn aan een rage van bepaalderassen, zoals vandaag de Rottweiler of de pitbull.”14
10.2.2 ZwitserlandIn Zwitserland is een wetsvoorstel ingediend die scherpere regels stelt voor het houden van honden. Aanleiding voor hetwetsvoorstel was de dood van een zesjarig jongetje door een pitbull in 2005.De registratie van bijtincidenten is sinds mei 2006 verplicht. Artsen moeten dit melden bij het kantonale Veterinäramt.Dierenartsen, hondentrainers, kennels en anderen via hun beroep bij honden betrokken personen moeten agressievehonden bij het kanton melden, zodat bekeken kan worden welke maatregelen om bijten te voorkomen, genomen moetenworden.Concreet houdt het wetsvoorstel het volgende in:
1314
Belgische Senaat, Handelingen, donderdag 14 december 2006 NamiddagvergaderingBelgische Senaat, Zitting 2006-2007, 6 december 2006 3-697/7
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 45
Alle honden in Zwitserland (circa 500.000) zullen in drie categorieën onderverdeeld worden:1.niet erg gevaarlijk2.mogelijk gevaarlijk3.gevaarlijkHet wetsvoorstel geeft een opsomming van criteria: onder andere lengte en gewicht van het volwassen dier, maar ookhet ras. De uiteindelijke criteria voor welke hond in welke categorie valt, zullen bij beschikking moeten wordenvastgelegd.De dierenarts is volgens het wetsvoorstel verantwoordelijk voor de indeling van honden in de diverse categorieën. Dit zalmoeten gebeuren op het moment dat de hond de verplichte microchip ter identificatie geïmplanteerd krijgt. Afhankelijkvan de categorie zullen bepaalde maatregelen gelden. Het wetsvoorstel beoogt bijvoorbeeld een verbod op het fokken,houden van en invoeren van honden uit de categorie 'gevaarlijke honden'. Bij opzettelijke overtreding van dit verbod zoueen vrijheidstraf kunnen worden opgelegd van maximaal drie jaar.Voor honden uit de categorie 'mogelijk gevaarlijk' zal in de toekomst een vergunningsplicht gelden. De houder zal aanmoeten kunnen tonen dat hij over de nodige hondenkennis beschikt, dat hij de hond in bedwang kan houden en over eengoed onderkomen beschikt voor veilig hondenbezit.Verder regelt het wetsvoorstel dat, als een 'niet erg gevaarlijke' of 'mogelijk gevaarlijke hond' een bijtincidentveroorzaakt, een hond buitensporig veel agressie vertoont of de dierenarts anderszins redenen heeft aan te nemen datde hondenbezitter zijn hond niet onder controle heeft, er een individueel onderzoek kan worden gedaan. Als debetreffende hond bij dit onderzoek doorvalt, zal hij tot 'gevaarlijke hond' worden verklaard, in beslag genomen worden ofgedood.Het wetsvoorstel houdt verder in dat alle honden in Zwitserland in de toekomst moeten worden aangelijnd in openbareruimten en in dicht bebouwde gebieden (de bebouwde kom). Overtredingen worden bestraft. Verder is in hetwetsvoorstel opgenomen dat de Bundesrat in de toekomst kan bepalen dat honden van een bepaald ras alleen nog inerkende fokkerijen gefokt mogen worden. Daarnaast kan de Bundesrat ook het volgen van een cursus met betrekkingtot socialisering van honden verplicht stellen aan de hondenbezitters.Alleen de 'Schweizerischer Volkpartei' is tegen het wetsvoorstel omdat de regeling te vergaand zou zijn. De partij is danook vastbesloten het wetsvoorstel via een referendum aan het volk voor te leggen.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 46
11 ConclusiesDe minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op 17 oktober 2007 een Commissie van Wijzeningesteld met als opdracht de Regeling Agressieve Dieren (RAD) te evalueren en een advies uit te brengen overeventuele alternatieven. De Animal Sciences Group van Wageningen Universiteit en Researchcentrum heeft in opdrachtvan de Commissie en ten laste van LNV hiervoor aanvullend onderzoek uitgevoerd. In dit Hoofdstuk zijn de conclusiespuntsgewijs weergegeven. Discussie over de hier gevonden conclusies en wetenschappelijke toetsing aan resultaten uitde internationale literatuur, wordt in het licht van het op te stellen advies door de Commissie uitgevoerd.Dodelijke hondenbeten1.2.3.4.In Nederland overlijdt als gevolg van hondenbeten gemiddeld ongeveer één persoon per jaar.Een derde van de bijtincidenten met dodelijke slachtoffers zijn incidenten waarbij het slachtoffer wordtdoodgebeten, bij de overige overlijden slachtoffers zeer waarschijnlijk als gevolg van een infectie door de beet.Bijtincidenten waarbij slachtoffers worden doodgebeten betreffen vrijwel altijd jonge kinderen die in of rond heteigen huis door de eigen hond worden aangevallen.In vergelijking met andere oorzaken van niet-natuurlijke dood als bijvoorbeeld sport, spel en doe-het-zelven, komendodelijke bijtincidenten met honden weinig voor en is de incidentie ervan vergelijkbaar met die van ongevallenwaarbij personen door de bliksem dodelijk worden getroffen.De invoering van de RAD in 1993 heeft niet geleid tot een trendbreuk in het jaarlijks aantal dodelijke slachtoffersdoor hondenbeten. Wèl is het sinds 1993 niet meer voorgekomen dat een hond van het type pitbull terriër eendodelijk bijtincident heeft veroorzaakt. Of dit juist het gevolg is van het op uitsterven van dit type hond gerichtoverheidsbeleid, komt door een toegenomen maatschappelijk bewustzijn van de risico's met dit type honden, danwel berust op toeval kan niet met zekerheid worden vastgesteld.
5.
Niet dodelijke hondenbeten6.7.Per 10.000 inwoners worden in Nederland jaarlijks 93 mensen door een hond gebeten. Ongeveer 31 daarvan latenzich daarvoor medisch behandelen, de overige 62 behandelen de wond zelf of hebben geen behandeling nodig.Van de 31 mensen die zich per 10.000 inwoners jaarlijks medisch laten behandelen, leidt dit bij 4 van hen totbehandeling door de afdeling Spoedeisende Hulp of polikliniek van het ziekenhuis en bij 0.15 van hen tot opname inhet ziekenhuis. De overige 27 mensen wenden zich tot de huisarts.Het jaarlijks aantal ziekenhuisopnamen na een hondenbeet is zesmaal lager dan opnamen als gevolg van klussen-in-huis en achtenveertig keer lager dan opnamen als gevolg van sportblessures.
8.
Omstandigheden, letselschade en rastypen9.In Nederland worden naar schatting 1,9 miljoen honden gehouden, waarvan iets minder dan de helft een stamboomheeft van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied.
10. Wat betreft negen door de Commissie van Wijzen aangegeven hondenrassen is bij de Raad van Beheer opKynologisch Gebied, met uitzondering van de bull terriër, het aantal inschrijvingen van de American Staffordshireterriër, de bull mastiff, de dogo argentino, de fila brasiliero, de mastiff, de mastin Espagnol, de mastino Napoletanoen de tosa Inu tussen 1993 en 2006 gedaald.11. Op basis van het Onderzoek Hondenbeten en het Onderzoek Hondenbezit is met een betrouwbaarheid van 95% ofmeer vastgesteld dat honden van de rastypen Rottweiler, Dalmatische hond, Dobermann, Duitse herdershond,Belgische herdershond, bouvier, Jack Russell terriër, airedale terriër, Weimarse staande hond, bull terriër,Leonbergse hond en border terriër meer geneigd zijn tot bijten dan op basis van een gelijk risico op bijten overrastypen heen mag worden verwacht.12. Op basis van het Onderzoek Hondenbeten en het Onderzoek Hondenbezit is met een betrouwbaarheid van 95% ofmeer vastgesteld dat honden van de rastypen golden retriever, Labrador retriever, Maltezer, cavalier king Charlesspaniël, Franse buldog, boxer, Schotse herdershond, dwergschnauzer, Shetland sheepdog, Zwitserse witteherdershond en de Siberische husky minder geneigd zijn tot bijten dan op basis van een gelijk risico op bijten overrastypen heen mag worden verwacht.13. Bijtincidenten vinden vooral op privéterreinen plaats, waarbij de voor de slachtoffers onbekende honden in de regelzonder voor de slachtoffers waarneembare waarschuwing bijtenHondenbeten in perspectief; feiten en cijfersPagina 47
14. In meer dan de helft van de gevallen bemoeide het slachtoffer zich met de hond en werd daarbij in 85 % van degevallen in armen, handen, benen of voeten gebeten. Kinderen worden verhoudingsgewijs vaker in het hoofdgebeten, volwassenen lopen echter vaker ernstig letsel op.15. Eén op de drie slachtoffers heeft geen beschadiging anders dan aan de kleding opgelopen. Eén op de drieslachtoffers heeft medische hulp gezocht na het bijtincident. Eén op de vijf slachtoffers geeft aan ernstig verwondte zijn door de beet. De helft hiervan de ernstig gewonden zegt naar de huisarts te zijn gegaan.
Honden van het type pitbull terriër16. De verboden honden van het type pitbull terriër worden in Nederland vooral aangetroffen in grote steden in wijkenmet veel overlastproblematiek en bij eigenaren die om diverse redenen eerder met justitie in aanraking zijngeweest.
Details bijtincidenten politiedossiers17. Honden van het type pitbull terriër zijn bij de bijtincidenten vermeld in politiedossiers duidelijkoververtegenwoordigd. Het kan echter niet worden uitgesloten dat slachtoffers eerder aangifte doen als zij dooreen hond van dit verboden type zijn aangevallen. Ook moet rekening worden gehouden met een grotere kans dateigenaren van honden van het type pitbull terriër eerder verzuimen om de agressiviteit van hun dier aan banden teleggen of het dier doelbewust africhten om de aangeboren agressiviteit er van te versterken. In die zin moet deBijtindex worden beschouwd als een risico op een bijtincident voor de combinatie van hond en eigenaar dat zichmanifesteert in het gedrag van de hond.18. Op basis van de politiedossiers is met een betrouwbaarheid van 95% of meer vastgesteld dat honden van derastypen pitbull terriër, American Staffordshire terriër, Rottweiler, Belgische herdershond, bouvier, Amerikaansebuldog, Bordeauxdog, Dobermann en Zwitserse witte herdershond vaker bij de politie bekende bijtincidenten zijnbetrokken dan op grond van hun geschatte aantal mag worden verwacht.19. In de onderzochte bijtincidenten bleken honden van het type pitbull terriër bij de slachtoffers geen ernstiger letselveroorzaakt te hebben dan honden van andere rastypen.
Inbeslagnames van honden van het type pitbull terriër20. In de periode van 2000 t/m 2007 zijn in Nederland 1.937 honden van het vermeende type pitbull terriër in beslaggenomen. Het aantal jaarlijks in beslag genomen honden van het type pitbull terriër vertoont vanaf 2000 een sterkestijging, niet alleen in het arrondissementsparket Rotterdam maar ook landelijk.21. Van het aantal in beslag genomen honden van het type pitbull terriër is 82 % geëuthanaseerd, 13 % isteruggegeven aan de eigenaar. De overigen zijn verkocht, geschonken of herplaatst. Van 61 deponeringen is deeindbestemming onbekend.
Wetgeving in andere landen22. In landen met rasspecifieke wetgeving worden over het algemeen voorwaarden gesteld aan het houden vangevaarlijke honden. Deze houden bijvoorbeeld in dat houders en/of begeleiders minimaal 18 jaar moeten zijn,moeten beschikken over een houderschapsvergunning en moeten een adequate WA-verzekering hebben afgeslotenom eventuele bijtschade te vergoeden. Ook wordt soms een bewijs van deskundigheid gevraagd en een bewijs vangoed gedrag. In alle landen met rasspecifieke wetgeving heeft deze altijd betrekking op diverse rassen/typen.23. Landen zonder rasspecifieke maatregelen richten zich op preventie van hondenbeten door voorlichting en hetverplicht uitreiken van opvoedingsrichtlijnen voor nieuwe hondeneigenaren en door het tegengaan vanimpulsaankopen.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 48
BijlagenBijlage 1. Loyale medewerking is verleend door:Opdrachtgevers:Commissie van Wijzen:Ministerie van LNV:Meegewerkt aan onderzoeksuitvoering:Blueviewteam:LNV-Dienst Regelingen:Openbaar Ministerie:Politie Flevoland:Politie Zeeland:Politieacademie:TNS NIPO:Wageningen Universiteit & Research Centrum:Nicky Kruizinga, Paula van der Reijd, Rita Hoving-Bolink, MarijeNieuwenhuizen en Eveliene de GrootJohan Vos, Oda Kruijff en Gert Jan van DalenCarel Coenen, Sander Jobse en Yvonne LemmensCees Punter, Daan van der Schaaf, Ria van de Wagt en Kristavan AndelHarry van GellecumBert Hanning en Ad KoppenolCarolien Hendrix, Diane Bulsink en Maroesjka BrouwerReint-Jan Renes, Hilde Tobi, Fred van Welie, Bas Engel, WillemBuist en Sierk SpoelstraFreek van Sluijs, Paul Frissen, Arie HavelaarLeane van Weereld
Gegevens geleverd en/of meegedacht:Centraal Bureau voor de Statistiek:Faculteit Diergeneeskunde:Fotografie:Gemeente Assen:Gemeente Groningen:Ministerie van Justitie:NIVEL:Politie Brabant Zuid-Oost:Politie Drenthe:Politie Zuid-Holland Zuid:Raad van Beheer op Kynologisch Gebied:Rijksuniversiteit Groningen:Stichting Consument en Veiligheid:Wageningen Universiteit & Research Centrum:Cor Kooijman en Jan KardaunMatthijs SchilderAlice van Kempendhr. LucinkPetra Maaskant, Susanne Fokkema en Jan VierdagWillemijn van KouwenRobert VerheijHuub StiekemaHan de BoerEd van WieringenPaul PeetersCharles VlekCoby DraismaJoanne van der Borg
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 49
Bijlage 2. WettekstenGezondheid- en welzijnswet voor Dieren, artikel 731.Het is verboden dieren, behorende tot door Onze Minister aangewezen soorten of categorieën van dieren te fokken, inNederland te brengen, te koop aan te bieden of te verkopen.2.Het is verboden dieren behorende tot ingevolge het eerste lid aangewezen soorten of categorieën van dierenvoorhanden te hebben.3.Ingevolge het eerste lid worden slechts aangewezen soorten of categorieën, waarvan de dieren een gevaar kunnenopleveren voor de veiligheid van mens of dier.
Gezondheid- en welzijnswet voor Dieren, artikel 741.De burgemeester van de gemeente waar een dier dat in strijd met het bepaalde in artikel 73 is gefokt of voorhandenwordt gehouden, zich bevindt, kan bepalen dat dat dier naar een nader door hem aangewezen plaats moet wordenvervoerd en aldaar moet worden gedood.2.De burgemeester legt een maatregel als bedoeld in het eerste lid, voor zover het betreft het doden van het dier, nietten uitvoer indien binnen zes weken, nadat de desbetreffende beschikking aan de houder van het dier is bekendgemaakt,de houder een verzoek als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht heeft ingediend en op dat verzoekniet afwijzend is beslist.
Algemene wet bestuursrecht, artikel 5:21Het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met, bij of krachtensenig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten
Algemene wet bestuursrecht, artikel 5:22De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang bestaat slechts indien zij bij of krachtens de wet is toegekend.
Algemene wet bestuursrecht, artikel 5:241.Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang wordt op schrift gesteld. De schriftelijke beslissing is eenbeschikking.2.De beschikking vermeldt welk voorschrift is of wordt overtreden.3.De bekendmaking geschiedt aan de overtreder, aan de rechthebbenden op het gebruik van de zaak ten aanzienwaarvan bestuursdwang zal worden toegepast en aan de aanvrager.4.In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbenden de tenuitvoerlegging kunnen voorkomendoor zelf maatregelen te treffen. Het bestuursorgaan omschrijft de te nemen maatregelen.5.Geen termijn behoeft te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.6.Indien de situatie dermate spoedeisend is dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niettevoren op schrift kan stellen, zorgt het alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en voor de bekendmaking.
Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:811.Indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij derechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank diebevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, geletop de betrokken belangen, dat vereist.2.Indien bij de rechtbank beroep is ingesteld, kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan door een partijin de hoofdzaak.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 50
3.Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt of administratief beroep isingesteld, kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan door de indiener van het bezwaarschrift,onderscheidenlijk door de indiener van het beroepschrift of door de belanghebbende die geen recht heeft tot het instellenvan administratief beroep.4.De artikelen 6:4, derde lid, 6:5, 6:6, 6:14, 6:15, 6:17 en 6:21 zijn van overeenkomstige toepassing. De indiener vanhet verzoekschrift die bezwaar heeft gemaakt dan wel beroep heeft ingesteld, legt daarbij een afschrift van het bezwaar-of beroepschrift over.5.Indien een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan nadat bezwaar is gemaakt of administratief beroep isingesteld en op dit bezwaar of beroep wordt beslist voordat de zitting heeft plaatsgevonden, wordt de verzoeker in degelegenheid gesteld beroep bij de rechtbank in te stellen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt gelijkgesteld meteen verzoek dat wordt gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
Gemeentewet, artikel 1721.De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.2.De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde,te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.3.De burgemeester is bevoegd bij verstoringen van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan,de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.
Strafrecht, artikel 425Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:1.Hij die een dier op een mens aanhitst of een onder zijn hoede staand dier, wanneer het een mens aanvalt, nietterughoudt;2.Hij die geen voldoende zorg draagt voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 51
Bijlage 3. Structuur registratie door zorginstellingen in NederlandIn deze Bijlage staan de gegevensbronnen voor het aantal medisch behandelde bijtincidenten uiteengezet. Over hetaantal behandelingen als gevolg van een hondenbeet door Centrale Huisartsenposten (CH) is geen informatiebeschikbaar.Medische hulp verleend door huisartsen: LINHHet Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL15en het WOK Centre for Quality of CareResearch16beheren het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). In het LINH wordt sinds 2001 informatieomtrent de door Nederlandse huisartsen geleverde zorg gegenereerd.Bij het LINH zijn een groot aantal geautomatiseerde huisartspraktijken aangesloten. De deelnemende huisartsenverschillen slechts van de Nederlandse huisartsenpopulatie waar het gaat om het groter aantal huisartsen dat in eengroepspraktijk of gezondheidscentrum werkt. De landelijke spreiding is representatief, maar er is een klein verschil inhet aantal huisartsen werkzaam in (zeer) stedelijke gebieden. Het aantal ingeschreven patiënten via de aangeslotenhuisartspraktijken is representatief voor de Nederlandse bevolking wat betreft leeftijd en geslacht17.Als een patiënt bij zijn huisarts komt met een verwonding door een hondenbeet dan wordt hiervan melding gemaakt inhet Huisartsen Informatie Systeem op basis van de International Classification of Primary Care (ICPC) codering. Een beetdoor een hond valt onder de ICPC-code S13. Deze code omvat alle gevallen waarin er sprake is van een beet van mensof dier. Navraag bij het NIVEL leert ons dat verwacht kan worden dat het grootste deel van deze gevallen hond-bijt-mensgevallen zijn. We gaan er van uit dat alle gevallen met code S13 een geval betreft waarbij een mens door een hond isgebeten.De cijfers van het NIVEL betreffen een gecorrigeerd absoluut aantal ingeschreven patiënten voor de betreffendesubgroep [Npat_corr], incidentie [Ninc], prevalentie [Nprev], incidentie per 10.000 ingeschreven patiënten [Finc] enprevalentie per 10.000 ingeschreven patiënten [Fprev]. Bij deze laatste twee is Npat_corr gebruikt als noemer. Voorhondenbeten is enkel de incidentie van belang, omdat deze het aantal nieuwe gevallen weergeeft. Het LINH maaktonderscheid op geslacht en leeftijd. Met de Finc kan inzicht worden verkregen in het verschil in bijtincidenten tussengroepen. Het LINH geeft geen schatting van de totale landelijke incidentie. Deze kan berekend worden volgensonderstaande methode (Snedecor & Cochran, 1967). Omdat het aantal patiënten groot is, kan worden aangenomen datde geschatte fractie en de variantie een normale verdeling volgen. Ook kan worden aangenomen dat het totale aantalpatiënten in Nederland gelijk is aan het aantal inwoners, omdat iedere Nederlander bij een huisarts staat ingeschreven.Gemeten fractie = p = Ninc / Npat_corrStandaardafwijking =(p*(1-p) / Npat_corr)Geschatte landelijke incidentie (95% betrouwbaarheidsinterval) = P(95%)=p�1,96SDNaast registratie in het LINH is er voor een aantal jaren ook geregistreerd voor hondenbeten in de ContinueMorbiditeits Registratie (CMR), ook van het NIVEL. De CMR peilstations vormen een representatieve groep vanhuisartsen. Hun patiëntenpopulatie bestrijkt ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking en is verspreid naar regio enover stad en platteland. Er wordt gerapporteerd over het vóórkomen van een aantal ziekten, gebeurtenissen enverrichtingen, die vaak ontbreken in routineregistraties of daarin niet gemakkelijk op te nemen zijn. Voor de jaren1998 en 1999 zijn hondenbeten in de CMR opgenomen. Uit de registratie van de CMR peilstations volgt de incidentieen het aantal ingeschreven patiënten. Berekeningen kunnen op dezelfde wijze worden uitgevoerd als bij de verwerkingvan de gegevens uit LINH.Medische hulp verleend door Spoedeisende Hulp: PORS en LISIn het Letsel Informatie Systeem (LIS) van Consument en Veiligheid18staan mensen geregistreerd die op eenspoedeisende hulp (SEH) afdeling van een selectie van ziekenhuizen in Nederland zijn behandeld. LIS levert sinds 1997epidemiologische basisinformatie (omvang, ernst, kosten en toedracht van ongevallen) over privéongevallen,verkeersongevallen, sportongevallen, arbeidsongevallen, geweld en zelfmutilatie. Tussen 1983 en 1996 was het PrivéOngevallen Registratie Systeem (PORS) van SCV in gebruik, hierin werden enkel privéongevallen geregistreerd. In LISworden hondenbeten apart geregistreerd. In PORS hadden hondenbeten echter geen aparte codering. Om toch dezegevallen te isoleren is gezocht op 'contact met hond', met in de toedracht het woord 'beet' of 'gebeten'. Van deze
1516
http://www.nivel.nlhttp://wokresearch.nl17http://www.linh.nl18http://www.veiligheid.nl
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 52
mensen die op de SEH-afdeling behandeld zijn als gevolg van een hondenbeet is uitsluitend de leeftijd en het geslachtbekend.De ziekenhuizen die bij het LIS zijn aangesloten vormen een representatieve steekproef van ziekenhuizen in Nederlandmet een continu bezette SEH-afdeling. Dit maakt een schatting van cijfers op nationaal niveau mogelijk. Vanwege debetrouwbaarheid van het registratiesysteem wordt er gewerkt met gemiddelden over perioden van vijf jaar en zijn deaantallen afgerond. Het afronden heeft tot gevolg dat in een Tabel de som van afzonderlijke aantallen kan afwijken vanhet totaal dat in de Tabel genoemd wordt. SCV levert enkel de vijfjaarsgemiddelden en benadrukt dat niet zelf met deaantallen gerekend kan worden.Er is een trendanalyse over de periode 1997 t/m 2006 uitgevoerd door SCV. De methode is door Consument enVeiligheid ontwikkeld. In deze methode wordt met behulp van multipele regressie op maandaantallen een model gefit datbestaat uit één of meer aan elkaar gekoppelde rechte lijnstukken, die ieder een vijfjaarsperiode bestrijken. De trend overde laatste vijfjaarsperiode wordt uitgedrukt in een percentage. Om trends over een langere periode dan vijf jaar weer tegeven wordt gebruik gemaakt van indexcijfers per vijfjaarsperiode. De trend wordt gecorrigeerd voor veranderingen inbevolkingsopbouw en, waar nodig, voor seizoens- en weersinvloeden (Consument en Veiligheid, persoonlijkecommunicatie).Medische hulp verleend door ziekenhuizen: LMRDe Landelijke Medische Registratie (LMR) van Prismant19is een continue registratie op basis van de ICD-codering, vanpatiënten die klinisch of in dagverpleging opgenomen zijn in een ziekenhuis in Nederland. Via de LMR worden alleziekenhuisopnamen geregistreerd in nagenoeg alle ziekenhuizen in Nederland. Consument en Veiligheid beheert degegevens uit LMR. Ook hier betreft het afgeronde gemiddelden over vijfjaarsperioden waarmee niet verder gerekendkan worden.
19
http://www.prismant.nl
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 53
Bijlage 4. Vergelijking doodsoorzaken niet-natuurlijke doodDodelijke bijtincidenten worden geregistreerd in de Doodsoorzakenstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek(CBS) Het CBS verkrijgt de gegevens via een wettelijk verplicht meldingssysteem. Hierbij vult de behandelend oflijkschouwend geneeskundige (veelal een arts van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst) een doodsoorzaakverklaring eneen overlijdensverklaring in en stuurt deze naar de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de betreffende gemeente. Deeerste verklaring wordt enkel opgesteld ten behoeve van de statistiek en vervolgens naar het CBS gezonden. In dedoodsoorzaakverklaring wordt de naam van de overledene niet vermeld, enkel diens geslacht en leeftijd ten tijde vanoverlijden. Sinds 1996 wordt de Doodsoorzakenstatistiek aangevuld met gegevens uit de statistiek Niet-natuurlijke Dood(NND).De doodsoorzaken worden aangegeven volgens coderingen van de International Statistical Classification of Diseases andRelated Health Problems (ICD) van de World Health Organization. Hiermee kan slechts één ziekte of gebeurtenis alsprimaire doodsoorzaak worden aangemerkt, namelijk de ziekte of de gebeurtenis waarmee de aaneenschakeling vangebeurtenissen die tot de dood leidde, startte. Bij een uitwendige doodsoorzaak (niet-natuurlijke dood) wordt vrijwel altijdde gebeurtenis als primaire doodsoorzaak aangemerkt en het ontstane letsel als secundaire doodsoorzaak. Wanneereen persoon overlijdt aan een infectie die het gevolg is van een hondenbeet kan het onderscheid tussen primaire ensecundaire doodsoorzaken moeilijk zijn en is het niet zeker dat hondenbeet als primaire doodsoorzaak wordtaangemerkt. Het CBS publiceert uitsluitend over primaire doodsoorzaken.Er zijn met ingang van 1996 twee zaken veranderd in deze wijze van gegevensverzameling. Ten eerste is er een nieuweversie van de Classificatie van Ziekten ingevoerd. ICD-10 verving het oudere ICD-9, waardoor de codes veranderd zijn.Voor de doodsoorzaken die in deze rapportage worden geïnventariseerd heeft dit geen veranderingen met zichmeegebracht, de inhoud van de codes is hetzelfde gebleven. Ten tweede is er in 1996 een nieuwe statistiek gestart, dievan de niet-natuurlijke dood. Deze statistiek is nauw verwant aan de Doodsoorzakenstatistiek, maar wijkt in een aantalopzichten af. De Statistiek NND bevat gegevens van alle overledenen door een niet-natuurlijke dood die in Nederlandwoonachtig waren, inclusief ingezetenen van Nederland die in het buitenland door een niet-natuurlijke dood overlijden.Door verschillende methoden van registratie en verschillen in de definities zitten er kleine verschillen tussen de aantallengeregistreerde overledenen in de Statistiek NND en de Doodsoorzakenstatistiek. De statistiek NND is te zien als eenaanvulling. Indien de extra bronnen betere gegevens bevatten dan de doodsoorzakenopgave, dan worden de gegevensvan de doodsoorzakenopgave stilzwijgend verbeterd. Het is niet uit te sluiten dat daardoor een enkel geval vanhondenbeten na 1996 wel is geregistreerd, dat alleen op grond van de doodsoorzaken-opgaven gemist zou zijn. Het isechter niet na te gaan of dit feitelijk het geval is.Definities van de ICD-codes: [code ICD9 / code ICD10]E906.0/ W54: Aangevallen of gebeten door een hond. Hier kunnen ook gevallen voorkomen waarbij geen sprake is vaneen beet, maar bijvoorbeeld een ongelukkige val na een bestorming van een hond.E907/ X33: Slachtoffer van bliksem. dit zijn personen die zelf getroffen zijn door een bliksem. Personen die overledenzijn ten gevolge van door bliksem veroorzaakte brand, of getroffen zijn door een door bliksemomvallendeboom,worden ingedeeld bij slachtoffers van brand, respectievelijk vallende objecten. Daar is niet meer te zien dat er eenbliksem een rol heeft gespeeld.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 54
Tabel I: Aantal sterfgevallen als gevolg van verschillende oorzaken of onder verschillende omstandigheden. (CBS,doodsoorzakenstatistiek en statistiek niet-natuurlijke dood)
Primaire doodsoorzaak niet-natuurlijke doodTotaalongevallen41464044395936703720358634553835361535733572337534303385337232373059333633453630336434963228328032892
Niet-natuurlijke dood, activiteit5Vuur-werk4100000000210206300231030113
Jaar19821983198419851986198719881989199019911992199319941995199619971998199920002001200220032004200520061
Totaal5936607260215567559754545217562853055445542452205277517353095148491451895169544453185404522653435354
1
Hond1000211222100212220111212
2
Bliksem1131001111013002010210122
3
Spelen............................34463337363538273331234
Doe-het-zelven............................2219221716202019243445
Sporten............................1613101358211110865
: Totaal niet-natuurlijk; : totaal gebeten of aangevallen door hond; : Slachtoffer van bliksem; : Slachtoffer van het afgaan van vuurwerk; :Niet-natuurlijk dood op basis van de activiteit ten tijde van overlijden (voor de jaren 1982 t/m 1995 is dit onbekend)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 55
Bijlage 5. Gegevens registratie door huisartsenTabel I: Het aantal patiënten (met 95% betrouwbaarheidsinterval) dat zich jaarlijks bij de huisarts laat behandelen voor eenhondenbeet (NIVEL, LINH (2001-2006) en CMR (1998-1999); CBS, bevolkingscijfers)
Aantal patiëntenJaar19981999200120022003200420052006
15195 � 262119421 � 299829435 � 205733316 � 262033137 � 270843125 � 392733007 � 348453011 � 4852
Tabel II: De verdeling tussen de mannelijke en vrouwelijke patiënten bij de huisarts naar aanleiding van een hondenbeet op basisvan absolute incidentie (NIVEL, LINH (2001-2006))
JaarMan200120022003200420052006
%Vrouw
424340464844
585760545256
Tabel III: Incidentie per 10.000 ingeschreven patiënten van behandelingen bij de huisarts voor een hondenbeet (NIVEL, LINH)
Finc[/10.000patiënten]200120022003200420052006Finc[/10.000patiënten]200120022003200420052006
Leeftijd01-45-910-1415-1920-2425-2930-3435-39
3.13.90.016.47.514.2Leeftijd40-44
22.218.532.238.128.847.9
18.022.513.931.115.521.2
17.618.014.931.420.840.4
17.722.718.525.714.231.7
17.420.820.031.623.137.1
19.521.523.126.522.834.2
17.121.019.225.118.928.1
17.919.624.224.423.426.2
45-49
50-54
55-59
60-64
65-69
70-74
75-79
80-84
85+
22.323.729.130.724.836.4
22.029.325.639.625.231.2
15.724.321.127.226.626.8
22.022.621.816.921.429.4
16.716.119.520.917.738.1
24.315.914.217.19.438.9
20.025.221.312.618.447.3
13.59.88.227.49.035.0
9.59.211.79.79.419.2
5.29.77.90.00.09.9
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 56
Bijlage 6. Gegevens registratie door Spoedeisende HulpafdelingenTabel I: Jaarlijks aantal en percentage SEH-behandelingen vanwege een hondenbeet naar leeftijd en geslacht: periode 1987-1991 (PORS 1987-1991, Consument en Veiligheid)
Tabel II: Jaarlijks aantal en percentage SEH-behandelingen vanwege een hondenbeet naar leeftijd en geslacht: periode 1992-1996 (PORS 1992-1996, Consument en Veiligheid)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 57
Tabel III: Jaarlijks aantal en percentage SEH-behandelingen vanwege een hondenbeet naar leeftijd en geslacht: periode 1997-2001 (LIS 1997-2001, Consument en Veiligheid)
Tabel IV: Jaarlijks aantal en percentage SEH-behandelingen vanwege een hondenbeet naar leeftijd en geslacht: periode 2002-2006 (LIS 2002-2006, Consument en Veiligheid)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 58
Bijlage 7. Gegevens registratie door ziekenhuizenTabel I: Jaarlijks aantal en percentage ziekenhuisopnamen vanwege een hondenbeet naar leeftijd en geslacht: periode 1987-1991 (LMR 1987-1991, Prismant)
Tabel II: Jaarlijks aantal en percentage ziekenhuisopnamen vanwege een hondenbeet naar leeftijd en geslacht: periode 1992-1996 (LMR 1992-1996, Prismant)
Tabel III: Jaarlijks aantal en percentage ziekenhuisopnamen vanwege een hondenbeet naar leeftijd en geslacht: periode 1997-2001 (LMR 1997-2001, Prismant)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 59
Tabel IV: Jaarlijks aantal en percentage ziekenhuisopnamen vanwege een hondenbeet naar leeftijd en geslacht: periode 2002-2006 (LMR 2002-2006, Prismant)
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 60
Bijlage 8. Methode Onderzoek Hondenbeten en Hondenbezit TNS NIPOCASI-methode van TNS NIPO20Bij CASI (Computer Assisted Self Interviewing) werken respondenten via hun eigen (multimedia) pc mee aan allerleisoorten onderzoek. Vragenlijsten over uiteenlopende onderwerpen worden via modem, internet, op diskette of cd-romnaar de respondent of een geselecteerde groep respondenten verstuurd. Groot voordeel van CASI is dat de respondentde vragenlijsten kan invullen op een moment dat het hem uitkomt, zonder tussenkomst van een enquêteur of interviewer.CASI is daarom ideaal als het gaat om complexe vragenlijsten of om gevoelige onderwerpen.CASI biedt als onderzoeksinstrument alle voordelen van computergestuurd ondervragen, zoals optimalesteekproeftrekking, foutloze routing in de vragenlijsten en directe data output. Daarnaast heeft onderzoek waarbij derespondenten de vragen zelf invullen nog een aantal aanvullende voordelen als een hoge respons, gebruiksgemak, demogelijkheid om dieper op details in te gaan en het kunnen garanderen van een optimale objectiviteit en privacy.
20
http://www.tnsnipo.nl /bedrijf/diensten/pdf/casi.pdf
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 61
Bijlage 9. Vragenlijst Onderzoek Hondenbezit1.Hoeveel honden heeft uw huishouden?1.1. ….. honden < open vraag >Behoort hond N tot een bepaald ras of betreft het een kruising of bastaardhond? < deze vraag voor alle honden inhet huishouden doorlopen >2.1. Ras2.2. Kruising of bastaard[Indien 2.1] Tot welk ras behoort hond N? < deze vraag voor alle honden in het huishouden doorlopen >3.1.3.2.3.3.3.4.3.5.3.6.3.7.3.8.3.9.3.10.3.11.3.12.3.13.3.14.3.15.3.16.3.17.3.18.3.19.3.20.3.21.3.22.3.23.3.24.3.25.3.26.3.27.3.28.3.29.3.30.3.31.Airedaile terriërAmerican Staffordshire terriërBeagleBearded CollieBelgische herderBerner sennenhondBordeauxdogBorder CollieBorder terriërBouvier des FlandresBoxerBull terriërBullmastiffCairn terriërCane CorsoCavalier king Charles spanielChihuahuaDashondDogo ArgentinoDobermannDrentsche patrijshondDuitse dogDuitse herdershondDuitse staande HondDwergschnauzerEngelse buldogEngelse Cocker SpanielFila BrasilieroFlatcoated retrieverFranse buldogGolden retriever
2.
3.
3.32.3.33.3.34.3.35.3.36.3.37.3.38.3.39.3.40.3.41.3.42.3.43.3.44.3.45.3.46.3.47.3.48.3.49.3.50.3.51.3.52.3.53.3.54.3.55.3.56.3.57.3.58.3.59.3.60.3.61.3.62.3.63.3.64.
HeidewachtelJack Russell terriërKooikerhondjeLabrador retrieverLeonbergse hondMaltezerMastiffMastin EspagnolMastino NapoletanoMopshondNewfoundlanderNova Scotia duck tolling retrieverRhodesian ridgebackRottweilerSchapendoesSchotse herderSharpeiShetland sheepdogShih TzuSint-bernardStabyhounStaffordshire bull terriërWeimarse staande hondWest highland white terriërWhite Swiss shepherd dogYorkshire terriërTibetaanse terriërChow ChowDalmatierPoedelKeeshondEen ander ras, namelijk… <open vraag>Weet ik niet
4.
[Indien 2.1] Heeft hond N een stamboom van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland?(De Raad
van Beheer is het overkoepelende orgaan op dit gebied in Nederland. In andere landen wordt deoverkoepelende organisatie meestal aangeduid met de term Kennel Club. Op internationaal niveau is de FédérationCynologique Internationale (FCI) het overkoepelende orgaan)< deze vraag voor alle honden in het huishoudendoorlopen >4.1. Ja4.2. Nee4.3. Weet ik niet
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 62
5.
[Indien 2.2] Kunt u aangeven tussen welke rassen hond N een kruising is? < deze vraag voor alle honden in hethuishouden doorlopen >5.1. De hond is een bastaard (een kruising tussen meer dan 2 rassen of het is onbekend tussen welke rassengekruist is)5.2. De hond is een kruising tussen ras …<open vraag > en ras ….. < open vraag >
De volgende vragen gaan over eventuele bijtincidenten met uw hond in de periode tussen november 2005 en oktober2007 (twee jaar). Wanneer we vragen of de hond een mens of een hond gebeten heeft, dan bedoelen we die gevallenwaarbij het eenniet-speelseen/ofopzettelijkebeet was.6.Heeft hond N in die periode wel eens een andere hond gebeten?6.1. Nee6.2. Ja, eenmaal6.3. Ja, meerdere malen6.4. Weet ik niet6.5. Wil ik niet zeggenKunt u voor hetmeest recentevoorval aangeven wat volgens u de reden was dat de hond beet?< open vraag >Heeft hond N in die periode wel eens een mens (volwassene of kind gebeten?8.1. Nee8.2. Ja, eenmaal8.3. Ja, meerdere malen8.4. Weet ik niet8.5. Wil ik niet zeggenKunt u voor hetmeest recentevoorval aangeven wat volgens u de reden was dat de hond beet?< open vraag >
7.
8.
9.
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 63
Bijlage 10. Hondenrassen genoemd in Onderzoek HondenbezitDe volgende hondenrassen zijn genoemd in het Onderzoek Hondenbezit. De rassen zijn geordend van meest naar minstgenoemd.12345678910111213141516171819202122232425262728293031323334353637383940414243444546474849505152Jack Russell terriërLabrador retrieverGolden retrieverMaltezerDashondBelgische herdershondDuitse herdershondWest highland white terriërYorkshire terriërCavalier king Charles spanielEngelse Cocker spanielBorder CollieShih TzuBeagleSchotse herdershondCairn terriërBerner sennenhondPoedelBouvier des FlandresRottweilerBoxerStabyhounFranse buldogDwergschnauzerEngelse buldogKooikerhondjeFlatcoated retrieverChihuahuaDuitse staande hondShetland sheepdogSiberische huskyNewfoundlanderDrentsche patrijshondWhite Swiss shepherd dogHeidewachtelTibetaanse terriërHollandse herdershondDalmatische hondDobermannStaffordshire bull terriërBorder terriërSchnauzerDwergpinscherWhippetIerse setterKeeshondSharpeiFoxterriërSchapendoes (Nederlandse)Bearded CollieNova Scotia duck tolling retrieverIrish softcoated wheaten terriër5354555657585960616263646566676869707172737475767778798081828384858687888990919293949596979899100101102103104Chow ChowVizlaWelsh springer spanielEngelse springer spanielAppenzeller sennenhondAmerican Staffordshire terriërBull terriërLhasa ApsoPekingeesRhodesian rigebackAiredale terriërMopshondEpagneul Nain ContinentalBordeauxdogLeonbergse hndBassethoundAmerikaanse Cocker spanielParson Russell terriërIerse wolfshondAmerikaanse buldogDuitse dogBichon FriseMarkiesje (VR)BriardIerse terriërSchipperkeSamojeedAkitaOld English sheepdogGreyhoundEntlebucher sennenhundWeimarse staande hondBasset Fauve de BretagneWelsh terriërWetterhounGordon setterBasset Artesien NormandNorfolk terriërTatrahondSint-bernardBullmastiffAlaskan MalamuteCane CorsoPyrenese berghondHovawartLandseer ECTGrand Basset Griffon VendeenHollandse smoushondCoton de TulearRiesenschnauzerWelsh Corgi CardiganEpagneul BretonPagina 64
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
105106107108109110111112113114115116117118119120121122123124125126127128129130131132133134135136137138139140141142143144
Mastino NapoletanoPointerShibaGrote MunsterlanderIJslandse hondMudiTosaAustralian shepherdSchotse terriërPolski Owczarek NizinnyPetit Basset Griffon VendeenNorwich terriërBeauceronEngelse setterKuvaszCesky FousekManchester terriërDuitse pinscherHavanezerPerro de agua EspanolSpinone ItalianoAustralian kelpieGos D'Atura CatalaAustralian cattle dogDogo ArgentinoFila BrasileiroGriffon korthalsGrote Zwitserse sennenhondBoston terriërTibetaanse mastiffLakeland terriërAfghaanse windhondTibetaanse spanielLagotto RomagnoloClumber spanielPuliGalgo EspanolHerdershond van de MaremmenPumiMastiff
145146147148149150151152153154155156157158159160161162163164165166167168169170171172173174175176177178179180181182183184
Welsh Corgi PembrokeSalukiPodengo PortuguesIrish Glen of Imaal terriërBloedhondItaliaans windhondjeGriffon BelgeTsjechoslowaakse wolfhondAustralische terriërNoorse LundehundBraque FrancaisAnatolische herdershondDogo CanarioSaarloos wolfhondKerry blue terriërChinese naakthondMiniatuur bull terriërJapanse spanielDuitse brakBracco ItalianoBolognezerEurasierChesapeake bay retrieverMastin EspanolElandhondDuitse jacht terriërField spanielCao da Serra da EstrelaLeeuwhondjeFinse spitsGreat Japanese dogMexicaanse naakthondMastin de los PireneosSkye terriërOostenrijkse kortharige pinscherPharaohondSabueso EspanolZweedse lappenhondNoorse elandhondPodenco Ibicenco
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 65
Bijlage 11 Vragenlijst Onderzoek Hondenbeten, screeningVRAAG 5Bent u in de afgelopen 24 maanden door een hond gebeten? Is er in de afgelopen 24 maanden iemand in uw huishoudendoor een hond gebeten?5.1Ja5.2Nee >EXIT5.9Wil niet zeggen >EXITVRAAG 10(MEERVOUDIGE VRAAG)INDIEN [ Q5 , 1 ]Wie in uw huishouden is er in de afgelopen 24 maanden door een hond gebeten?10.1SCREENLID[1]10.2SCREENLID[2]10.3SCREENLID[3]10.4SCREENLID[4]10.5SCREENLID[5]10.6SCREENLID[6]10.7SCREENLID[7]10.8SCREENLID[8]10.9Geen van deze\wil niet zeggen >EXITVRAAG 21Kunt u aangeven wanneer SCREENLID2 door een hond SCREENLID3 gebeten? (Als het meerdere keren is gebeurd, kuntu uitgaan van de laatste keer. Mocht u zich niet meer kunnen herinneren wanneer dit precies geweest is, graag eenschatting geven.)21.7Jul21.1Jan21.8Aug21.2Feb21.9Sep21.3Mrt21.10 Okt21.4Apr21.11 Nov21.5Mei21.12 Dec21.6JunVRAAG 22Kunt u aangeven wanneer SCREENLID2 door een hond SCREENLID3 gebeten? (Als het meerdere keren is gebeurd, kuntu uitgaan van de laatste keer. Mocht u zich niet meer kunnen herinneren wanneer dit precies geweest is, graag eenschatting geven.)22.1200522.2200622.32007
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 66
Bijlage 12. Vragenlijst Onderzoek Hondenbeten, vervolgVRAAG 1Welkom bij dit onderzoek over hondenbeten.1.9Doorgaan >INDIEN [ Lft < 14 ] GA VERDER NAAR VRAAG 1010VRAAG 10Uzelf of iemand in uw huishouden heeft aangegeven dat u/uw kind in de afgelopen 24 maanden door een hond bent/isgebeten. Klopt dit?10.1Ja10.2Nee >EXITVRAAG 20Hoe vaak bent u/is uw kind in de afgelopen 24 maanden door een hond gebeten? (Hiermee bedoelen we het aantalbijtincidenten, wanneer u/uw kind in een aanval meerdere keren achter elkaar gebeten bent, telt dit als één beet) < openantwoord >VRAAG 30Is uw huishouden in het bezit van een hond?30.1Ja30.2Nee, maar wij hebben wel ooit een hond gehad30.3Nee, wij hebben nog nooit een hond gehad30.9Weet ik nietVRAAG 40Van wie was de hond die u/uw kind beet?40.1Van mijzelf of van een van de andere leden van mijn huishouden40.2Van de buren\iemand in mijn naaste woonomgeving40.3Van familie, vrienden of kennissen40.4Van een onbekende40.7Van iemand anders, namelijk: < open antwoord >40.9Weet ik nietVRAAG 50Hoe groot was de hond die u/uw kind beet?50.1Klein50.2Middelgroot50.3Groot50.4Zeer groot50.9Weet ik niet
Klein
Middelgroot
Groot
Zeer grootINDIEN [ vraag 50 , 1 - 4 ]
VRAAG 60Hoe zeker bent u van uw antwoord op de vorige vraag?60.1Heel zeker60.2Vrij zeker60.3Vrij onzeker60.4Heel onzeker
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 67
VRAAG 70U heeft pas geleden een poster thuisgestuurd gekregen met daarop een aantal foto’s van honden met hun rasnaamerbij. Voor het beantwoorden van de volgende vragen is het belangrijk dat u deze poster voor u heeft liggen. Mocht ditnog niet het geval zijn, dan willen wij u vragen de poster even op te zoeken en hierna verder te gaan met de volgendevragen.70.170.2Ik heb de poster voor me liggenIk kan de poster niet meer vinden
VRAAG 80INDIEN [ vraag 70 , 1 ]De honden die op de poster staan afgebeeld hebben allemaal een nummer gekregen. We willen u vragen om op deposter het ras op te zoeken van de hond die u/uw kind beet. Zou u in de vragenlijst het nummer willen aangeven van hetras hond dat u/uw kind gebeten heeft? (Het nummer van het ras van de hond staat onder de afbeelding van de hond.)Als het een kruising betreft, geeft dan bij de optie ‘Een kruising die lijkt op’ het nummer van het ras aan waar de hond hetmeest op lijkt of de twee nummers van de rassen waar u denkt dat de hond een kruising van is.Indien de hond wel tot een zuiver ras behoort, maar het ras niet op de poster te vinden is, klik dan op de knop ‘Eenander ras’. Ook als u het ras niet precies weet, maar wel de rasgroep, bijvoorbeeld ‘herdershonden’, klik dan op ‘Eenander ras’.VRAAG 82INDIEN [ vraag 80, anders ]U heeft aangegeven dat de hond tot een ander ras of rasgroep behoort. Welk ras of welke rasgroep is dit? < openantwoord >VRAAG 90INDIEN [ vraag 70 , 2 ]Van welk ras was de hond die u/uw kind heeft gebeten? (Wanneer u het ras niet precies weet, maar wel de rasgroep,bijvoorbeeld ‘herdershonden’, vul dit dan in bij de optie ‘De hond die mij/mijn kind gebeten heeft behoort tot het ras’.Als het een kruising betreft, geeft dan bij de optie ‘Een kruising die lijkt op’ het ras aan waar de hond het meest op lijkt ofde twee rassen waar u denkt dat de hond een kruising van is.)90.190.290.9De hond die mij/mijn kind gebeten heeft behoort tot ras: < open antwoord >Een kruising die lijkt op: < open antwoord >Weet ik niet
VRAAG 100Hoe zeker bent u van uw antwoord op de vorige vraag?100.1 Heel zeker100.2 Vrij zeker100.3 Vrij onzeker100.4 Heel onzekerVRAAG 110Heeft de hond die u/uw kind heeft gebeten een stamboom van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland?110.1 Ja110.2 Nee110.9 Weet ik niet
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 68
VRAAG 120Waar werd u/uw kind gebeten?120.1 Op het privé-terrein\territorium van de hond (bij de hond thuis of in de tuin)120.2 Op het privé-terrein van iemand anders dan die van de hond (niet op het territorium van de hond, nietbij de hond thuis of in de tuin en niet in de openbare ruimte)120.3 In de openbare ruimte (bijvoorbeeld in het park of op straat)120.7 Ergens anders, namelijk: < open antwoord >120.9 Weet ik nietVRAAG 130In welk lichaamsdeel heeft de hond u/uw kind gebeten? (Meer antwoorden mogelijk)130.2 Gezicht130.3 Hoofd overig130.4 Bovenarm130.5 Onderarm130.6 Hand\vingers130.7 Buik130.8 Rug130.9 Billen130.10 Bovenbeen130.11 Onderbeen130.12 Voet\tenen130.13 Schouders130.14 Borst130.17 Ergens anders, namelijk: < open antwoord >130.19 Weet ik nietVRAAG 140Wat is volgens u de aanleiding geweest voor het ongeval? (Meer antwoorden mogelijk)140.2 Ik/mijn kind ging op de hond af en wilde hem aaien, aanhalen of met hem spelen140.3 Ik/mijn kind bemoeide me/zich met de hond terwijl die aan het eten was of op een bot kauwde140.4 Ik/mijn kind bemoeide me/zich met de hond terwijl die sliep of in de mand lag140.5 Ik/mijn kind stoeide met anderen, sprong wild rond of zwaaide met mijn/zijn armen140.6 Ik/mijn kind gilde of rende weg140.7 Ik/mijn kind sloeg de hond, of trok deze aan zijn oren, haar of staart140.8 Ik/mijn kind wilde vechtende honden scheiden140.9 Ik/mijn kind wilde een zieke hond aanhalen\verzorgen140.10 Ik/mijn kind wilde de pups van de hond oppakken of aanhalen140.11 Ik/mijn kind wilde de hond straffen140.12 Ik/mijn kind daagde de hond op een andere wijze uit140.13 Ik/mijn kind kwam de hond met zijn baas tegen140.14 Ik/mijn kind kwam de hond in zijn eentje tegen140.15 Ik/mijn kind keek de hond aan140.16 Ik/mijn kind bemoeide me/zich totaal niet met de hond en ik/wij heb/hebben geen idee waarom hetdier beet140.17 Anders, namelijk: < open antwoord >140.19 Weet ik niet
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 69
VRAAG 150Hoe zou u het gedrag van de hond omschrijven?150.1 De hond viel gericht aan zonder waarschuwing (zonder blaffen, grommen en\of tanden ontbloten)150.2 De hond viel gericht aan na waarschuwen (blaffen, grommen en\of tanden ontbloten)150.3 De hond beet spelenderwijs per ongeluk150.7 Anders, namelijk: < open antwoord >150.9 Weet ik nietVRAAG 160Hoe ernstig was de beet? (De antwoorden staan in volgorde van de ernst van de beet. Het is de bedoeling dat u éénantwoord kiest, namelijk de meest ernstige situatie die van toepassing was.)160.1 Kleding beschadigd160.2 Blauwe plek160.3 Tandafdruk, maar geen beschadiging van de huid160.4 Door de huid heen gebeten, oppervlakkige wond160.5 Door de huid heen gebeten, diepe wond160.6 Door de huid heen gebeten, weefselverlies160.7 Anders, namelijk: < open antwoord >160.9 Weet ik nietVRAAG 170Heeft u/uw kind zich na de beet laten behandelen?170.1170.2170.3170.4170.5170.6170.7170.9EXITToelichting vragenlijsten Onderzoek HondenbetenBij vraag 50 in de vragenlijst voor het vervolgonderzoek zijn vier afbeeldingen gevoegd. Op deze afbeeldingen zijnhonden van vier formaten te zien, waarbij ook een persoon is afgebeeld. De afbeelding is afkomstig van een foto van eenman met een Golden Retriever. De verhoudingen tussen de hond en de man zijn zodanig aangepast dat de vier formatenzijn verkregen. We zijn er van uitgegaan dat de man 1.80 meter lang is. De Raad van Beheer1heeft op haar website voordrie formaten de schofthoogtes aangegeven, wij hebben daar nog een vierde groep, zeer groot, aan toegevoegd opbasis van een verkenning van de in Nederland voorkomende hondenrassen.De schofthoogtes die we hier hebben aangehouden zijn:-Klein = 20 tot 30 cm.-Middelgroot = 30 tot 50 cm.-Groot = 50 tot 80 cm.-Zeer groot = vanaf 80 cm.Als we dan het gemiddelde van de schofthoogtes nemen, hebben we de verhouding hond/man:-Klein = 25/180 =-Middelgroot = 40/180-Groot = 65/180-Zeer groot = 80/180De originele foto is in een grafisch programma gemanipuleerd om bovenstaande verhoudingen te krijgen.Ja, ik ben (met mijn kind) naar de huisarts of een Centrale Huisartsenpost geweestJa, ik ben (met mijn kind) naar de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis geweestJa, ik ben (met mijn kind) naar de Polikliniek van het ziekenhuis geweestJa, ik ben (met mijn kind) in het ziekenhuis opgenomenNee, ik heb de wond (van mijn kind) zelf behandeldNee, er was geen behandeling nodigAnders, namelijk: < open antwoord >Weet ik niet
1
http://www.kennelclub.nl
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 70
Bijgevoegde poster bij Onderzoek HondenbetenVoor de beantwoording van de vragen 80, 82, 90 en 100 is een poster samengesteld met daarop foto’s van een aantalhondenrassen. De foto’s zijn genomen door een professionele fotografe gespecialiseerd in honden. De rassen zijngerangschikt op alfabet en van links naar rechts. Omdat de foto’s geen indicatie geven van het formaat van de hond isdit middels een kleurcodering aangegeven.Niet alle in Nederland voorkomende hondenrassen konden op de poster worden afgebeeld, daarom is een selectiegemaakt. Die hondenrassen waarvoor er 250 dieren of meer zijn ingeschreven in het jaar 2005 bij de Raad van Beheer,zijn op de poster afgebeeld. Daarnaast is er voor gekozen om een aantal weinig voorkomende, maar in het kader van deRAD relevante hondenrassen ook af te beelden. Dit resulteerde in de volgende lijst met hondenrassen:------------------------------------------------Airedale terriërAmerican Staffordshire terriërBeagleBearded CollieBelgische herdershondBerner sennenhondBordeauxdogBorder CollieBorder terriërBouvier des FlandresBoxerBull terriërBullmastiffCairn terriërCane CorsoCavalier king Charles spaniëlChihuahuaDashondDobermannDogo ArgentinoDrentsche patrijshondDuitse dogDuitse herdershondDuitse staande hondDwergschnauzerEngelse buldogEngelse cocker spaniëlFila BrasileiroFlatcoated retrieverFranse buldogGolden retrieverHeidewachtelJack Russel terriërKooikerhondjeLabrador retrieverLeonbergse hondMaltezerMastiffMastin EspagnolMastino NapoletanoMopshondNewfoundlanderNova Scotia duck tolling retrieverRhodesian ridgebackRottweilerSchapendoesSchotse herdershondSharpei---------Shetland sheepdogShih TzuSint-bernardStabyhounStaffordshire bull terriërWeimarse staande hondWest Highland white terriërWhite Swiss shepherd dogYorkshire terriër
Hondenbeten in perspectief; feiten en cijfers
Pagina 71
Bijlage 13. Resultaten inbeslagnames Dienst RegelingenInbeslagnamen gemeld bij Dienst RegelingenTabel I: Aantal door Dienst Regelingen in beslag genomen honden onder de RAD van 1993 t/m juni 2007 met deeindbestemming. (DR)
In beslag genomen'pit' of 'pitbull'199319941995199619971998199920002001200220032004200520062007Totaal (1993-2007)Totaal (2000-2006)1
Terug-gegeven
Vernietigd
Anders1
Onbekend
Totaal
492576211141012152625605917338207(12%)
69501211623273272941283043513348215951315(79%)
9820130835733033912189(5%)
116101111000045615723961(4%)
138892217103842518711416133244548226522931672
: Restgroep 'schenken', 'verkopen', 'overig', 'geen gegevens' en 'in behandeling'
Tabel II: Doorlooptijd in dagen (gemiddeld, standaardafwijking, mediaan, maximaal en minimaal) van in beslag genomen honden(op basis van het aantal zaken) onder de RAD (DR)
Doorlooptijd1Standaard-afwijking
NJaar20002001200220032004200520062000-20061
Gemiddeld
Mediaan
Maximaal
Minimaal
4665851212053133361171
1321511187011310682101
1721591188513210789114
6777783951694756
664777488400591515486777
10000000
: Wanneer er meer dan één hond per zaak is ingenomen betreft de doorlooptijd enkel die van het laatste dier waarvoor een eindbestemming is
geweest, van de andere dieren is geen doorlooptijd bekend
Hondenbeten in perspectief; bijlage feiten en cijfers
Pagina 72
Bijlage 14. Statistische verantwoording toetsing bijtindexDataWe beschikken in feite over twee data sets:Set IData van een aantal gevallen (N) van hondenbeten. Deze data zijn onderverdeeld in aantallenrassen 1…ken overigen. Dus:
x1...xk,xk+1
en betreffen
x1+...xk+xk+1=N.De percentages
xi* 100N, i = 1…kzijn weergegeven in de vierde kolom van Tabel 6 in het rapport (% Hondenbeten).Set IIData betreffende hondenbezit.Laten we zeggen data vanMhonden.Deze data zijn onderverdeeld in aantallenoverigen. Dus:
y1...yk,yk+1en betreffen dezelfdekrassen als in set I en de rubriek
y1+...yk+yk+1=M.De percentages
yi* 100M, i = 1…kzijn weergegeven in de derde kolom van Tabel 6 in het rapport (% Hondenbezit).Notatie en kansverdelingenWe nemen aan dat de data zogenaamde Multinomiale verdelingen volgen:x1...xk+1~Multinomiaal(N,q1...qk+1),Stel
y1...yk+1~Mutinomiaal(M,π1...πk+1).
πi=proportie honden van ras i in de hondenpopulatie (inclusief rubriek overigen),pi=kans dat een willekeurige hond van ras i zal bijten (inclusief rubriek overigen).
Dit is losjes geformuleerd. Immers, de omstandigheden, de periode etc. waaronder de mogelijkheid van bijten wordtbeschouwd, zal moeten worden gedefinieerd. Ik ga er vanuit dat dit is in te vullen aan de hand van de aard van deverzamelde data.Nu kan worden afgeleid dat:
qi=
πipiπ1p1+...πk+1pk+1
, i = 1…k+1.
Hondenbeten in perspectief; bijlage feiten en cijfers
Pagina 73
De bijtindexDe Bijtindex (tweede kolom Tabel 6) is in feite een schatter voor:
Ii=
qi
πi
=
pi.π1p1+...πk+1pk+1
In de noemer staat de kans dat een willekeurige hond zal bijten. In de teller staat de kans dat een hond van ras i zalbijten. De index geeft dus aan of een hond van ras i onder- (Ii<1) of bovengemiddeld (Ii>1) bijt.Een extra veronderstellingWe gaan er nu van uit dat de data sets I en II onafhankelijk zijn.
Toetsen per rasWe toetsen nu per ras of de index significant van 1 afwijkt. We doen dat éénzijdig met een onbetrouwbaarheid van 0,05per ras.Voor ras i geldt nu:
xi~Binomiaal(N,qi),yi~Binomiaal(M,πi),xienyionderling onafahankelijk.Ii=1is equivalent metqi=πi. Dit kunnen we toetsen m.b.v. Fisher’s exacte toets voor de 2 x 2NxiMyiN+MxiyiNMN+M
De nulhypothesetabel:
xiyixi+yi
Wat hebben we nodig om de toetsen uit te voeren:de aantallenx1...xkenN,de aantalleny1...ykenM,behorende bij de percentages in de derde en vierde kolom van Tabel 6.StandaardfoutDe standaardfout in de bijtindex I van een ras laat zich als volgt benaderen:We schatten I als een quotiënt van twee fracties:(x / N) / (y / M)in de notatie van de notitie.De benaderende variantie is:
My
2
⎧⎛M⎨⎜⎪⎝y
22⎞ ⎛x1yy1xx⎞⎫⎟ ⎜ ⎟N M M1M⎟ +N N1N⎟ ⎬⎠⎪⎠ ⎝ ⎠.
De standaardfout is de wortel hieruit.
Hondenbeten in perspectief; bijlage feiten en cijfers
Pagina 74